Nicolaas Caro
overl. Utrecht 22-5-1830
kwst. nr 130
Nicolaas Caro was vader van 't Dolhuis in
Utrecht. De behandeling van psychiatrische patiënten in de achttiende eeuw kwam
erop neer dat je domweg werd opgesloten. Eén van de attracties tijdens de
kermis bij de in de buurt gelegen Nicolaaskerk was het gekken kijken in 't
Dolhuis, de entree was een stuiver. Eind achttiende en begin negentiende eeuw
begon men te beseffen dat de opgesloten krankzinnigen eigenlijk patiënten waren en
entameerden de regenten een menselijke behandeling. Op 1 mei 1818
tekenden Nicolaas Caro het volgende contract, dat bewaard is gebleven in
Utrechts Archief (archief van de Willem Arntszstichting).
Contract
of Overeenkomst
tusschen Regenten van het Dolhuis,
en Nicolaas Caro, aangesteld vader
van gemeld huis, waarnaar
laatst genoemde op navolge
conditien voor zijn rekening aanneemt,
de Voeding en Verzorging der krankzinnige lieden.
Artikel 1
Hij zal de krankzinnige lieden behoorlijk verzorgen van voedzel en zodanige
order en op zodanige tijden als tot hiertoe in gebruik is geweest en bij de
reglementen is voorgeschreven. De Spijzen behoorlijk toeberijden zodat het
Steeds het billijk onderzoek van Regenten kan ondergaan.
Artikel 2
Van nu en voor het vervolg wordt vastgesteld, dat ieder persoon hoofd voor
hoofd des daags zal genieten een pond brood goed doorbakken, haf rooie wijds en
half rogge, het welk hun bij boterhammen Des morgens voor een ontbijt, en ook 's
avonds als een boterham zal worden
toegediend, hun volgens oud gebruik overdag het nodige bier zal worden gegeven.
Artikel 3
Ten Aanzien der zieken en zwakken, welke bewezen zal zijn, zich niet met de
dagelijkse Spijzen te kunnen generen zal enige uitzondering worden gemaakt, de
dadelijke zieken zullen enige aparte verkwikking genieten en de bijzondere
attentie hunner verzorgers zijn aanbevolen.
Artikel 4
De vader verplicht zich de krankzinnige lieden te verzorgen van het nodige
Vuur, de vrouwen en hun Stooven en de Mannenzaal met een kagchel te verwarmen.
Artikel 5
Verder zal voor zijne Rekening zijn het bewasschen en reinigen der
krankzinnge lieden, zoo van hunne lijfstoebehoren als van beddegoed en verdere
huisgeraad, zullende het schoonhouden van het huis met den aankleven van dien
blijve geregulierd als bij de bijzondere reglementen en ordonnantien is bepaald
alles evenwel te zijne kosten.
Artikel 6
Allen voorhanden en benodigde Materiaalen, zo van IJser, koper, Tin, of blik
tendienste dezer huize zullen door de Vader vrij in gebruik genomen worden en
ten zijne dienste verstrekken met dit beding dat alle reparatie, daaraan te doen
voor zijne rekening blijft, Doch aangaande Manden, Vaat en Aardewerk zal zo wel
het aanschaffen van Nieuwen als het repareren van oud geheel zijn buiten last
van Regenten, doch in geval van vernieuwing der eerstgenoemde artikelen zal
zulks geschieden ten kosten van Regenten in hunne Qualiteit van alle welke
voorhande zijnde goederen van Specifique lijst zal worden gemaakt.
Artikel 7
Hij zal bijzondere attentie hebben op alle goederen, zoo van de krankzinnige
lieden hunner kleeding als beddegoed en het huisgoed en de nauwkeurigste zorge
dragen dat niets vermist wordt, op paend van het vermiste ten zijne kosten te
vergoeden of andere in de plaats te geven.
Artikel 8
Voorts zal de Vader voor de verzorging der krankzinnige lieden, in volge
voorgeschreven voor ieder persoon hoofd voor hoofd per week genieten Twee gulden
Twee Stuivers en zal voor een volle week gerekend worden van de zulke welke na
den eersten dag in de Nieuwe Week komen te overlijden, anders niet.
Artikel 9
Boven dit alles zal aan den Vader een jaarlijksch Douceur worden betaald van
Een honderd vijf & zeventig gulden, welke even gelijk de kostgelden van Drie tot
drie maanden zal worden betaald, veertien dagen onbegrepen.
Artikel 10
Wanneer de Vader niet convenieërd op voormelde conditien langer te
continueren zal hij verplicht zijn drie maanden voor het eindigen van het
loopend jaar het welk van nu & voor het vervolg verstaan wordt aanvang te
nemen met den eerst Mey van ieder jaar, hiervan aan regenten behoorlijk kennis
te geven, daarbij houden Regenten aan zich om met 3 maanden het contract met de
vader te kunnen vernietigen.
Artikel 11
Regenten reserveeren aan zich het recht om zulks nodig oordeelende voormelde
conditien ten alle tijden te kunnen dresseren en Ampliceren en zullen zich in
dien gevallen met partijen op billijkste wijze verstaan.
Aldus overeengekomen en door partijen met onderteekening bekrachtigd binnen
Utrecht, de 1 Mey 1818
(w.g.)
A.G. Smith
N. Caro
16/8-2006 |