Elias Jan van der Veen |
||||||
Maanstof | ||||||
Elias Jan van der Veen, |
||||||
Levensbericht Elias Jan van der Veen Elias Jan van der Veen werd geboren
als zesde kind in het gezin van Jan
van der Veen en Harmina
Alida Haan. Hij werd vernoemd naar
zijn grootvaders Elias Douwes van der Veen en Jan Reinder
Haan. Elias groeide op in een rood nest
met vijf broers en vier zussen en het is dan ook niet verwonderlijk dat Elias in
de crisistijd voor de Tweede Wereldoorlog communistische sympathieën had. Het
gezin woonde aan de Javastraat 13bis in Utrecht. Hij trouwde in 1941 met Go van
Maanen, dochter van Dirk van
Maanen, orthopedisch schoenmaker aan de Neude, en Margot Noordanus. Het paar
woonde in Utrecht aan de Nieuwe Koekoekstraat 98. Z’n brood verdiende Elias
als schilder bij de firma Hoelen op het Janskerkhof in Utrecht. |
||||||
ZIJN
ARRESTATIE Al bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was Elias fel anti-Duits. Zijn nicht Margot weet zich te herinneren dat hij haar als meisje van een jaar of zeven en haar zusje waarschuwde voor de binnengevallen Duitsers. Elias werd in Utrecht op 13 december 1942 gearresteerd, rondom die tijd werden ook zijn moeder en zijn broers Duco en Kees voor verhoor opgepakt. Met wat voor tegen de Duitsers gerichte activiteiten hij zich precies heeft bezig gehouden is tot nu toe niet achterhaald, omdat bijvoorbeeld de archiefstukken uit de periode van de Tweede Wereldoorlog van de Gemeentepolitie Utrecht vrijwel geheel verloren zijn gegaan of werden vernietigd. Enerzijds zou het gaan om het verlenen van onderdak aan joden zoals nu in de familie wordt geopperd anderzijds ligt het voor de hand dat zijn lidmaatschap van de Communistische Partij Nederland (CPN) voldoende reden was voor zijn arrestatie. Veel communisten waren in het begin van de oorlog in het
verzet gegaan, ze werden opgespoord door de Nederlandse Inlichtingen
Diensten die ze aan de Duitsers uitleverden; er werd voor de opsporing gebruik
gemaakt van betaalde infiltranten die al voor de oorlog gedurende vele
jaren in de CPN geïnfiltreerd waren. Deze wekten geen wantrouwen omdat ze vaak
actieve leden waren en soms al tien jaar lid van de CPN. |
Jodenvervolging
De Duitse bezetter registreerde één jaar na de inval 140 duizend bewoners van
Nederland als Volljuden. De jodenster moesten zij in mei 1942 in het openbaar
gaan dragen. In dat jaar hadden de nazi's besloten tot de Endlösung, de
definitieve oplossing van het 'jodenvraagstuk'. Alle joden in de bezette
gebieden zouden worden afgevoerd naar concentratiekampen om te worden
vergast. |
|||||
Na
zijn arrestatie werd Elias overgebracht naar het Huis van Bewaring II,
Havenstraat 6 in Amsterdam, speciaal ingericht voor politieke gevangenen. In
ieder geval hebben zijn moeder en broer Duco daar ook verbleven, want die werden
daar op 16 juni 1943 uit deze gevangenis ontslagen.
Zonder twijfel heeft zijn vrouw Go een dergelijke
schrijven in de bus gehad en zal zij elke maandag en vrijdag naar Amsterdam zijn
gereisd om Elias van schone spullen te voorzien. Op
23 oktober 1943 werd Elias vanuit Utrecht naar het Durchgangslager Amersfoort
gebracht. Het was een verzamelpunt, waar de transporten werden samengebracht van
de politieke gevangenen, die naar concentratiekampen in Duitsland werden
afgevoerd. Op 27 oktober kwam hij terecht in Konzentrationslager NatzweiIer, de
hel van de Elzas, het NN (Nacht und Nebel)-kamp in de Vogezen zo'n 50 km westzuidwest van Strassbourg. Langs
het hele kamp was een dubbele, hoge prikkeldraadafrastering en daarvóór was
een ongeveer 10 m brede strook, genaamd de 'zone des doods'. Wie in die zone
kwam, werd zonder vorm van proces neergeschoten. De gevangenen werden hardhandig
ontvangen en hen werd vaak toegesnauwd: 'Hier komt men door de poort naar
binnen, maar de uitgang is de schoorsteen van het crematorium.' Na binnenkomst
in KL Natzweiler werd Elias medisch gekeurd. Uit de gegevens van dit onderzoek
blijkt dat hij 1.75 m lang was en 62 kg woog, blond haar had en blauwe ogen. Er
werden geen medische bijzonderheden geconstateerd. Hij werd omschreven als een
matig roker en drinker. Geen
enkel contact met de buitenwereld was toegestaan. De gevangenen werden volledig
kaalgeschoren en moesten wat zij nog bij zich hadden inleveren. Kregen
niet-passende vodden als gevangeniskleding, waarop aan de rugzijde met grote
letters NN stond. Zij droegen aan de voorzijde een rode driehoek waarop een H
stond, die aangaf: politieke gevangene uit Holland, en onder de driehoek stond
het gevangenennummer. Elias’ NatzweiIernummer was H 5679. Het
schoeisel was een houten zool met canvas. Wat todden moesten als sokken dienen.
Zo gingen zij de winter in. Zij werden ingedeeld in barakken, die ieder een
Blockälteste en per kamer een Stubeälteste hadden. Op een enkele uitzondering
na waren die barak- en kameroudsten beroepsmisdadigers, evenals de Kapo's, die
hardhandig toezicht hielden op de werkcommando's. De sterkte van het kamp was
ongeveer 8000 man. Per maand vonden om en nabij duizend mensen de dood. Nieuwe
transporten vulden de sterkte van het kamp regelmatig aan. Elias
is tijdens zijn verblijf in KL Natzweiler drie maal voor langere tijd opgenomen
geweest in het ‘Krankenrevier’, de ziekenafdeling. Hij kwam daar terecht
onder andere vanwege een abces aan zijn bovenbeen en verwondingen aan zijn
voeten. Ook leed hij aan dysenterie. Een overlevende medegevangene van het kamp
gaf aan in maart 1944 samen met Elias in een weverij te hebben gewerkt. Een
ander verklaarde dat Elias te werk was gesteld in de zogenaamde
‘Steinbruch’, de steengroeve. EVACUATIE NAAR KL DACHAU KL Natzweiler is niet bevrijd en daarom minder bekend
geworden. Dit kamp in Frankrijk is in september 1944 geëvacueerd, omdat de
geallieerden na de landing in Normandië in aantocht waren. Elias vertrok op 5
september 1944 per trein naar Dachau. De gevangenen werden in beestenwagens
gepropt, waar zij grotendeels moesten staan. Van enige voorzieningen was geen
sprake, zelfs drinkwater was niet beschikbaar, terwijl de reis toch enige dagen
en nachten duurde. Een medegevangene later over deze reis: ‘Bij een stop op
het station te Ulm werd de deur van onze wagon opengemaakt, de gevangenen
smeekten om water. Hoewel het perron vol stond en ook het Duitse Rode Kruis
aanwezig was, was het antwoord: “Häftlinge? Dass kommt überhaupt nicht in
Frage.” Mede daarom klinkt mij de verklaring: “Wir haben es nicht gewusst”
zo vals in de oren.’ In KL Dachau werd Elias geregistreerd onder
gevangenennummer 102610. De sterkte van Dachau was ruim 32.000 man. Voor de
gevangenen afkomstig uit Natzweiler was Dachau een verlichting. De rechtstreeks
uit Nederland naar Dachau gevoerde gevangenen vonden het er vreselijk en waren
verbaasd over de reactie van de Natzweilers. Dachau was natuurlijk ook één
grote ellende, maar er was geen steengroeve en de kapo’s waren geen
beroepsmisdadigers. Dachau was wel berucht om de medische proeven, die werden
gedaan op gevangenen. Telkens als er nieuwe proefpersonen nodig waren, moesten
de gevangenen aantreden op de appèlplaats en liepen de doktoren door de rijen
heen om hun keuze te maken. Iedereen wist dat uitverkiezing de dood betekende. Een gevangene die als schrijver werkte op het bureau van
de Arbeitseinsatz in het kamp Allach - een buitencommando van KL Dachau - heeft
een lijst opgesteld van Nederlanders die in Allach zijn geweest of weer
vertrokken. Uit deze lijst blijkt dat Elias op 1 oktober 1944 van Allach
naar KL Dachau is (terug)gegaan. ZIJN OVERLIJDEN Volgens een register aanvankelijk aangelegd door de adminstratie van KL Natzweiler stierf Elias Jan van der Veen op 11 november 1944 in KL Dachau. Dit register is tijdens de evacuatie waarschijnlijk meegenomen naar Dachau en een kopie daarvan is in het bezit van de de Vriendenkring Oud-Natzweilers. Tot op heden kon de Internationale Suchdienst Aroldsen geen bevestiging van Elias’ overlijdensdatum geven. Na
de bevrijding van Nederland brak voor vele gezinnen waarvan een gezinslid niet
terugkeerde uit gevangenschap opnieuw een onzekere en ellendige tijd aan. Via
instanties zoals het Rode Kruis probeerde men het lot van hun familielid te
achterhalen. Tussen Go, Elias’ vrouw, en haar schoonfamilie was in de loop der
jaren om één of andere reden enige animositeit ontstaan. Vandaar dat men,
zoals als nu gebleken is, los van elkaar Elias’ lotgevallen trachtte op te
sporen zonder elkaar van eventuele vorderingen op de hoogte houden. Duco van der
Veen, zijn broer, schreef bijvoorbeeld op 30 mei 1945 een verzoek tot opsporing
en zijn zuster Gien reisde met haar man het land af om een spoor te
vinden. Go zelf boekte de beste resultaten: zij wist dat Elias in KL Natzweiler
en Dachau had gezeten en van het vermoeden dat hij daar was omgekomen. Zij zweeg
over hetgeen zij te weten kwam als het graf, ook tegenover haar eigen broers en
zusters. Ook voor de kinderen uit haar tweede huwelijk heeft zij met geen woord
gerept over het verleden en drama met Elias. Elias’
vrouw ontving van koningin Wilhelmina de volgende brief:
Go
bewerkstelligde dat Elias werd opgenomen op de Eerelijst der Namen van hen,
die voor het Vaderland zijn gevallen. Deze lijst werd aangelegd door het
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie en een gecalligraveerde uitvoering
van deze lijst ligt in het gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag. Iedere dag
wordt een bladzijde van dit boekwerk omgeslagen. Ter
nagedachtenis van 125.000 Nederlandse oorlogsslachtoffers, waarvan de laatste
rustplaats niet door de Oorlogsgravenstichting verzorgd kan worden, heeft deze
stichting gedenkboeken samengesteld en vervaardigd. Elias komt voor in deel 35
met slachtoffers van Dachau, Flossenbürg en Natzweiler. Elk deel begint met een
gedicht van J.C. Bloem: Aanvaard als offer kwam de dood voor dézen,
|
24/1-2010