Na
zijn arrestatie werd Elias overgebracht naar het Huis van Bewaring II,
Havenstraat 6 in Amsterdam, speciaal ingericht voor politieke gevangenen. In
ieder geval hebben zijn moeder en broer Duco daar ook verbleven, want die werden
daar op 16 juni 1943 uit deze gevangenis ontslagen.
De gevangenen mochten niet corresponderen met hun achterban. Familieleden kregen
per post een bericht thuis gezonden met de volgende tekst:
Amsterdam,
datum postmerk
Ik bevind mij thans in de Duitse afdeling van het Huis van Bewaring II,
Havenstraat 6 te Amsterdam. - Ik verzoek U, mij altijd op Vrijdag tussen 9~12 en
2~5 uur schoon wasgoed te willen sturen, goed verpakt in een kussensloop en
voorzien van mijn naam en celnummer. Genotmiddelen mogen niet worden mede
gegeven. Zeep, tandpasta en tandenborstel kan worden mede gestuurd. Op maandag,
tussen 9~12 en 2~5 uur, kan het vuile wasgoed worden afgehaald. Correspondentie
is verboden.
.......................................
Naam
en voornamen
Celnummer ................
Het Huis van Bewaring is niet aansprakelijk voor weggeraakt wasgoed.
DE
COMMANDANT |
Zonder twijfel heeft zijn vrouw Go een dergelijke
schrijven in de bus gehad en zal zij elke maandag en vrijdag naar Amsterdam zijn
gereisd om Elias van schone spullen te voorzien.
Aan de Havenstraat werd hij door de Sicherheitsdienst (SD) verhoord.
Alle middelen werden beproefd om informatie los te krijgen, vele uren
durende kruisverhoren. Indien geen resultaat werd geboekt kregen de medewerkers
van de SD vrij spel: zij lieten bijvoorbeeld hun slachtoffer op een elektrisch
verhitte mat staan of bewerkte hem of haar met een ploertendoder op de blote
rug.
Daarna werd hij overgebracht naar de Kriegswehrmachtsgefängnis aan de
Gansstraat in Utrecht. Zijn broer Duco schreef hem op 23 juni 1943 een brief om
hem onder andere te feliciteren met zijn verjaardag. Elias’ vrouw Go heeft hem
daar nog bezocht en ontving vanuit deze gevangenis een bericht van hem gedateerd
10 oktober 1943. Dat was voor de familie zijn laatste teken van leven.
Moeder Van der Veen en broer Duco kregen een oproep om op 14 otober 1943 in de
gevangenis aan de Gansstraat te verschijnen. Voorts kreeg moeder nog oproepen
voor 29 januari en 23 februari 1944. Inmiddels zat broer Kees al sinds begin
juni 1943 in Düsseldorf. Duco heeft in de periode van 22 november 1943 tot 29
juli 1944 vastgezeten in Luttringhausen, een Gestapo-gevangenis.
Tegen Elias werd geen vonnis geveld: ‘abgetrennt’ uit een politieke zaak.
Tot ‘Abtrennung’ werd vooral besloten in geval van communisten. Het
betekende dat men als ‘Schutzhäftling’ naar een concentratiekamp in
Duitsland werd afgevoerd. Deze methode was het gevolg van het ‘Nacht und
Nebelerlass’. Dit besluit van zondag 7 december 1941 van veldmaarschalk
Wilhelm Keitel hield in dat verzetsstrijders uit met name Nederland, België en
Frankrijk niet voor een Duitse rechtbank in hun eigen land moesten worden
gebracht, maar naar een concentratiekamp in Duitsland, waar zij in ‘Nacht und
Nebel’ moesten verdwijnen. Vele verzetsstrijders kwamen door dit besluit in
o.a. Gross Rosen en Natzweiler terecht.
CONCENTRATIEKAMP
NATZWEILER
Op
23 oktober 1943 werd Elias vanuit Utrecht naar het Durchgangslager Amersfoort
gebracht. Het was een verzamelpunt, waar de transporten werden samengebracht van
de politieke gevangenen, die naar concentratiekampen in Duitsland werden
afgevoerd. Op 27 oktober kwam hij terecht in Konzentrationslager NatzweiIer, de
hel van de Elzas, het NN (Nacht und Nebel)-kamp in de Vogezen zo'n 50 km westzuidwest van Strassbourg.
Voor de Tweede Wereldoorlog was Natzweiler - Frans : Natzwiller of Natzviller - een geliefd skioord, omdat een afdaling van de bergtop La Roche Louise (ca 1100 meter) via het in Natzweiler gelegen hotel 'le Struthof'en verder de dalen in een aantrekkelijke skitocht was.
Vanaf september 1940 begon op de noordelijke helling van La Roche Louise - een eenzaam gebied op 900 meter hoogte,
meestal gehuld in een
trieste, koude nevel - de bouw van het concentratiekamp. De aanleg van het kamp en de steile weg erheen vergden een enorme inspanning Er werden boven elkaar terrassen aangelegd, aan weerszijden van elk terras kwam een barak en daartussen een appèlplaats. Tussen de terrassen waren korte steile granieten trappen.
KL
Natzweiler was zowel een vernietigingskamp waar gaskamers waren en het Zyclon B
gas werd gebruikt, als ook een werk- en strafkamp. Bovendien was het een kamp
waarop uitgebreide schaal medische proeven werden gehouden, zoals het uittesten
van vaccinaties tegen vlektyfus en proeven ten behoeve van het Duitse leger en
de luchtmacht. Zo onderzocht men eens op welk moment de dood door bevriezing
intreedt in het geval een piloot in zee terechtkwam. Men liet gevangenen dan
eenvoudigweg doodvriezen. Het kamp was in terrasvorm gebouwd. De barakken
stonden aan de buitenzijde. De terrassen waar de appèls plaatsvonden, waren aan
de binnenzijde door trappen verbonden. Boven was de keukenbarak, geheel beneden
was het crematorium.
Langs
het hele kamp was een dubbele, hoge prikkeldraadafrastering en daarvóór was
een ongeveer 10 m brede strook, genaamd de 'zone des doods'. Wie in die zone
kwam, werd zonder vorm van proces neergeschoten. De gevangenen werden hardhandig
ontvangen en hen werd vaak toegesnauwd: 'Hier komt men door de poort naar
binnen, maar de uitgang is de schoorsteen van het crematorium.' Na binnenkomst
in KL Natzweiler werd Elias medisch gekeurd. Uit de gegevens van dit onderzoek
blijkt dat hij 1.75 m lang was en 62 kg woog, blond haar had en blauwe ogen. Er
werden geen medische bijzonderheden geconstateerd. Hij werd omschreven als een
matig roker en drinker.
Geen
enkel contact met de buitenwereld was toegestaan. De gevangenen werden volledig
kaalgeschoren en moesten wat zij nog bij zich hadden inleveren. Kregen
niet-passende vodden als gevangeniskleding, waarop aan de rugzijde met grote
letters NN stond. Zij droegen aan de voorzijde een rode driehoek waarop een H
stond, die aangaf: politieke gevangene uit Holland, en onder de driehoek stond
het gevangenennummer. Elias’ NatzweiIernummer was H 5679.
Het
schoeisel was een houten zool met canvas. Wat todden moesten als sokken dienen.
Zo gingen zij de winter in. Zij werden ingedeeld in barakken, die ieder een
Blockälteste en per kamer een Stubeälteste hadden. Op een enkele uitzondering
na waren die barak- en kameroudsten beroepsmisdadigers, evenals de Kapo's, die
hardhandig toezicht hielden op de werkcommando's. De sterkte van het kamp was
ongeveer 8000 man. Per maand vonden om en nabij duizend mensen de dood. Nieuwe
transporten vulden de sterkte van het kamp regelmatig aan.
Iedere
dag moesten zij voor dag en dauw aantreden en de meesten gingen naar de
steengroeve, die buiten het kamp lag. Zij waren omgeven door SS-bewakers met
honden. Het werk in de steengroeve was onmenselijk zwaar, maar de Strassenbau,
dikwijls op zondagen, was misschien nog erger. Het was koud, zij hadden honger,
ze werden afgebeuld, mishandeld en moesten dan nog de 'doden van de dag'
mee terugslepen naar het kamp, omdat anders het appèl niet klopte.
Een
van de ergste beproevingen was, dat ze machteloos moesten toezien als weer een
van hun lotgenoten werd afgemaakt. Op kerstdag 1943 stond het kamp aangetreden
om te aanschouwen hoe vier gevangenen werden opgehangen, omdat ze verdacht
werden over ontvluchting te hebben gesproken. Ze werden echter niet 'model'
opgehangen, waarbij het slachtoffer zijn nek breekt en het in één klap is
afgelopen. Nee, zij werden zo opgehangen, dat hun tenen net niet de grond
raakten en ze langzaam werden gewurgd. Zonder twijfel zal Elias tot de
toeschouwers hebben behoord.
Elias
is tijdens zijn verblijf in KL Natzweiler drie maal voor langere tijd opgenomen
geweest in het ‘Krankenrevier’, de ziekenafdeling. Hij kwam daar terecht
onder andere vanwege een abces aan zijn bovenbeen en verwondingen aan zijn
voeten. Ook leed hij aan dysenterie. Een overlevende medegevangene van het kamp
gaf aan in maart 1944 samen met Elias in een weverij te hebben gewerkt. Een
ander verklaarde dat Elias te werk was gesteld in de zogenaamde
‘Steinbruch’, de steengroeve.
EVACUATIE NAAR KL DACHAU
KL Natzweiler is niet bevrijd en daarom minder bekend
geworden. Dit kamp in Frankrijk is in september 1944 geëvacueerd, omdat de
geallieerden na de landing in Normandië in aantocht waren. Elias vertrok op 5
september 1944 per trein naar Dachau. De gevangenen werden in beestenwagens
gepropt, waar zij grotendeels moesten staan. Van enige voorzieningen was geen
sprake, zelfs drinkwater was niet beschikbaar, terwijl de reis toch enige dagen
en nachten duurde. Een medegevangene later over deze reis: ‘Bij een stop op
het station te Ulm werd de deur van onze wagon opengemaakt, de gevangenen
smeekten om water. Hoewel het perron vol stond en ook het Duitse Rode Kruis
aanwezig was, was het antwoord: “Häftlinge? Dass kommt überhaupt nicht in
Frage.” Mede daarom klinkt mij de verklaring: “Wir haben es nicht gewusst”
zo vals in de oren.’
In KL Dachau werd Elias geregistreerd onder
gevangenennummer 102610. De sterkte van Dachau was ruim 32.000 man. Voor de
gevangenen afkomstig uit Natzweiler was Dachau een verlichting. De rechtstreeks
uit Nederland naar Dachau gevoerde gevangenen vonden het er vreselijk en waren
verbaasd over de reactie van de Natzweilers. Dachau was natuurlijk ook één
grote ellende, maar er was geen steengroeve en de kapo’s waren geen
beroepsmisdadigers. Dachau was wel berucht om de medische proeven, die werden
gedaan op gevangenen. Telkens als er nieuwe proefpersonen nodig waren, moesten
de gevangenen aantreden op de appèlplaats en liepen de doktoren door de rijen
heen om hun keuze te maken. Iedereen wist dat uitverkiezing de dood betekende.
Een gevangene die als schrijver werkte op het bureau van
de Arbeitseinsatz in het kamp Allach - een buitencommando van KL Dachau - heeft
een lijst opgesteld van Nederlanders die in Allach zijn geweest of weer
vertrokken. Uit deze lijst blijkt dat Elias op 1 oktober 1944 van Allach
naar KL Dachau is (terug)gegaan.
ZIJN OVERLIJDEN
De eindfase van de oorlog werd voor Elias en vele medegevangenen nog fataal. De
voornaamste oorzaken waren honger, uitputting, spanningen en vervuiling, maar
ook besmettelijke ziekte als vlektyfus. Of men in een concentratiekamp zou
overleven hing mede af van of men bij een binnencommando zoals de Schreibstube,
in het revier of de keuken belandde. Moest men buiten in slecht weer en tijdens
felle koude met nauwelijks beschermende kleding en bijna zonder voedsel
slavenarbeid onder toezicht van SS-beulen verrichten dan was de kans op
overleven minimaal.
Volgens een register aanvankelijk
aangelegd door de adminstratie van KL Natzweiler stierf
Elias Jan van der Veen op 11 november 1944 in KL Dachau. Dit register is
tijdens de evacuatie waarschijnlijk meegenomen naar Dachau en een kopie daarvan
is in het bezit van de de Vriendenkring Oud-Natzweilers. Tot op heden kon de
Internationale Suchdienst
Aroldsen geen bevestiging van Elias’ overlijdensdatum geven.
Na
de bevrijding van Nederland brak voor vele gezinnen waarvan een gezinslid niet
terugkeerde uit gevangenschap opnieuw een onzekere en ellendige tijd aan. Via
instanties zoals het Rode Kruis probeerde men het lot van hun familielid te
achterhalen. Tussen Go, Elias’ vrouw, en haar schoonfamilie was in de loop der
jaren om één of andere reden enige animositeit ontstaan. Vandaar dat men,
zoals als nu gebleken is, los van elkaar Elias’ lotgevallen trachtte op te
sporen zonder elkaar van eventuele vorderingen op de hoogte houden. Duco van der
Veen, zijn broer, schreef bijvoorbeeld op 30 mei 1945 een verzoek tot opsporing
en zijn zuster Gien reisde met haar man het land af om een spoor te
vinden. Go zelf boekte de beste resultaten: zij wist dat Elias in KL Natzweiler
en Dachau had gezeten en van het vermoeden dat hij daar was omgekomen. Zij zweeg
over hetgeen zij te weten kwam als het graf, ook tegenover haar eigen broers en
zusters. Ook voor de kinderen uit haar tweede huwelijk heeft zij met geen woord
gerept over het verleden en drama met Elias.
EERBETOON
Elias’
vrouw ontving van koningin Wilhelmina de volgende brief:
s-Gravenhage, 27 augustus 1946
Paleis Noordeinde
Mevrouw de Wed. J.v.d. Veen-v.Maanen
Nieuwe Koekoekstraat 98
Utrecht
De meedogenloze vijand zag in Uw echtgenoot, die U zo dierbaar was, een gevaar voor zijn misdadige bedoelingen.
Zoo moest hij niet alleen naar een concentratiekamp worden vervoerd, maar tevens werden hem geestelijke en lichamelijke mishandelingen opgelegd. Door alle leed, wat zijn deel werd, is hij tenslotte overleden.
Ik kom U bij dit verlies Mijn oprechte deelneming betuigen. Zijn lijden en sterven zullen door ons allen niet vergeten worden.
w.g. Wilhelmina
|
Go
bewerkstelligde dat Elias werd opgenomen op de Eerelijst der Namen van hen,
die voor het Vaderland zijn gevallen. Deze lijst werd aangelegd door het
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie en een gecalligraveerde uitvoering
van deze lijst ligt in het gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag. Iedere dag
wordt een bladzijde van dit boekwerk omgeslagen.
De Communistische Partij Nederland nam het iniatief voor het samenstellen van
een gedenkboek voor haar gevallen verzetsstrijders. Het gedenkboek is overigens
nooit van de grond gekomen. Bij het materiaal ten behoeve van dit boek zitten
ook de personalia van Elias.
Ter
nagedachtenis van 125.000 Nederlandse oorlogsslachtoffers, waarvan de laatste
rustplaats niet door de Oorlogsgravenstichting verzorgd kan worden, heeft deze
stichting gedenkboeken samengesteld en vervaardigd. Elias komt voor in deel 35
met slachtoffers van Dachau, Flossenbürg en Natzweiler. Elk deel begint met een
gedicht van J.C. Bloem:
Aanvaard als offer kwam de dood voor dézen,
voor andren ongezocht als pijl van 't lot.
Wat geeft het? Onvervaard of wel in vreezen
gehoorzaamden ze aan 't eendere gebod.
Verantwoording
Bij
mij op zolder staat sinds jaar en dag een speelgarage, waarop vroeger de tekst
“Dik’s Automobielgarage” stond. Met deze garage werd door mij en later
mijn zoons gespeeld, tegenwoordig zijn mijn kleinzoons er druk mee. In mijn
jeugd vertelde mijn ouders dat de garage door oom Elias in elkaar was
geknutseld, zeg maar rustig stevig in elkaar getimmerd. Hij
heeft nu al zo’n dik zestig jaar de slopershandjes van drie
generaties jongens Van Maanen overleefd.
Oom Elias was getrouwd met een zuster van mijn vader, tante Go. Hij zou in het
begin van de oorlog door de Duitsers zijn opgepakt en is daarna in het niet
verdwenen. Als ik vlak na de oorlog met mijn ouders bij tante Go op visite
was, zat ik vaak geïntrigeerd naar de grote trouwfoto van oom Elias en tante
Go te kijken. Ik zou nu nog de plek kunnen aanwijzen waar die aan de wand
hing. Vele en vele jaren later begon ik mij af te vragen of er over oom Elias
niet wat meer boven water te krijgen zou zijn dan ‘in het niets
verdwenen’. Zeker toen in de radiorubriek OVT van de VPRO op een zondagmorgen
werd verhaald over nabestaanden van een verdwenen verzetsman, die na veel
gespeur zijn graf in Duitsland
terugvonden, besloot ik een poging te wagen een levensbericht van oom Elias
samen te stellen met daarin een reconstructie van hetgeen hem
in Duitse gevangenschap is overkomen.
Het onderzoek werd bemoeilijkt omdat naaste familieleden die kennis zouden
kunnen hebben over het verleden
van Elias Jan van der Veen niet meer in leven of niet meer aanspreekbaar
waren. Informatie uit de tweede hand bleken soms niet geheel betrouwbaar of
geheel verkeerd, waardoor ik soms op het verkeerde been werd gezet.
Het
in een kader geplaatste Jodenvervolging geeft summier weer de
opvatting van Ies Vuijsje verwoord in de Volkskrant van 20 april
2006 naar aanleiding van het op die dag verschijnen van zijn boek Tegen
beter weten in.
Voor de
beschrijving van het
concentratiekamp Natzweiler is gebruik
gemaakt van de
observaties van Bib van Lanschot vastgelegd in Bib van Lanschot ‘Je bent pas verslagen als je het
zelf opgeeft” .
Het door mij gevormde dossier met gespecificeerde resultaten van het onderzoek
zal ter beschikking worden gesteld aan het Niod in Amsterdam.
Bronnen:
Arr. Rechtbank Utrecht
Oorlogsgravenstichting, Den Haag
Stichting Vriendenkring Mauthausen
Nederlandse Rode Kruis, Den Haag
NIOD, Amsterdam
Internationale Suchdienst Arolsen (I.S.D.)
Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam voor archief
CPN
Vereniging Ex-politieke gevangenen
Stichting 1940-1945
Stichting Vriendenkring van Oud-Natzweilers
Stichting Vriendenkring van Oud-Dachauers
Utrechts Archief
Stemmen
uit Dachau, Frank
Govers, Uitg. Halert: De Kempen Pers, Isbn 9070 42 745
Bib van Lanschot door Dieudonné ten Berge,
Isbn 90-5501-105-3, Uitg. BZZTôH, ’s-Gravenhage, 1994
Dossier Duco van der Veen
Gouda,
23 april 2008
Dick van Maanen |
|