Op weg
Vanaf de parkeerplaats (zie ‘Routebeschrijving') slaat u linksaf
de Tankenbergweg in. Bij het informatiebord kunt u even linksaf de
gele route nemen langs de glooiende es(1).
Op deze akker verbouwt Natuurmonumenten rogge, een graangewas dat
de moderne Twentse boer nog maar zelden zaait. Dat is jammer, want
zoals u hier kunt zien, bloeien er ’s zomers vele prachtige
akkeronkruiden tussen de rogge. Voorbij de es kunt u een blik werpen
op de herbouwde villa (2) van de vroegere landgoedeigenaar Ten Cate.
Deze ‘Textielfabrikant’ vernoemde zijn landgoed naar zijn vier zonen
EGbert, HEndrik, RIchard en Arnold. Egeria (zonder h) is bovendien
de naam van een bronnimf, een mythologisch vrouwspersoon die zich
ongetwijfeld thuis zou voelen tussen de bronnen, bossen en reeën van
de Tankenberg.
Thee met zicht
Terug bij het informatiebord volgt u
verder de groene route omhoog. Op de top van de 85 meter hoge
Tankenberg staat een theekoepel (3). Het is het hoogste punt van
Overijssel. Bij helder weer kunt u over de weilanden tot voorbij
Ootmarsum Duitsland inkijken. Tot ongeveer 1850 waren hier nog
voornamelijk heidevelden te zien. De meeste weilanden, akkers en
bossen zijn hier pas aangelegd toen de boeren de heide niet meer
gebruikten om schapen te hoeden. Onlangs (1992 en 1996) zijn enkele
stukje bos gekapt om het weidse uitzicht vanuit de theekoepel te
behouden.
Bron van leven
Op de flanken van de Tankenberg zijn
zeker vijf brongebieden waar het grondwater uit de helling sijpelt.
Het constant uitstromende bronwater zorgt ervoor dat de
weilanden hier (4) altijd vochtige plekken houden. Het heldere water
is een belangrijke reden waarom er nog zoveel zeldzame planten op
Egheria voorkomen, zoals dotterbloem en waterkruiskruid. In het
weiland zijn ook vaak reeën te zien, met name tegen de schemering
aan de bosrand.
Tere fladderaars
De berm (5) en de bosrand zijn prima
plekken om eens naar vlinders te speuren.
Bij mooi weer wemelt het op deze zonbeschenen plekken van de witjes en
vosjes. Maar ook zeld-zamere soorten als de grote weerschijnvlinder en
de kleine ijsvogelvlinder zijn hier te zien. De insectenrijkdom hangt
natuurlijk samen met de grote variatie aan bloeiende planten. Ook de
afwisseling van open zonnige plekken en beschuttende bomen en
struiken maken Egheria zeer aantrekkelijk voor vlinders.
Waterbos
In dit eikenbos (6) is te zien dat het bos
van Egheria net zo vochtig is als de weilanden. De eiken staan
namelijk op zogenaamde rabatten: walletjes die zijn opge-worpen met
de grond die uit de tussengelegen greppels is weggehaald. Deze
rabattentechniek werd vroeger veel gebruikt om bossen aan te planten
op plaatsen die daar eigenlijk te nat voor waren.
Dood hout voor vliegend hert
Na de beek ziet u links een paar enorme douglassparren.
Daarachter ligt een vrij ruig bos (7) met veel dode stammen.
Natuurmonumenten laat de omgewaaide of afgestorven bomen bewust
liggen, omdat het bos hierdoor een stuk natuurlijker wordt. Vogels
en zoogdieren vinden schuilplekken of nestgelegenheid in de wirwar
van takken, terwijl mossen, paddestoelen en insectenlarven zich
uitleven op het kwijnende hout. Door het op de natuur gerichte
beheer dat de vereniging sinds 1977 op Egheria voert, is de
natuurwaarde aanzienlijk toegenomen. Zo broeden in de bossen maar
liefst vier soorten spechten, vijf soorten roofvogels en twee
soorten uilen. Natuurmonumenten hoopt dat binnenkort ons grootste
insect, het vliegend hert, weer op Egheria te zien zal zijn.
Amfibieënpoel
De poel (8) voor de boerderij De Ticheler is ontstaan doordat men er vroeger klei heeft uitgegraven.
Van de klei werden stenen gebakken in de tichelfabriek die hier
destijds in de buurt stond. Nu is de kleiput een belangrijke
‘kweekvijver’, waar kikkers, padden en salamanders hun eieren in het
voorjaar kunnen afzetten.
Dubbele laan
Vanaf de boerderij loopt u over een
eikenlaan (9) in de richting van het vroegere landhuis. Verderop
gaat die in een statige dubbele beukenlaan (10) over. De dikke
beuken zijn bijna 100 jaar oud en beginnen hier en daar te kwijnen.
Het valt ook niet mee om in een rij met allemaal concurrenten op te
groeien.
Boskern met bommen en granaten
Het smalle paadje (11) voert u door het mooiste bosgedeelte van
Egheria. Hier stromen nog enkele beekjes onbekommerd door het bos,
terwijl u in het voorjaar af en toe stuit op hele witte velden waar
de witte klaverzuring of de bosannemoon bloeit. Verder langs het pad
is ook de geelbloeiende boswederik te vinden.
Het bos is hier zo
rijk omdat het een oude boskern is. De bomen zijn mogelijk al
meerdere keren verdwenen, maar de bosbodem met allerlei kleine
diertjes, mossen en wortels is gedeeltelijk intact gebleven.
Daarnaast is het bos al sinds de Tweede Wereldoorlog volledig met
rust gelaten omdat er munitie in de grond is opgeslagen. Jammer
alleen dat Natuurmonumenten de aangeplante naaldbomen daardoor niet
kan verwijderen om het natuurlijke proces te versnellen.
Hout, hooi en bloemen
Aan de rechterkant van de
Brandsweg ligt een mooie houtwal (12): een dichte haag met bomen en
struiken die in het ver-leden is aangelegd om de landbouwpercelen te
scheiden en om er zo nu en dan hout uit te kunnen hakken. Opvallende
vogels die zich in deze met kamperfoelie en braam doorgroeide
bomenrand thuisvoelen zijn de appelvink en de goudvink. Bij enkele
openingen in de houtwal kunt u het achtergelegen hooiland overzien.
Tussen de grassen staan bijzondere bloemen als egelboterbloem en
echte koekoeksbloem. Natuurmonumenten probeert deze zeldzame planten
te behouden door de hooilanden niet te bemesten en eens per jaar, na
15 juni, te maaien. Tegen die tijd hebben de meeste planten zich
opnieuw uitgezaaid.