Uit:

Geschichte des 11.(Sachs.) Infanterie-regiments, späteren Infanterie-Regiments 11 und Grenadier-Regiments 11 von 1918-1945.
 
Het hieronder vertaalde gedeelte beslaat de bladzijde 159 t/m 173 en 181 t/m 186, over de periode 23 augustus 1942 t/m 26 februari 1943.
 

Het verslag begint op 23 augustus als het 11de  Infanterie-Regiment (verder te noemen als 11 IR) als onderdeel van het 9e leger is terug geslagen vanaf het Wolga-Moskou kanaal tot in de driehoek RZHEV-SUBZOW-SYTSCHWKA. Dit gebied was een pocket in het z.g. Kalinin front.

 

 

Door de gevechten van afgelopen maanden is het 11e I.R. ernstig verzwakt.

 

 

*   Augustus 1942

*   September 1942

*   Oktober 1942

*   November 1942

*   Januari 1943

*   Februari 1943

 

Hoofdstuk 8

 

De gevechten aan de zuidoever van de Wolga, ten noordwesten van Subzow. 23-08 t/m 19-10-1942.

 

De legerleiding kondigt aan dat er binnenkort opnieuw zware gevechten zullen plaats vinden.

 

Augustus 1942

 

23 augustus1942:

Het 11e IR heeft zich ingegraven op de zuid-oever van de Wolga Zie kaart. Op de rechter flank staat het 1e bataljon. Zij verdedigen een strook die loopt vanaf de spoorbaan naar Subzow tot aan Matjukowo. Rechts van het 11e staat het 364e IR. Het front van het bataljon loopt langs het zwaar bevochten deel van de Wolga tot voorbij het Stifterravijn.(Stifterslucht).

Het gebied tussen het Stifterravijn, de spoorbaan en de Wolga wordt ook wel “de Duitse hoek” genoemd (die Deutsche ecke).

Op de linker flank staat het 2e bataljon tot op ca. 1 km afstand vanaf Pestowo. Links van het het 2e staat het 53e IR.

 

De regimentsstaf bevindt zich op een punt 1 km westelijk van Lunewo.

 

 

Kaart 1 (een betere kaart volgt later)

 

 

Op de avond  van de 23e vinden er Russische aanvallen plaats ter hoogte van het 1e bataljon Bij het 53e  IR  proberen de Russen de rivier over te steken. De Duitse hoek blijft een gevaarlijk gebied.

Een dag later vindt er hier een kleine aanval plaats die, onder leiding van HPTM. Nicklas, wordt afgeslagen. Aansluitend vinden er Duitse Stuka-aanvallen plaats op de Russische troepen.

 

Ter hoogte van het 53e blijft de vijand proberen om over te steken. Het lukt enkele Duitse stoottroepen om de rivier over te zwemmen en enkele Russische vlotten te vernietigen.

 

Op 25 augustus arriveren enkele Duitse versterkingen te weten: 1 officier, 12 onderofficieren en 145 soldaten.

De gevechtssterkte van het 1e bataljon komt dan op 336 man en het 2e  op 291 man.

 

Tussen 29 augustus en 5 september probeert de vijand meerdere malen om door de Duitse stellingen heen te breken.

 

Bij de Stifterravijn en de spoorbaan vinden de aanvallen van de Russen voornamelijk met ondersteuning van tanks plaats.

Op 29 augustus lukt het, het 1e bataljon om met hun laatste krachten de Russen tegen te houden. Onder leiding van Oberleutenant Overhoff  worden er met behulp van sturmgeschutzen enkele tegenaanvallen uitgevoerd. Die dag worden er 9 Russische tanks vernietigd.

Met moeite kan de rechter flank nabij de spoorbaan behouden blijven, hier worden delen van het 1e/124e vernietigd en weer opgevuld door het 1e bataljon.

In de nacht van 29 op 30 augustus neemt het 2e bataljon de linker sector over van het 1e bataljon. Hierdoor is het 1e bataljon ontlast.

 

Op 30 augustus  om 12.00 uur weet het regiment de rechter flank langs de spoorbaan bij Subzow af te sluiten.

Vanwege de afnemende sterkte van het 1e bataljon neemt het 2e bataljon in de nacht van 30 op 31 augustus de posities rond Nowo Oshibokowo over.

 

Bij het 3e bataljon onder leiding van kapitein oberleutenant Weise worden enkele troepen weggehaald en aan andere eenheden toegevoegd.

Meer reserves zijn er niet!

 

Ook op 31 augustus blijft de toestand bij het 1e bataljon aan de noordzijde van de spoorbaan uiterst kritiek.

 

De bevelhebber van het bataljon (oberl. Overhoff)  raakt die dag gewond maar behoud wel de leiding.

De vijand is genaderd tot aan Nowo Oshibokowo en probeert hier door te breken en de oever van de Wolga te bereiken. Met niet veel moeite kan dit worden tegen gehouden en hierbij worden drie tanks vernietigd.

Ook de volgende dag lukt het de Russen niet om door te breken.

 

De verliezen bij Nowo Oshibokowo onder de Duitsers bedragen tot dan toe ongeveer 50 doden en 73 gewonden. De regimentscommandant meldt dat de aanvoer van nieuwe troepen noodzakelijk is.

 

September

 

In de nacht van 1 op 2 september wordt de gevechtsgroep van majoor Niethammer versterkt door enkele troepen uit andere eenheden.

 

Zoals al in het begin is aangegeven is Karl Lessig vanaf  2 september 1942 ingedeeld bij het 6e peloton van het 1e bataljon van het 11e Infanterie-Regiment.

Hij zal dus rond deze tijd als versterking worden aangevoerd naar het gebied waar bovenstaande gevechten plaats vinden.

 

Op 3 september zorgen doeltreffende Duitse Stuka aanvallen op de rechter flank voor wat verlichting. De Russische eenheden worden zwaar geraakt maar ondanks dat weten er 5 Russische tanks bij Matjukowo door te breken, 2 daarvan worden vernietigd.

 

Ook de Russische aanvallen op 4 en 5 september rond Nowo Oshibokowo worden afgeslagen. Aan dit deel van het front, dat nu nog verdedigd wordt door resten van het 1e en 3e bataljon en delen van de stafgroep, wordt het nu een stuk rustiger.

Het 1e bataljon wordt aangevuld met de 5e Sovjet verdedigingsdivisie, bij het 2e bataljon wordt de 246e Infanterie Divisie gevoegd.

 

Op 7, 8 en 9 september wordt het 2e bataljon teruggetrokken naar Lunewo waar ze tot rust kunnen komen, hun posities zijn overgenomen door K 54.

Ook het 3e bataljon met hun minimum sterkte van 1 officier, 6 onderofficieren en 26 soldaten met 2 machinegeweren en 2 granaatwerpers wordt verplaatst, op 8 september komen zij in Turbajewo aan. De volgende dag worden zij echter weer bij de groep Niethammer ingezet.

 

De 14e divisie meldt in zijn situatie rapport de verliezen die zijn geleden tussen 2 augustus en 1 september:

“3507 man, waaronder 77 officieren. Ter vervanging hiervan zijn slechts 595 soldaten en 27 officieren aangekomen.

Het is verschrikkelijk hoe het Duitse leger leeg bloedt. Verder uitdunnen van de troepen is niet meer mogelijk.

De stemming onder de troepen wordt toch nog (misschien te optimistisch) als vol vertrouwen en vastberaden gemeld. De Russen schijnen desondanks net zo verzwakt te zijn, zodat het niet meer in staat is om tot grote aanvallen over te gaan.”

 

Op 9 september om 10.00 uur wordt het 2e  bataljon afgemarcheerd naar het zuiden, de Russen hebben  daar de 161e Infanterie Divisie afgesneden en is tot voor Tscherkassowo doorgestoten. De aanval vindt plaats z’n 2 km ten zuiden van de spoorbaan, hier vallen 3 Russische divisies aan in de richting van Rzhew. Ze staan nu in de diepe zuidflank van het 11 IR. Dit vormt een grote bedreiging voor het hele Wolga-front.

Het lukt het 2e bataljon, versterkt door het 2e Pionierkorps, om met zware aanvallen een verdedigingslijn tussen Jurewo en Belogurowo te realiseren..

 

Op 10 september verliezen de Duitsers Michejewo, ondanks dat lukt het toch nog om verder oprukken van de Russen tegen te houden. Ook verder zuidelijk weet de 129e Infanterie Divisie stand te houden.

 

11 september 10.50, een bataljon “Grossdeutschland” krijgt het bevel om vanuit het westen en noordwesten de aanval in te zetten op Michejewo. De aanval staat onder leiding van Oberleutenant Leschke die al om 7.00 uur lichtgewond raakt. Om 12.40 uur begint de werkelijke aanval en enkele minuten later is Michejewo heroverd en zijn de Russen gevlucht.

De toepen nemen hierna posities in, in een gebogen front van 5.5 km lang tussen Linie punt 197.1 (zie kaart) , de Kerk oostelijk van   Tscherkassowo en de oostrand van Michejewo, en punt 197.6.

Aan de zuidrand van het woud bevind zich de rest van de stafgroep 11 IR.

Die zelfde dag lukt het Oberstlt. Leschko nog een keer de vijand te verdrijven. Hij bericht om 15.15 uur via de radio  aan de divisie: “ Hoera. De Russen zijn vertrokken. Voltreffer in de commando kamer. Aan de deur opgewacht. Verder een hoopvolle stemming.”

 

 

Kaart 2

 

De divisie commandant meldt aan de commandant generaal van het XXVII A.K.: “. 11 I.R is volledig uitgeput, kan geen grootschalige aanvallen meer tegenhouden. Ze moeten uitrusten!”

 

Door de actie van Oberstlt. Leschke is het gevaar voor een Russische doorbraak naar Rzhev weer tegengehouden. De Opperbevelhebber van het 9e leger spreekt de volgende dag bij zijn bezoek aan de divisie zijn hoogste waardering uit.

 

Het 2e bataljon beleeft op 15 september nog een keer een zware dag. Ongeveer 50 Russische tanks en 500 tot 700 man vallen in het gebied oostelijk van Michejewo opnieuw aan. Met behulp van 2 sturmgeschutzen lukt het bataljon het in een zeer hard en afwisselend gevecht om de vijandelijke aanval af te slaan. Er worden 15 kapot geschoten tanks geteld. Enkele Russen breken door tot Lunewo, maar daar worden nog eens 7 tanks vernietigd.

Assistent bataljons arts dr. Kastl van het 2e bataljon, blaast met een handmijn een tank op. De bataljons commandant hoofdman Schmidt raakt zwaar gewond waarop de leiding wordt overgenomen door hoofdman Mauritz, van het 256e PI. Bataljon.

Ook op die dag wordt het 1e bataljon afgelost door het 2e bataljon van het 53e IR. Zij worden afgemarcheerd naar het woud zuidwestelijk van Dubrowka (10 km zuidwestelijk van Rzhew).

Hier kunnen zij tot rust komen.

In de namiddag draagt oberstlt. Leschke zijn posities over aan oberst Ederding en vertrekt hierna ook naar Dubrowka.

 

Een dag later op 16 september worden vijandelijke eenheden voordat ze het 2e  bataljon kunnen aanvallen, door Suka’s tegengehouden. De druk van de Russen wordt daardoor stukken minder.

 

Daarnaast wordt op 17 september de zich nog in de strijd bevindende delen van het 2e bataljon en de 13e groep samen met de resten van het 1e , 2e en stafbataljon samengevoegd tot de nieuwe gevechtsgroep Niethammer.

 

Het 2e bataljon blijft nog tot 18 september in hun stellingen oostelijk van Michejewo, en worden s’ochtends vroeg afgelost en ook afgemarcheerd naar de bivakplaats bij Dubrowka.

 

Op 19 september wordt het. 11 I.R in zijn totaal nog verder van het front af terug getrokken naar een gebied z’n 20 km zuidwestelijk van Rzhew, de regimentsstaf en de stafgroep verplaatsen naar Kulnewo, het 1e bataljon naar Puchowo, het 2e naar Klinzy, en het 3e bataljon naar Podsossonje.

 

Door de zware gevechten en de grote verliezen zijn er diverse commando wisselingen geweest en is de volgende situatie ontstaan:

 

Het 2e bataljon wordt geleidt        tot 11 september door Maj. Gerbothe (ziek)

                                                           op 11 en 12 september door hptm. Fronzek (ziek)

                                                           tot 15 september door hptm. Schmidt (gewond)                     

                                                           op 15 september door hptm. Mauritz

                                                           en vanaf 15 september door hptm. Kamp, (IR53)

 

De troepensterkte is dan:

                                                           Off.     Onderoff.      soldaten

1e t/m 3e bataljon in totaal            1          8                      48 man

5e t/m 7e bataljon in totaal            2          9                      93 man

9e t/m 11e bataljon in totaal          1          8                      32 man

 

Met een bevel van 17 september stelt Obstlt. Leschke vast, dat het regiment wederom buitengewoon dapper gevochten heeft, en bedankt hij de troepen.

Dan wordt het regiment vanwege troepen tekort tot 3 beheersbataljons en gevechtsgroepen samengevoegd.

De leiders van de beheersbataljons leiden de bataljons gezamenlijk.

De adjudant en de chef van de restantgroep verzorgen de gewonden en berichten de nabestaande van de overledenen  en doen diverse organisatorische werkzaamheden.

 

Al op 22 september wordt na terugkeer van het 2e bataljon de gevechtsgroep Niethammer uitgebreid.

Ze omvat nu de volgende eenheden:

*   Beschermgroep lt. Scherle met 9 groepen in 3 peletons.

*   Beschermgroep oblt. Volz (rest 2e/11)

*   De machinegeweergroep van oblt. Bockisch met 8 submachinegeweren, 4 granaatwerpers, 3 PanzerAbwehreKanonnen van 3,7 cm en 1 PAK van 5 cm.

 

Op 24 september marcheert de groep van kp. Scherle en delen van de groep van Bockisch af om op weg te gaan naar het Wolga front om ingezet te worden bij het 53 I.R.

 

Tijdens de rust periode wordt 11 I.R ingezet voor andere nodige werkzaamheden, er worden wegen aangelegd, schuttersputten gegraven, er is tijd voor een kerk dienst en concerten van het muziek korps.

De leiding hecht veel waarde aan het behoud van de discipline, die door de harde strijd van afgelopen dagen sterk is afgenomen.

 

Eind september heeft het regiment 238 inzetbare mannen ontvangen, bestaand uit nieuw opgeleide mensen en genezen mensen en door interne verschuivingen . Helaas zijn deze aanvullingen over het algemeen niet genoeg  om aan de vraag te voldoen en de komende tijd zal dit niet veel beter worden.

 

De troepen die niet naar de groep Niethammer vertrekken krijgen een drie weken durende opleiding maar worden door Majoor Micksch (Btl kdr 2e/11) op 27 september opgeëist.

 

Oktober

 

Op 1 Oktober moet de staf van de groep Niethammer weer naar het front. In de nacht van 1 op 2 oktober lossen zij de staf van 1e/53 af. Deze wordt geleid door Kaptein Volz die afgelost wordt door Kp. Bockisch. In de nacht van 3 op 4 oktober worden nog andere delen van het 1e/53 afgelost.

 

Op 3 Oktober wordt Generaal Luitenant Wosch na 13 maanden van leiding geven aan de 14e divisie overgeplaatst. In zijn afscheid schrijft hij onder andere; “Ik ben bijzonder trots op de 14e infanterie divisie (mot), die zich binnen het 9e leger een bijzonder goede reputatie verworven heeft”. Hij kan dit met recht zeggen!

Zijn opvolger wordt Gen. Maj. Krause.

 

Vanaf 5 Oktober neemt de regimentsstaf van 11 IR de rechter divisie flank over, links van hun K 54 en rechts van hun het 1e/ 53 . Het 13e/11 en het 13e/53 ondersteunen het regiment  Zij verdedigen een gebied rond Nowo Oshibokowo. De gevechtsgroep van Niethammer verdedigd een gebied links van hun lopend van af de Wolga tot voorbij Troizkoje. (nog geen kaart beschikbaar)

 

De reserves van het IR 53 worden teruggetrokken en worden samengevoegd met het 2e/11.

Alle zich in de achtergelegen gebieden bevindende delen van het IR 11 zijn bezig met het opbouwen van het regiment. Dit na een regimentsbevel van 4 Oktober waarbij diverse troepen worden samengevoegd.

 

Na de samenvoeging ziet het regiment er als volgt uit:

 

De stafgroep onder commando van oblt. Pluntke, 1 radiopeloton, 1 motorrijderspeloton (2 groepen),  1 geniepeloton (3 groepen), 1 tankafweerpeloton (1 PAK 5 cm.).

 

1e Btl: Kdr. Niethammer

                        1e kp : 2 pelotons (6 groepen)

                        2e kp : 2 pelotons(6 groepen) Lt. Scherle

                        3e kp : 1 peloton (3 groepen)

                        4e kp : 2 smg-pelotons, 2 sgrw- groepen, 1 PAK peloton (2 pak 3,7 cm) Oblt. Schmidt.

 

2e Btl.: kdr. Major Micksch

                        5e kp : 1 peloton (4 groepen), Oblt Volz

                        6e kp : 2 peloton (5  groepen)

                        7e kp : 1 peloton (4 groepen), Oblt Wolperding

                        8e : 3 smg-groepen (6 smg’s), 1sgrw-groep, 1PAK peloton (1 pak 3,7 cm), Oblt Overhoff.

 

13 e kp; 3 LIG-peletons, 1 Sig-peleton, Oblt Rust 

 

Op enkele incidenten na verlopen de volgende dagen aan  het front zeer rustig.

 

Op 15 oktober om 4.30 uur begint een peloton van 1e/11 onder bevel van Oblt. Teichgraber de verkenningsmissie onder de naam “Goldfisch”. Doel is het bereiken van het rode huis aan  de andere kant van de Wolga, om 4.50 uur is het peloton weer terug. Zij ondervonden geen vijandelijkheden.

Op bevel van het leger wordt deze actie om 16.10 uur nogmaals herhaald. Nu met als doel vijandelijke soldaten gevangen te nemen en er zo achter te komen hoe hun troepenmacht is opgebouwd.

Echter dit keer wordt het peloton onder zwaar vijandelijk vuur vanuit de bosrand gedwongen om zich over de Wolga terug te trekken.

Ondanks dat er twee gewonden vallen lukt het om terug te trekken. Er worden echter geen gevangene gemaakt. Dat de terugtrekking lukt komt door de dapperheid en energieke leiding van Oblt. Teichgraber. De zelfde dag wordt hij door de Regiments commandant onderscheiden met het Erekruis 1,  Fw. Keller en 4 andere onderofficieren en andere soldaten krijgen het Erekruis 2.

 

Op de avond van 17 oktober wordt de gevechtsgroep Niethammer(1e/11) afgelost door delen van het I.R. 124, op de 18e gebeurt dit zelfde voor de regiment staf en voor het 13e/11.

 

Het regiment verplaatst zich ( een mars is het niet te noemen) in kleine groepjes en op korte afstand van elkaar naar het gebied rond Poltino (11 km noordwestelijk van Tschertolino) waar het zich tot 21 oktober verzamelde.

 

Het duurde tot 1 november tot de hele divisie zich tot in het gebied had verplaatst, dit omdat de wegen totaal onbegaanbaar zijn en omdat de paarden zijn afgemat. Een aantal paarden moeten zelfs worden afgemaakt. Bovendien is de brandstof ook te laat toegewezen. Men heeft veel problemen zwaar onderschat.

 

De divisie wordt ondergebracht als korpsreserve van het XXIII A.K., de onderbevel stelling is puur een noodmaatregel.

De rustplaats verdeling is als volgt:

 

De regimentsstaf in Poltino

1e/11 in Fetinino

2e/11 in Poltino

3e/11 in Kashino

13/11 in Kriwouliza

 

 

Op 31 oktober werden het infanterie regiment 11 en het infanterie regiment 53 samengevoegd en omgedoopt tot “Grenadier-Regiment (mot)”. Als herinnering aan hun glorieuze voorgangers. Alsof dat zal helpen!

 

November

 

Op 1 november bezoekt de divisie commandant de gezamenlijke bataljons.

“Iedere soldaat wordt zwaar op de proef gesteld. De divisie commandant is met de eenheden tevreden”.  Zo staat in het oorlogsdagboek te lezen.

 

Begin november is de sterkte van het bataljon weer aangevuld door zo’n 1400 genezen en nieuwe soldaten.

Desondanks meld het 3e bataljon in hun situatie rapport van 1 november  dat er nog een tekort is aan 104 officieren, 417 onderofficieren er 2308 soldaten.

De divisie beklaagt zich over het gebrek aan goede officieren en de slechte omscholing van de artilleristen en luchtverdedigers tot goede infanterie officieren.

 

Het succesvolle verdedigingsgevecht heeft geleidt tot vertrouwen en trots bij de troepen, schrijft de divisie commandant. Het grenadier regiment en de regimentsstaf en het 1e bataljon zijn nu volledig gemotoriseerd. Helaas met versleten voertuigen van diverse types. Alle andere onderdelen zijn deels gemotoriseerd en met paarden bespannen, alle wapens zijn nagekeken en gemaakt, de verpleging is voldoende, etenswaren zijn onvoldoende, en ook de kleding is slecht.

Op 7 november gaat Oblt. Leschke terug naar Leipzig omdat hij ziek is. Oblt. Hoeland, commandant van PI- bataljon 14, neemt het commando van hem over.

 

Tot 24 november wordt er weer veel aan het opleiden van de troepen gedaan  Het regiment heeft 11 speciale gevechtsgroepen opgeleid, gespecialiseerd in van man tot man gevechten. Van de divisie zullen de komende 5 maanden ongeveer 1000 soldaten van alle rangen opgeleid worden. De divisie beveelt dat er “modderbewegelijke eenheden” geformeerd moeten worden.

Er wordt ook 1 ski eenheid samengesteld.

Het IR 11 stelt hiervoor het 9e/11 ter beschikking, bestaand uit 4 officieren, 13 onderofficieren, 118 soldaten en 21 Russen met ski’s. De overige eenheden moeten hiervoor hun skilopers afstaan. De bewapening van deze eenheden bestaat uit 2 SMG’s,6 LMG’s, 1 LPAK en 2 SGRW’s.

Naast scholing in gevechtshandelingen bij dag en bij nacht zorgt men voor de psychische toestand van de soldaten:er worden diverse wedstrijden georganiseerd, schaak en voetbalwedstrijden tussen de bataljons en zangwedstrijden worden dagelijks georganiseerd.

 

Ondanks zware regenval volgen diverse troepenverplaatsingen naar het noorden, dit is een voorbode voor een aanval van het 9e leger op Ostaschkow.

 

Op 24 november wordt een lang bericht van Generaal Model met betrekking tot de winter oorlog, vrijgegeven. Hij dankt de troepen voor hun inzet en spreekt over de noodzaak om ook het komende Russische winter offensief tegen te houden. Van een eigen Duits offensief zal geen spraken meer zijn.

 

“ Het gaat om de beslissing van de oorlog”


 

Foto:  Generaal Walter Model

Hoofdstuk 9

Opnieuw in de verdediging bij Ashewo, ten westen van Rzhew. (11 I.R.)

 

Van 25 November tot eind 1942

 

De Russische aanval. (Zie KAART 3)

 

De aanval van Zhukov begon vroeg in de ochtend van 25 november, op de Duitse oost, west en noordflank werd tegelijk de aanval geopend. Het Russische 41ste  en  22ste   leger voorafgegaan door  het 1e en 3e  korps vallen de Duitse linies bij Belyi aan en slaagde er in om door te breken. Deze korpsen werden geleid door Katukov en Solomatin. Ondersteund door zware artillerie bombardementen, valt de infanterie ondersteund door tanks van het 20ste en 31ste  leger,aan. Langs de noordkant van de Vazusa- en Osugarivier, langs de noordoost kant van de vitale spoorbaar naar Sychevka volgde zeer zware aanvallen. Tegelijkertijd beukten Konev’s troepen in het oosten langs de Osuga in op de Duitse troepen, zonder resultaat.

Herhaaldelijk vonden zware Russische infanterie en cavalerie aanvallen plaats, met als resultaat zware Russische verliezen en zonder echt effect te  hebben.

 

Ondanks dat de Duitsers een aanval verwachtte kwam hij toch op een onverwachts moment omdat het 78ste infanterie divisie bezig was met aflossingsmanoeuvres langs de Vazusa.

Het Russische 39e leger viel de Duitsers in het noorden bij Rzhev aan en slaagde er in om de Duitsers terug te drijven, ten westen ploeterde troepen van het 30e leger voorwaarts om de spoorlijn  Rzhev-Olenino af te snijden. De zware gevechten hielden aan tot in december doordat Duitse mobiele reserves de troepen van Solomatin wisten in te sluiten en voor het grootste deel wisten te vernietigen. Ook de gemechaniseerde korpsen van Katukov werden terug gedreven en delen ven het 39ste en 30 ste leger werden ingesloten ten noorden van de Rzhev- Olenino spoorlijn. In het midden van december lanceerde Zhukov en Konev opnieuw een aanval om de ingesloten troepen van Solomatin te ontzetten, maar ook dit eindigde in een bloedige mislukking.

 

Binnen enkele dagen worden diepe pockets in de Duitse achterhoede gedreven. Bijzonder slecht weer en zware Duitse tegenstand wisten de aanval uiteindelijk tot stoppen te dwingen.

Met 200.000 man en 500 tanks stonden de Russen tegenover 40.000 Duitse verdedigers. Ondanks het numerieke overwicht en de Duitse verwarring, bereikte de gewelddadige aanval een beperkt resultaat, omdat de Duitse troepen een sterke verdediging voerden en de Russen moesten aanvallen over open en vlak terrein. Tegelijkertijd was er veel mist en waren er sneeuwstormen die het effect van de artillerie aanval minimaliseerde.

De totale Russische verliezen zijn onbekend, maar volgens Duitse bronnen  waren die zeer hoog (een schatting van 42000 doden alleen in de sector van Konev, en een aantal van 1655 tanks werden in de periode van 25 november tot 14 december vernietigd) tevens zijn daar vier belangrijke Russische officieren omgekomen.

 

Een Duitse soldaat die aan  deze gevechten had mee gedaan vertelde later over deze zware aanval:

“Het was ongelofelijk wat de infanteristen, de genisten, de artilleristen en de verkenners te verduren kregen in de kou en sneeuw in de voorste linie’s. Omdat we mensen te kort kwamen moesten er uit de bevoorradingstroepen nieuwe gevechtseenheden formeren.” Een andere merkte op:” We werden aan alle kanten aangevallen! De crisis werd met het uur groter” Desondanks bogen de Duitse verdedigingen wel maar braken niet door.

 

           

 

Kaart 3                                                                                                                               

 

Uit: Geschichte des 11.(Sachs.) Infanterie-regiments:

 

 

Op 25 November begint het lang verwachte grote Russische offensief.

Sinds de vroege morgen uren hoort men zware artillerie vuur vanuit het noorden en zuiden van Belyi. De 14e divisie is klaar om af te marcheren

Om 10.50 komt het marsbevel die het 14e panzerjagerafdeling van het 206 ID ter versterking naar de rechter flank in de voor hun bekende omgeving van Truschkowo moet sturen.

Het 11e grenadier regiment versterkt door  1e legerafdeling A.R. 14, wordt bevolen om als legerreserve naar Saizewo te vertrekken.

In grote lijnen is er sinds Juli in het gebied rond Ashewo niet veel veranderd.

 

Nadat het bevel is gegeven voor de verkenning van het gebied, ten oosten van Sschuscha treed het regiment al om 12.40 uur aan voor de tegenaanval voor de herovering van het “Elferwoud”.

De mars gaat langs Fetinino, Dubowka naar Ssoustjewo, waar het regiment tegen 20.30 uur arriveert, om in geval van nood in te grijpen.

De Russen hebben ondertussen, door middel van een aanval naar het westen, de lijn Ploty-Truschkowo bereikt.

 

De grootste hoeveelheid Duitse soldaten arriveert ’s avonds in het gebied rond Dubowka en noordelijk daarvan.

Na nachtelijke verkenningen betrekt het G.R. 11 op 26 November, s’ochtends vroeg, het opstellingsgebied voor de aanval. Het bevel wordt gevoerd door het XXIII A.K., gestationeerd in het gebied ten noordoosten van Ashewo.

Om 6.00 uur begint de aanval, die in eerste instantie goed verloopt. De vijand wordt in hun bunkers overrompeld

Na drie uur van zware gevechten blijft de aanval in het woud steken. Het 1e/11 op de rechter flank blijft ten noorden van Dorogino, het 2e  bataljon op de linker flank blijft oostelijk van Ssuchuscha.

Het bataljon wordt door een vijandelijke tegenaanval in het woud ingesloten. De 14e divisie, die het bevel heeft gekregen om de rechter flank van de 206e divisie, over te nemen, verzoekt om 13.00 uur bij het korps om het grenadier regiment 11 te ontzetten uit het woud, omdat er volledig onacceptabele verliezen ontstaan.

De korpsleiding kan hierover niet beslissen, doen ze het wel of doen ze het niet? (een voorbeeld van de tot het einde van de oorlog nog wachtende conflicten tussen de diverse bevelvoerders en leiders).

Toch wordt er om 16.35 uur het bevel gegeven dat het grenadier regiment niet in het woud mag achterblijven.

In de namiddag wordt het verloren Saizewo door het P.I. 14 heroverd.

 

Vanaf het vallen van de duisternis tot aan middernacht wordt G.R. 11 door een zeer krachtige Russische aanval  uit het “Elferwoud” verjaagd. Met zeer grote verliezen en met gebrek aan munitie weet het regiment al vechtend uit de omsingeling naar het zuidwesten te ontsnappen.

 

Bij de hierboven beschreven gevechten zal Karl Lessig gewond raken en worden opgenomen in een veld lazaret (hospitaal).

 

Om 23.05 volgt het korps bevel: Verdediging van de lijn Ashewo-Saizewo-Bukarewo-Kuwschinowo-Linewo-Stanki (zuidoever van de Wolga).

 

De flanken van de divisie reiken van Dorogino tot het noorden van Saizewo.

De rechter flank wordt verdedigd door het 251e I.D., aangevuld door K 54, het 206e I.D. en 53 G.R.

 

De winterkleding werd op 26 november als te warm bevonden en achter gelaten zodat diverse soldaten in het open veld door de vrieskou omkwamen.

 

Op 27 november begint de Russische aanval met infanterie en tanks. Het dorp Saizewo gaat verloren maar wordt later weer heroverd door P.I. 14, terwijl een overhaastig begonnen tegenaanval van het 2e/11 op Ssoustjewo mislukt.

Oblt. Overhoff raakt gewond, Oblt Niepold neemt het bataljon over. De Duitsers maken zich ten zuiden en ten westen van Ssoustjewo klaar voor de verdediging.

 

Ook op 28 november mislukt een Duitse aanval met enkele tank eenheden op Soustjewo

En zo blijft het 2e/11 aan de woudrand zuidelijk van Ssoustjewo steken. Tijdens zware gevechten weet het 1e bataljon vanuit Ashewo alle Russische aanvallen af te slaan.

Tevens lukt het de Russen deze dag om in de voormiddag op de linker flank het G.R. 301 uit elkaar te drijven. Toch lukt het ze om de Russen bij Mischukowo tegen te houden, rechts daarvan wordt Saizewo door P.I. 14e verdedigd, net als links van Mischukowo waar het G.R. 53 in Urdom ook zware aanvallen moet afslaan.

 

 

 

KAART 4

 

Op 30 november verliest het G.R. 53 Urdom, de verbinding met het 206e I.D. is in gevaar.

 

Vanaf nu tot en met 4 december veranderd de situatie van het G.R. 11 nauwelijks.

 

De Russische aanvallen verliepen slecht en naderde op 30 november hun dieptepunt. De  Duitse 206de en 14de  gemotoriseerde  divisies werden gedwongen om enkele keren, om tactische  redenen, terug te trekken en behielden zodoende een gesloten defensieve lijn, op deze manier konden de troepen van Generaal Zygin hun doel (de Olenino-Rzhev spoorbaan en hoofdweg) niet bereiken.

 

Bij Zhukov, Konev en Purkaev ontstonden grote frustraties vanwege de resultaten van de eerste vijf dagen van de operatie. De hoofdaanval in het gebied van Syschevka was jammerlijk mislukt.

De mannen van de 20ste infanterie konden een bruggenhoofd realiseren  over de Vazusa Rivier en hun mobiele eenheden hadden kritieke posities ingenomen tegenover de belangrijke Rzhev-Syschevka weg. De aanval van het 31ste legerkorps was mislukt, en het 29ste had zich niet bij de aanvallers kunnen voegen. Desondanks wisten het 41ste en het 22ste legerkorps belangrijke overwinningen te behalen, Konev had nog enkele belangrijke reserves, waaronder 200 tanks van het 5de tank korps welke hij in kon zetten in de sector van het 20ste korps.

Zo consequent als Zukov was gaf  hij Konev  de opdracht om het 20ste te versterken met de reserves van het 31ste reserveleger en hij gaf bevel aan Kiriukhin om zijn troepen terug te trekken van de gewonnen posities ten westen van de weg Rzhev-Sychevka.  Nadat hij gehergroepeerd was moest er opnieuw een aanval worden ingezet.

Ondertussen zouden twee Kalinin front legers van Purkaev ten westen van Rzhev het 20ste leger bijstaan in hun aanval.

Wat Zhukov niet wist was dat de Duitse commandant een tegenaanval voorbereide in de sector waar Zukov zijn grootste succes had behaald.

 

De russen houden zich hierna, afgezien van enkele vuurgevechten en enkele mislukte aanvallen op Ashewo (1e/11), verhoudingsgewijs rustig.

 

Oblt. Overhoff wordt op 10 december voor de prestaties van het 1e bataljon en zij uitstekende manier van leiding geven tijdens de problemen aan de spoorbaan, met het ridderkruis onderscheiden.

Door het verlenen van deze onderscheiding aan hun commandanten en leidinggevenden zijn de verdiensten van alle drie de bataljons van het regiment duidelijk op een voetstuk geplaatst.

 

In het situatie rapport van het Duitse negende leger van 15 december wordt op de volgende manier melding gemaakt ven de laatste strubbelingen van het Russische 20ste leger:

 

….langs de oostgrens is de vijand weer een aanval begonnen. Teleurgesteld door de mislukkingen in alle oostfront secties, maar ondanks de ongelimiteerde beschikking over troepen, probeerde de vijand nogmaals om een zwakke plek te vinden om een doorbraak te forceren. Deze aanval werd geopend door een grote overmacht aan tanks. Uitgevoerd in een klein gebied……..,probeerde hij onze verdediging te breken met een maximale inzet van mensen. Echter in zo’n korte periode en in zo’n beperkte omgeving, resulteerde dit in vijandelijke verliezen van tanks gelijk aan die van de zware tank slagen van afgelopen zomer bij Rzhev. Binnen 48 uur werden in een sector van 4 kilometer breedte maar liefst 300 tanks kapot geschoten.

 

Zelfs de tweetal catastrofale verliezen van de Russen langs de Vazusa Rivier en bij Belyi brachten Zhukov niet op zijn knieën, ondanks dat hij verslagen was op de flanken van de Rhzev pocket bleef hij toch in het midden aanvallen met het 39ste leger tot midden december. De operatie duurde tot 15 december waarbij Stalin, de Stavka en Zhukov zelf wisten dat het afgelopen was.

Ver voordat Stalin alle hoop had opgegeven om Operatie Jupiter te starten was het grootste gedeelte van de Stavka reserves in december 1942 al op weg naar het zuiden om de troepen van Vasilevsky te ondersteunen bij de succesvolle operatie Uranus bij Stalingrad.

 

De Russische erfenis.

 

Zhukov voerde operatie MARS uit volgens de klassieke manier. De Russische aanvallen waren massaal en overweldigend in materieel- en troepenaantal. Het slechte weer en zware terrein niet mee gerekend vertrouwde hij er op om de overwinning te behalen, door grote druk op het hele front en snelle manoeuvres van zijn sterke gemechaniseerde korpsen en tank korpsen.

De klein groepjes slimme Duitse verdedigers, wisten met de juiste tactiek de Russische aanvallers in een trechter te lokken en te verslaan nog voordat zij hun eigenlijke doel wisten te bereiken.

 

Terwijl ze zorgden voor het catastrofale verlies van Russische eenheden vochten de Duitsers tot het bittere einde. Het was daarom geen toeval dat generaal Model enkele maanden later toestemming zou vragen om de troepen terug te trekken uit de Rzhev pocket.(“de Buffel beweging”).

 

Bij operatie Mars werden zo’n half miljoen russen gedood, gewond of gevangen genomen.

Het Russische 20ste verloor van de 114.000 man  58.524 man. Generaal Solomatin’s 1ste gemechaniseerde korps verloor 8100 van de 12.000 man en al zijn 220 tanks, het 6de Stalin geweer groep verloor meer dan 20.000 van de 30.000 man.

De Duitsers verloren tijdens deze operatie ongeveer 40.000 soldaten in totaal terwijl de Russische verliezen zo’n tien keer hoger lagen.



De Duits-Russische impasse tijdens de koude wintermaanden vormt de achtergrond van één van de vele interessante heldendaden die zich aan dit front hebben afgespeeld.

 

Terwijl zij onder Duits vuur lagen werkte Russische soldaten ‘s nachts aan een brug onder water.

Onder de dekking van de duisternis en een met sneeuw bedekte rivier werkte sterke Russische zwemmers in stilte op borst diepte in het vriezende water. In de ochtend keerden de zwemmers weer terug, half bevroren en  bloedend van de scherpe ijsschotsen.

Op een bepaalde ochtend stormden witgeschilderde Russische tanks vanaf de oever het ijs op. Door het brekende ijs, maar met behulp van de onderwater brug bereikten zij de zeer verbaasde Duitse soldaten.

Enkele tank divisies en infanterie divisies wisten zo door de Duitse linies heen te breken.

Verhaal afkomstig van What Are Your Hidden Bridges?  Door Neil Wheeler


 

Hoofdstuk 10

 

Januari 1943

 

Aan de Ossuga en de “Buffelbeweging”.



De gevechten rond Rzhev deden denken aan de loopgraven van de eerste wereld oorlog, kompleet met volgelopen loopgraven, modder, zware verliezen (aan beide zijden) en bijna geen verandering van de front lijn.

 

Aan het begin van 1943 beoordeelde de divisie staf de troepen als volgt,” De soldaten zijn gehard door de harde defensieve gevechten in de open vlaktes, en het bouwen van de loopgraven. De leiding is trots op u , mede door de zware verliezen, het ongunstige weer en gevechtsverhoudingen blijft u zich inzetten. De leiding is met groot vertrouwen en in goede stemming”.

 

Omdat men rond Poltino geen geschikte onderkomens voor de divisie kan vinden, en dit grote problemen geeft, beveelt het XXVII A.K., dat er een rustplaats moet komen ten westen van Sytschwka. Op 6 januari begint de mars van het gemotoriseerde deel van het G.R. 11. Met de trein worden z’n 550 man van het regiment vervoerd. De paarden volgen in een mars die 4 tot 6 dagen zou gaan duren.

Tot 7 januari zijn de volgende troepen op de rustplaats aangekomen en ondergebracht:

 

Rgt. Staf in                Lomy 22 km westelijk van  Sytschwka.

Stafpeleton in           Ssiwoje.

1e bataljon in Besymjanka (6 km west van Lomy)

rest 2e bataljon in     Gawrilowo (6 km noordelijk van Lomy)

De divisie staf in     Mal Lipka (8 km zuidelijk van Lomy)

 

Ook de overige onderdelen van de divisie die ingezet zijn bij het 206e I.D. en het 9e pantser divisie, worden hier naar toe gezonden.

De totale inzetbare onderdelen van het G.R. 11 worden in het 1e/ 11 samengevoegd, hierdoor ontstaat een eenheid met een minimale sterkte van 229 mannen, 100% mobiel.

Het totale Grenadier Regiment 11 is nu tot de helft van een bataljon samengesmolten.

 

Tot 13 januari is hun inzet nodig. De grenadier regimenten moeten worden uitgebouwd tot 2 bataljons. Het is erg verwonderlijk, met welke taaiheid en snelheid de troepenmacht weer op voorgaande sterkte zijn.

Omdat er officieren ontbreken, wordt er in opdracht van de legerleiding 20 pelotonscommandanten naar de opleidingsschool in Duchowtschina gestuurd.

 

In de nacht van 14 op 15 januari rukt het G.R. 11 op in het Osuga front, 17 km zuidwestelijk van Subzow. Zij lossen gevechtsgroep Muschner af. Zij verdedigen een gebied dat loopt van west Pluschischewo tot op 500 meter van Skrabino tot op enkele kilometers westelijk van Osuga over een totale lengte van 3,5 km.  Zie Kaart 5

 

Tot begin maart voert het regiment een naar verhouding rustige stellingen oorlog, die vanaf 27 januari door de vijand verhevigt wordt.

Kanonvuur  vanaf beide zijde, vijandelijke vliegtuigactiviteiten, patrouillelopen, scherpschutters gevechten, loopgraven bouwen, bespiedingen door vijandelijke kabelballonnen is het dagelijkse brood voor de soldaten.

De vijand beschiet voornamelijk het station van Osuga, 5 km achter het front.

 

Op 16 januari heeft het G.R. 11 de volgende gevechtssterkte:

1e bataljon 328 man

2e bataljon 313 man

Bij het 2e bataljon heerst een wisselende staat van alarm, waarbij de volgende troepen worden ingezet: de divisie staf, de opleidingsafdeling, en de bevoorradingstroepen van het 14e .

 

De divisie leider, Oberst Holste, bekommert zich met hart en ziel en met veel fantasie om het welzijn van de troepen. Hij geeft bevelen zonder tegenspraak te dulden.

Bijvoorbeeld dat de verpleging van de loopgraafsoldaten beter en zorgzamer is dan bij de overige soldaten. Dat alle veldlaarzen, ook al zijn ze privé bezit, naar voren gestuurd worden; dat de paarden worden gewassen,verpleegt en gevoed, dat genezen soldaten zo snel als mogelijk weer naar voren komen omdat de divisie ondanks kleine gevechten dagelijks toch 30 uitvallers heeft.

De divisie geeft een handleiding uit ter voorkoming van bevriezing. De divisie leider nodigt verdienstelijke soldaten uit bij de divisie staf als hun gast.

 

Op 25 januari worden de plaatsen Sachowaika en Schalamowo, aan de troepen van het G.R. 11 toegewezen. (Kaart 5) Zij ontvangen 40 man versterking van de bevoorradingstroepen. Zo kunnen de manschappen telkens in kleine getale worden afgelost. Daarmee is ook weer enige opleiding van de troepen mogelijk.

 

Eind januari worden alle niet bruikbare voertuigen in het gebied 30 km zuidelijk van Now Dugino, naar Merkutschewo en Dorino, gezonden. G.R.11 behoud nog 4 motoren, 19 tanks, 61 vrachtwagens en 3 Zgkw

‘s.

Bij het 2e/11 treed de nieuwe bataljons commandant, Major von Wolffersdorf aan.

 

Februari 1943

 

 

Op 2 februari begint het zwaar te sneeuwen waardoor de loopgraven ondersneeuwen. Deze kunnen slechts zeer plaatselijk worden open gehouden.

Op de volgende dag dringt de vijand bij het 2e/11 met 15 tot 20 man door tot aan een mitrailleursnest, maar wordt na een kort en hevig gevecht  weer verjaagd.

Eigen verliezen: 2 doden, 2 vermisten, 1 gewonde.

Een dergelijke aanval herhaalt zich nogmaals op 7 februari.

 

Ook al had het Duitse leger de slag gewonnen, toch zag het er niet goed voor ze uit. Het Duitse 9e leger had alle aanvallen van de Russen weten te stoppen,  echter wel ten koste van zeer zware verliezen waardoor de krachten van het leger sterk waren afgenomen.

Wijzer geworden door de gevechten van Augustus, realiseerde Model zich dat hij zo’n uitputtingsoorlog niet nogmaals wist te winnen, en zeker niet op het moment dat de belangrijkste tank divisies werden verplaatst naar het zuiden om te worden ingezet voor de Duitse aanval op Kursk. De overgebleven Duitse divisies waren zwak, de hoeveelheid tanks was minimaal en de munitie voor de Artillerie was bijna op.

 

De Duitse militaire historicus schreef later:  “Ondanks dat de zone van legergroep midden in het begin van de winter van 1942-1943 zeer rustig was, met uitzondering van wat partizanen acties, werd het front op de lange duur toch onhoudbaar. De legergroep had geen reserves meer. De linker flank was zeer zwak, en na het ineenstorten van het 2de leger (eind januari) was de linker flank onverdedigd. Toen legergroep Noord de toestemming kreeg om de pocket rond Demyansk te ontruimen had het voor legergroep midden geen nut meer om het gebied rond Rzhev te behouden.

Het zou niet meer lukken om de pocket te verkleinen door een doorbraak naar Toropets. En er werd ook niet meer serieus gedacht aan oprukken richting Moskau.

Op 26 Januari stelde Kluge aan Hitler voor om met een grootschalige terugtrekking het front te verkorten en zodoende ook het gevaar te elimineren dat het 4de en 9de leger zouden worden ingesloten. Zoals verwacht wilde Hitler dit niet, maar uiteindelijk gaf hij op 6 februari toe aan de argumenten van Zeitzler en  von Kluge.”

 

Foto: Generalfeldmarschall Gunther von Kluge:

4de Leger, Legergroep Midden , Leger groep D, Leger groep B

Foto: Generaloberst Kurt Zeitzler:

 OKH Chef staf

 

 

Hiermee werd de zogenaamde “Buffel-beweging”een feit.

 

Op 11 februari wordt de divisie voor de eerste keer betrokken bij de voorbereidingen van de grote terugtrekkingsbeweging  “ BUFFEL”.

 

Zeer onder de indruk van de catastrofe bij Stalingrad geeft Hitler eindelijk toe aan de eisen van de legerleiding en staat toe de frontlijn van Rzhev recht te trekken. Uniek in deze oorlog omdat dit de eerste keer is dat Hitler tot terugtrekking beveelt.

Het front zal over de lijn Spask Demjansk-Duchowotschina-Welish recht getrokken worden.

De correctie zal in maart worden uitgevoerd (samen met de ontruiming van het omsingelde gebied van Demjansk) dit levert een besparing op van ongeveer 10 divisies.

 

Vanaf 15 februari werden talrijke bevelen uitgegeven, die de “Buffelbeweging” tot het laatst toe voorbreide en regelde. Inlichtingen met betrekking tot de tussen fasen konen binnen.

De bevelen schrijven alle bewegingen voor het terugtrekken precies voor.

 

Op 16 februari wordt het 4e (flak)/panzerjagerabteilung geformeerd. Deze bestaat uit 1 peloton met 4x2 cm vierlinggeschut.

Binnen het bataljon zijn van ski’s voorziene antitank troepen opgeleid.

Het gemotoriseerde deel van de colonne wordt zoveel mogelijk bij de bevoorradingstroepen van de divisie gevoegd. G.R. 11 staat 23 vrachtwagens (3 en 5 tonners) voor het vervoeren van munitie van de colonne 1e/14 en het transport van de manschappen van 3e/14 af.

Het wegvoeren van machines en onbruikbare vrachtwagens maakt wegens de geringe brandstoftoewijzing en te weinig treinwagons slechts langzame vorderingen.

 

Op 17 februari  1943 begint om 07.15 uur  de vijand met zware aanvallen. Na een 30 minuten durend inleidingbombardement vallen ongeveer 200 man de stellingen van het 1e en 2e korps aan. Ze breken door bij het 1e/11.

Na ongeveer een uur werd met een tegenaanval de stelling weer ingenomen. De verliezen aan Duitse zijde: 12 doden en 27 gewonden. De verliezen aan Russische zijde 89 doden en ook 27 gewonden.

Het opperbevel van het 9e leger spreekt zijn waardering uit voor de divisie.

 

 

(Kaart 5)

 

 

Het is zeer waarschijnlijk dat Karl bij de aanval van 03.02 dusdanig gewond geraakt (granaatscherf in armen en benen) dat hij uiteindelijk op 20 februari 1943 zal overlijden.

 

 

Op 20 februari begint het 2e/pi 14 met de bouw van een extra verdedigingslijn ten noorden van Sytschewka.

 

De Russen vallen op 24 februari om 2.45 uur opnieuw aan tussen het 1e en 2e korps met ongeveer 170 man. Ze breken weer door, maar worden om 5.30 uur gedeeltelijk vernietigd, en tot terugtrekken gedwongen. Ze laten 100 doden en 1 gewonde achter. Duitse verliezen : 17 doden en 24 gewonden.

 

De buit:

-    5 lichte machinegeweren

*   6 vlammenwerpers

*   33 geweren

*   8 machinepistolen

 

Het opperbevel stuurt weer een blijk van waardering.

 

Op 26 februari wordt de “vesting Sytschewka” geschapen, commandant wordt Oberst V. Görne, commandant van panzergrenadier regiment 304.

 

Eind februari, kort voor het begin van de “Buffel-beweging”, begint het te regenen. De loopgraven lopen vol met water, en de wegen veranderen in modder. Voertuigen zijn bijna niet meer te gebruiken.

Weer een extra zorg voor de komende periode.

 

De schade die was ontstaan in November en December aan legergroep midden was veroorzaakt door de zeer harde aanvallen van de legers van Zhukov.

Hierdoor was de Rzhev saillant niet langer te verdedigen en trok het 9e leger zich in Maart terug.

Dit op het moment dat Zhukov bezig was om nieuwe aanvallen voor te bereiden om het werk af te maken waar hij mee was begonnen met Operatie Mars.