De eerste slag om Rzhev

 

 

In dit deel behandelen we niet direct de prestaties van het 11de IR of de 14 ID maar geven we een overzicht van de harde wintergevechten van januari 1942 in het westen en zuidwesten van Rzhev, waar talrijke Russische legers probeerden om het Duitse front te doorbreken en de Duitse eenheden te isoleren.

Het 11de IR of de 14 ID worden niet met namen genoemd, maar de prestaties en ontberingen van deze eenheden komen overeen met die van de eenheden genoemd in dit hoofdstuk.

 

De winterslachting van Rzhev.

 

Voorbeschouwing.

In de eerste helft van januari breken ten westen van Rzhev de twee vijandelijke legers (29ste en 39ste leger) door, deze worden in een 6 weken durende strijd hard aangepakt. Hierbij werd het grootste deel van het 29ste en van het 39ste leger vernietigd.

Het plan van de tegenstander wordt verijdeld. In dit plan wilde de Russen de saillant rond Rzhev doorbreken in de rug van het Duitse 9de Leger en tot de autoweg door  stoten en zo het Duitse middenfront, in samenwerking met een vanuit het zuiden opdringend aanvalsleger, verslaan.

 

1. De vijandelijk doorbraak ten westen van Rzhev.

 

Na de volledig afmattende terugtrekkende gevechten van het 9de leger vanuit het Kalininfront, tot voor de lijn Gzhatsk-Rzhev verdubbelde de sterk opdringende tegenstander zijn gelederen om het Duitse front te vermorzelen.

Het eerste aanvalsdoel is de stad Rzhev, inname van de stad zou een val betekenen van de door de Fuhrer bevolen Gzhatsk-Rzhev stelling.

 

Na de frontale aanval tegen het noordoost front van Rzhev (VI A.K.) begon de vijand na een hergroepering op 04-januari een zeer grote aanval tegen de posities van het 256 ID (XXIII AK) om ten westen van Rzhev naar het zuiden door te stoten en de stad vanuit het zuidwesten uit in te nemen.

Deze massale aanval resulteerde  op die dag direct al in een diepe doorbraak in het noordwest front, hierdoor werd het al moeilijk houdbare front in tweeën gesplitst en het XXIII AK van het overige front afgesneden. De positie van XXIII AK was zeer problematisch. Voor het eerst sinds deze oorlog moest dit legerkorps letterlijk vechten voor zijn voortbestaan. Reeds op 05-01 brak het front tussen de linker vleugel van het 256 ID (VI AK) en de rechtervleugel van het 206 ID (XXIII AK) open. Hierdoor ontstond er een frontluik van ca 15 km waardoor de rode divisies snel naar het zuiden konden doorstoten. Ondanks het felle verzet van het VIII vliegerkorps kan de vijand over de Wolga doordringen en wist de voorhoedde ’s avonds al Rzhev tot op 8 km te naderen.

Het gevaar voor het verliezen van de stad, die volgens de Fuhrer tot elke prijs behouden moest worden, werd met het uur groter.

De enige manier om de stad te redden was een tegenaanval te organiseren die het frontluik moest dichten en zo de toestroom van vijandelijke versterkingen zou verhinderen.

Een aanval op 06-01 met 4 haastig samengestelde zwakke bataljons van het VI AK, naar het westen langs de weg Molodjo Tud, en een aanvullende aanval op 07-01 van een in ijltempo aangevoerd SS-Brigade Fegelein naar het oosten mislukte omdat de vijand in het frontluik snel versterkingen aanvoerde (kaart a).

 

 

 

Kaart a de winterslag eind januari 1942

 

 

 

Gelukkig versnipperden de doorgebroken vijandelijke eenheden in de volgende dagen met als gevolg dat aanvallen van deze eenheden op niets uit liepen. Hierdoor kon de in allerijl opgebouwde verdediging ten westen van Rzhev worden versterkt door andere eenheden. Ondanks zware sneeuwstormen en strenge vorst voldoet ook de onvermoeibare luftwaffen aan hun taak om de vijand zoveel mogelijk te hinderen. Via luchttransporten worden bovendien de in Orscha en Smolensk aangekomen Bataljons naar Rzhev vervoerd. Om meer versterkingen te kunnen sturen beval het AOK om diverse eenheden uit te dunnen en deze manschappen naar het commando centrum van Rzhev te sturen.

Ook de vijand versterkte zijn troepen in toenemende mate, waarmee zij achter de reeds doorgebroken 39ste leger in een grootschalige oost-west beweging de massa van hun divisie in het doorbraakvak versterkte. Hieronder 2 cavalerie korpsen.

Het AOK reageerde hierop met de maarregel enkele regimenten aan het 86 en 129 ID te onttrekken en bij het VI AK in te zetten. De sterke sneeuwstormen van die dag zorgden voor meer hinder dan de beter op de winter voorbereide Russische troepen.

Daarbij stroomde op 08-01 een Siberisch koude front het gebied binnen die tot gevolg had dat de uitval van manschappen vanwege bevriezingen schrikbarend steeg. Bovendien brak op 09-01 het lang verwachtte Russische offensief aan gericht tegen het gebied rond Osstaschkow bij de linker vleugel van de secties van het XXIII AK. Met als doel het veroveren van het dun bezette en zwakke Duitse front. Sterke aanvallen tegen de rechtervleugel van het VI AK moesten worden gezien als voortekenen van een vooraanstaande concentrische aanval richting Rzhev.

 

Het besef dat, de redding van de stellingen, door een herhaling van de aanval voor het sluiten van het frontluik alleen afgedwongen kan worden met meer manschappen, wordt steeds groter.

Op 10-01 meldt het OB aan de Heersgruppe dat deze nieuwe aanval op zijn vroegst op pas 15-01 vanuit de omgeving van Rzhev naar het westen kan worden uitgevoerd. Dat kan alleen met behulp van de 1ste Pz Div en 2e Inf. Rgt.

Het front komt snel dichterbij. Al op 11-01 staat een grootte vijandelijke macht op nog geen 20 km van Sytschewka en bedreigt de van levensbelang zijnde spoorweg Sytschewka-Rzhev evenals het verkeersverzorgingscentrum in Sytschewka zelf. De 1ste Pz-Div marcheert van Pogorotischtsche naar Rzhev maar wordt op het laatste moment naar Sytschewka gestuurd en komt daar na een lange nachtelijke mars op het laatste moment, als de vijand al tot het station en het verzorgingspunt is genaderd, aan. Door moedig optreden lukt het de divisie in samenwerking met de later aangevoerde SS divisie REICH met enkele deel gevechten de omgeving van Sytschewka definitief vrij te maken en zodoende de bevoorrading van Rzhev via spoorbaan en autoweg te blijven verzekeren.

 

Aan het west en zuidwestelijke front van Rzhev houdt het Artl. Kdr. 122 de vijand ondanks zeer zware gevechten tegen. Hier wordt geprobeerd om langs de spoorbaan Rzhev-Osuga tot aan het station van Osuga door te dringen. De verdediging bestaat uit verzorging en bouwtroepen en enkele uit het front van VI AK weggehaalde troepen- waaronder Luftwaffen grondpersoneel van het VIII Fliegerkorps- enkele nieuwe troepen, de nieuw samengestelde groep Lindig en de zuidelijk daarvan ingezette groep Danhauser. Daarnaast ondersteunt door het zeer trefzekere II./Flak. Rgt 4. (flak-“Panzerzug”) die hierdoor zeer gewaardeerd worden.

 

De doorgebroken vijandelijke eenheden bliezen op meerdere plaatsen de spoorlijnen op, wat de leiding grootte zorgen baarde. De hard werkende spoorweg Genietroepen konden gelukkig altijd snel de verstoringen verhelpen.

Ook op het noord en noordoost front van Rzhev moesten in deze kritieke dagen talrijke vijandelijke aanvallen bij het 6 ID met aangevulde troepen worden afgeslagen.

 


2. Het sluiten van het front luik

 

Het oorspronkelijke plan om vanaf twee kanten het luik te sluiten werd na enige vertraging afgeblazen. Vijandelijke troepen, grimmige kou en sneeuwstormen hebben de voorbereidingen hiertoe weer verstoort. Met name de aanvoer van nieuwe troepen wordt door deze factoren verhinderd.

Iedere dag die langer wordt gewacht gaf de vijand die via de autoweg oprukte meer de vrijheid van handelen en vertraagde de troepen van het XXIII AK, die nu alleen nog maar via de lucht bevoorraad kon worden.. Via het operatie bevel van het AOK van 18-01 werd de start van de tegenaanval t.b.v. het sluiten van het frontluik vastgesteld op 21-01.

Op deze dag vertrokken -bij 45 graden vorst- de troepen vanaf Sytschewka (1ste PzDiv, SS-REICH, IR 309, Gruppe PzRgt 3, en de commandant 1ste pzDiv) naar het noordwesten met het doel Ossuiskoje, om de vijand minder bewegingsruimte te geven en zo de vijandelijke troepen ten zuidwesten van Rzhev in de flank aan te vallen.

Een verandering van de aanval vanwege de verschrikkelijke kou kon het OB zich niet verantwoorden.

Op 22-01 begon het VI AK met de bij Rzhev opgeleidde zwaartepuntgroep de hoofdaanval naar het noordwesten langs de twee grote straten  met als doel de gelijktijdig naar het oosten oprukkende stoottroepen van het XXIII AK (hoofdzakelijk 206 ID) en SS Brigade Fegelein de hand te reiken en zo het XXIII AK weer op te nemen in het verzorgingsnet van het leger en de beide vijandelijke legers af te sluiten van de hoofdmacht en te isoleren.

Reeds op 23-01 om 12.45 reiken de voorste troepen van het VI en het XXIII AK elkaar de hand. Dankzij de uitblinkende gevecht prestaties tegen een verraste vijand en dankzij de goede ondersteuning van het VIII Fliegerkorps. Daarmee werden de twee “Russische straten”, die bij Nikolskoje en ten noorden van Scolomino over de Wolga lopen, versperd.

De beslissende redding van het XXIII AK en de afsnijding van de doorgebroken vijand is een feit.

 

3. De versterking van het omsingelde gebied.

 

Na de sluiting van het frontluik ontstond de noodzaak even een korte gevechtspauze in te lassen en de geslagen “verbinding” te versterken en te verbreden en het uitgeputte XXIII AK weer de nodige aanvullingen te verstrekken.

Een snelle vernietiging van de afgesneden vijandelijke legers was noodzakelijk maar door de sterkte van de vijand en het gebrek aan eigen aanvalseenheden kon dit niet direct plaats vinden. De verloren tijd kon op de koop toegenomen worden, de situatie van de ingesloten vijandelijke troepen wordt er niet beter op. De versterking en verbreding van de verbinding verliep in de volgende dagen zonder noemenswaardige vijandelijke tegenstand, de eigenlijk wel verwachte tegenaanval bleef uit.

 

De krachtige stoot vanuit beide zijden is blijkbaar precies op het juiste moment uitgevoerd. De troepen van het 29ste en 39ste leger die waren doorgebroken konden zowel aan de noord als aan de zuid kant van het gesloten frontluik niets meer uitrichten.

 

Op 26-01 begon de vijandelijke aanval tegen het noord front van het VI AK (256 ID), deze had tot doel om de volgende dag de rechtervleugel van XXIII AK (206 ID) te doorbreken. De vijandelijke aanval door tanks die continu door de luchtmacht ondersteunt werd, bereikte de dagen tussen 28 en 30 januari zijn hoogtepunt. Dit leidde regelmatig tot gevaarlijke inbraak pogingen die slechts op het laatste moment  en met inzet van uitgeputte troepen kon worden tegengehouden.

Hierbij lieten de troepen van het 256 ID, SS-standarte “Der Fuhrer”, IR 413, Pz-Jg. Abt. 561 net als de  “Flak Kampfgruppe” van het II/4 en II/49 weer goede voorbeelden van heldenmoed zien. Aan het zuid front moesten de aanvallers helaas alle aanvalsdoelen vervolgens laten vallen.

 

 

Kaart B

 

Het grootte verbruik van munitie van de afgelopen dagen en de, tengevolge van het koude weer, stokkende treinverkeer hebben geleidt tot een bedenkelijke verzorgingcrisis (Munitietekort). Zowel voor de troepen als voor de leiding een zware belasting. Deze crisis wordt erger als op 29-01  de doorgebroken vijand de autoweg ten westen van Wjasma bereikt en vervolgens de weg verspert.

Afgeluisterde vijandelijke radio gesprekken verraden ook hun grote tekort aan brandstof en verpleging (voedsel) maar doormiddel van nachtelijke bevoorrading door vliegtuigen was er wel voldoende munitie.

 

Ondanks moeilijke gevechten wisten het 256 en 206 ID de verbinding te behouden. Ook hierbij in het slechte weer bijgestaan door het VIII Fliegerkorps. Ondertussen nam het 1ste Pz.Korps op 25-01 het bevel over de in de richting van Ossuiskoje aangetreden groep “Sytschewka” en op 27-01 het bevel over het 86 ID (deze werden ingezet ter verdediging van het baanvak Rzhev-Osuga). Met de opdracht de sterke vijandelijke posities zuidwestelijk van Rzhev te vernietigen trad het korps aan op 28-01. Ze vochten in bewegelijke en afwisselende gevechten van enkele dagen tegen een uiterst taaie tegenstander, stap voor stap voorwaarts en veroorzaakte bij de vijand bijzonder hoge verliezen van zowel mens als materiaal.

Vanaf 02-02 vallen ook de langs het front in afwachting zijnde delen van het VI en XXIII AK aan en dringen dankzij talrijke bevelen en de daar op volgende manoeuvres  de wijdverspreide vijand meer en meer samen. De OB zelf heeft door de dagelijkse front vluchten het lot van het leger in handen gehouden.

Op 03-02  werd het gevolg van deze taaie insluitgevechten zichtbaar. Uit luchtverkenningen blijkt dat ten westen van de lijn Sytschewka-Ossuiskoje een grote vijandelijke oost-west beweging plaats vindt om zo uit de omsingeling te ontsnappen.

Zodoende wijkt de vijand voor het 1ste Pz.Div. en de 86 ID waarna het OB bevel geeft om de vijand te achtervolgen.

Alleen in het zuidwest front van Rzhev is nog een sterke vijandgroep aanwezig. De aanval is er nu op gericht om de vijand verder in te sluiten en te vernietigen.

Op 04-02 neemt het 86 ID door een afsnijdende aanval de belangrijkste vijandelijke sleutelpositie van Ossuiskoje in. 24 uur later bereiken ze de snel voorwaarts stormende 1ste Pz.Div. en de vanuit het westen oprukkende SS-Brig.Fegelein. Ze schudden in Tshertolino de hand.

Hiermee is de ring om de vijandelijke troepen gesloten.Naar aanleiding van de uitkomst van de prestaties spreekt de OB aan de genoemde troepen zijn dank uit.

 

4. De omsingelingsslag.

 

De hoofdmacht van het 29ste  en delen van het 39ste  rode leger zijn door de omsingeling ingesloten en veroordeeld tot vernietiging.  Op de avond van 05-02 beveelt het leger de vernietiging van de ingesloten tegenstander, deze taak valt op de schouders van de troepen van het XXXXVI AK omdat het VI en XXIII AK de randen van de omsingeling moeten verdedigen. De hoop dat de ingesloten vijand in enkele dagen verslagen kan worden is bedrieglijk. De tegenstander is zich bewust van zijn netelige positie en probeert met een ontsnappingsaanval richting het noorden (VI AK-256ID) en later tegen het XXXIII AK uit te breken.

 

 

De spanning rond het hele front van Rzhev bereikt in de dagen van 06 tot 09-02 wederom crisisvolle hoogtepunten. In onophoudelijke golven vecht de rode massa, door tanks, artillerie en vliegtuigen ondersteunt, tegen de geharde en sinds weken in zware afweergevechten gewikkelde Duitse verdedigingsfront. Steeds weer breekt de vijand door, maar wordt ook steeds weer terug geworpen. Dorpen gaan verloren en worden weer ingenomen. Complete legeronderdelen offeren zich op, met als gevolg onvoorstelbare verliezen aan de kant van de vijand, maar het front wordt gehouden, de troepen vervullen hun plicht –zoals de Fuhrer in zijn erkenning voor het 9de leger uitsprak.

De OB dag na dag op het slagveld grijpt met persoonlijke aanwijzingen vaak zelf in de gevechtsgang in: Hij versterkt het artillerie zwaartepunt bij het bedreigde 256 ID en werpt een samengeraapt bataljon van het XXVII AK net als andere delen van het SS-Div”REICH” uit de omgeving van Sytschewka in het doorbraakgebied, waarbij hij ook het bevel overnam van de staf van de SS-Div. Verdediging van de verbinding en houden van het front is nu het aller belangrijkst. Vanwege de zwakke bezetting van de lange open west flank, en uit luchtverkenningen bevestigde berichten van een sterke vijandelijke verzameling van troepen, werden de troepen van de 1ste Pz.Div. en de 86 ID opgedragen de zuidwest vleugel van de saillant te versterken. De Duitse aanvallen om de saillant te versmallen vorderden langzaam en op 09-02 begint het westelijk deel van het front in te drukken. In de volgende dagen nemen de gevechten zowel binnen als buiten het front in alle hevigheid toe. Vanwege de voortdurende massale aanvallen tegen het noord front, komen de aanvalstroepen aan het saillantfront slechts stap voor stap voorwaarts. Het beheersen van de problemen blijft moeilijk. De vijand heeft het oude wijdvertakte bunker systeem van de oude Wolgastelling eigen gemaakt en wordt door luchttransporten van voldoende munitie voorzien. De Duitse aanvallers moeten zich naar deze bunkers over meters diepe besneeuwde en vaak dekkingsloze sneeuwvlaktes naar voren werken, en in uitgebreide man tegen man, nabij en nachtgevechten steunpunt na steunpunt veroveren.

De zware wapens falen vaak, en moeten verplaats worden naar het bedreigde noord front.

 

Een bijzonderheid om te vermelden zijn de vele zelfopofferingen bij de gevoerde aanvallende gevechten die ontbrandde om de talrijke versterkingspunten zoals bij Brecaowa-Jersowo en de “Schulhöhe”(III K), die op 14-02 na mortieraanvallen verslagen worden.  Hierbij zijn wederom SS- Brig. Fegelein en het  IR 451 en de 251 ID betrokken.

De steeds meer samengedrongen vijand vecht onder leiding van hun commissarissen en officieren met fantastische vastberadenheid maar met het idee dat, zoals bericht door overlopers:”Generaal Model laat alle gevangenen dood schieten”.

Zelfs de verlokkende vluchtschriften die met grootte hoeveelheden worden afgeworpen boven het slagveld, kunnen de vijand niet tot overgaven bewegen.

 

De in het westen staande vijandelijke troepen proberen met herhaalde massale aanvallen vanuit het zuidwesten de omsingeling open te breken, dit leidt elke keer, vooral bij Stupino tot ongewoon hoge en bloedige verliezen.

Op 17-02 vindt het hoogtepunt van de omsingelingsslag plaats. In het binnenste omsingelingsfront lukt het in harde gevechten om de laatste dorpen aan de vijand te onttrekken. Tevens probeert de vijand aan het noord front met de laatste grote aanval om de verbinding te doorbreken en op het laatste moment zijn ingesloten divisies te bevrijden. In een massale aanval die in zijn omvang alle voorgaande overtreft, jaagt ze in een enorme vloedgolf, artillerie en vliegtuigen tegen het afgepeigerde verdedigingsleger. Een volledig pantserleger wordt naar voren gestuurd en de ene aanvalsgolf volgt na de volgende.

 

6 tanks weten door te breken naar het zuiden, de daarbij oplopende infanterie wordt in een verschrikkelijke slachting gestopt. De spanning loopt hoog op, het zal blijken of het met grote inspanning en veel moeite gehouden front op het laatste moment toch bezwijkt. Hierop besluit de Heersgruppe om niet verder te vechten tegen de ingesloten vijand, maar om het grootste deel van de daar aanwezige krachten naar het noord front te sturen. De troepen en de leiding doorstaan ook deze zenuwslopende test. De OB zelf alarmeert in allerijl de betreffende troependelen en zet ze direct in tegen de doorgebroken tanks. Deze zijn reeds tot in de rug van de 1ste PzDiv doorgedrongen, de PzDiv was nog naar het zuiden toe aan het vechten tegen de ingesloten troepen. De tanks worden echter gestopt voordat ze de insluiting bereiken, 5 tanks worden door de artillerie vernietigd.

Daarmee is het grootste gevaar geweken en een slachting voorkomen. Desondanks zijn er op de 18de  en de 19de nog crisis volle uren, omdat de vijand binnen de omsingeling vertwijfeld uitbraakpogingen naar het zuiden en noorden onderneemt. (Zie kaart c)

Deze pogingen mislukken echter vanwege de overmoedigheid van deze troepen en de waakzaamheid van de onvermoeibare luftwaffe.

 

 

 

 

 

Kaart C

 

In het noorden zijn de aanvallen tegen de verbindingsstellingen opgehouden.

De doodgebloede vijand vindt nog de kracht om enkele gevolgloze aanvallen tegen het 26 ID te ondernemen.

Op 20-02 bereikt de winterslag om Rzhev zijn einde. Dit was een omslagpunt in de winterstrijd aan het oostfront.

 

Wat de Duitse soldaten in deze vier weken durende slachting midden in de winter tegen de vijandelijke overmacht heeft gepresteerd, zal als een heldenepos de Duitse geschiedenis in gaan. Het was een drievoudig gevecht; tegen de vijand; tegen de elementen en tegen het gebrek aan bevoorrading en verzorging.

 

De gevolgen van de veldslag spreken voor zich:

Het grootste deel van 2 Russische legers waren zwaar aangeslagen of zelfs vernietigd. Respectievelijk werden 6 vijandelijke divisies vernietigd, 4 verslagen en 9 anderen waaronder 5 pantserbrigades  aangeslagen. Daarbij komen 4833 gevangenen, 26.647 doden, 187 vernietigde of buitgemaakte tanks 343 kanonnen 265 Pak, 7 Flak, 1148 granaatwerpers en machinegeweren, honderden vrachtwagens, sleeën en talrijk ander materiaal. Daarnaast hebben de gezamenlijke onderdelen van het VIII Fliegerkorps tijdens deze slag 51 vliegtuigen neergehaald , 17 op de grond vernietigd net als 4 tanks, 2 batterijen,  28 stukken geschut, meer dan 300 vrachtauto’s, net zoveel met paarden bespanden voertuigen en meer dan 200 sleeën

vernietigd.

 

Deze opsomming moest met Duits soldatenbloed bekocht worden. De verliezen zijn bij de volgende eenheden  bijzonder hoog: bij 86 ID bij SS-div “REICH”(vooral bij Standarte “Der Fuhrer”en Krad-Schtz. Btl) bij 256 ID (vooral bij IR 456), bij 251 ID (vooral bij IR 459 en 471) en bij SS-Brigade “Fegelein”