Vereringsgeschiedenis In West-Europa werd de verering voor Anna later populairder dan in het oosten. De verering ontstond er in de achtste eeuw maar nam vooral toe na 1200, toen kruisvaarders na hun terugkomst ook Anna-relikwieën meebrachten. Evenzo deed de toename van de Mariadevotie de belangstelling voor haar ouders toenemen. In Frankrijk (Bretagne) en België verspreidde de devotie zich sterk. Door de invloed vanuit het zuiden ziet men dat in de 16e eeuw veel kerken en altaren in Brabant aan de H. Anna werden gewijd. Het boek van Trithemius uit 1494 'De Laudibus sanctissmae Matris Annae tractatus' (Verhandeling over de lofprijzingen van de allerheiligste Moeder Anna) heeft ook aan de verbreiding bijgedragen. Ondanks het feit dat Luther de Annacultus fel aanviel, verklaarde de Heilige Stoel in 1584 het feest van Anna voortaan verplicht voor de hele kerk. De populariteit van Anna vindt men in de kunst bevestigd. In de beeldhouw- en schilderkunst is namelijk ontelbare malen de zogenaamde St. Anna-te-drieën of Annatrits uitgebeeld: Anna, Maria en het Christuskind tezamen. De bedevaarten naar St. Anneke Al op 15 mei 1801 gaf Pius VII een aflaatbul uit waarin hij pelgrims die op 26 juli of in de week daarna naar de kapel van Koolwijk kwamen een volle aflaat verleende. Mogelijk was dit de oorzaak van een vergrote toeloop waardoor de kapel in 1820 moest worden uitgebreid. In ieder geval schrijft Van der Aa in 1843 dat Koolwijk een drukke bedevaart kende en dat Capucijners uit Velp er een preek in de openlucht hielden (hetgeen zij tot 1965 zouden doen). Jonge dochters en boerenzoons zagen het feest als een gunstige huwelijksmarkt. In 1835 was het devotieboekje met de titel 'Godvruchtige oefeningen ter eere van de heilige Moeder Anna' al verschenen. Op het feest van Anna waren vijf missen nodig. Pelgrims kwamen uit de gehele omtrek en in het bijzonder uit Oss, Berghem, Haren en Tilburg. Niet alleen op 26 juli was het er druk; deze plaats was het hele jaar door ook een ontmoetingsplaats voor boeren. Voordat de Koolwijkse weg werd rechtgetrokken stond tegenover de kapel een boerderij annex café. In 1936 moest de kapel worden opgeknapt. Men deed dat wat al te rigoureus. Een zijmuur werd geheel vernieuwd en tegen de andere werd een nieuwe 1-steens muur gemetseld. De toren werd één meter verhoogd maar bleef verder intact. Om het gebruik van de kapel bij hoogtijdagen te vergemakkelijken liet de pastoor een kleine sacristie aanbouwen. Door de oorlog was de komst van bedevaartgangers uit verder weg gelegen streken teruggelopen. Voor de bewoners van de buurtschappen Grote en Kleine Koolwijk had de bedevaart meer het karakter van een familie/buurtfeest gekregen: 'de Kollikse kermis'. Een ieder uit de buurt moest op 26 juli naar de kapel, men kon nauwelijks verstek laten gaan. Een aantal jaren hadden paters uit Velp voor de verering zorg gedragen. Door de komst van pastoor Van Vught in 1957 kon er meer aandacht aan de Annadevotie gegeven worden. Om meer aktiviteiten te kunnen ontplooien en om meer mensen aan te trekken richtte hij een fonds op: de vereniging 'Vrienden van St. Anna'. Men kon een grote of een kleine vriend van haar worden. Het verschil daartussen was f 2,50 contributie per jaar. In de beginjaren telde de vereniging drie a vierhonderd leden: bedevaarders en inwoners van Koolwijk die stuk voor stuk werden gevraagd en niet durfden te weigeren. In 1981 waren er nog ongeveer tweehonderdvijftig vrienden. Het resultaat was toch dat St. Anna opnieuw sterk in de belangstelling kwam te staan. Het betekende ook dat ondanks de verschillende missen het kapelletje te klein werd. Om nu degenen die buiten stonden niet geheel van de vieringen uit te sluiten, besloot de pastoor de preken voortaan buiten te houden. Daarvoor was het nodig dat tijdens de mis allen zich in processie opstelden, de kerk verlieten en na de preek in processie via de sacristie-ingang weer naar binnen trokken. Tijdens deze preek verhaalde de pater altijd over 'De lof van de degelijke huisvrouw' (zie Spreuken 31:10-31). Dit deed hij omdat Anna zelf ook moeder was geweest en nu nog patrones voor (a.s.) moeders is. De fanfare St. Hubertus uit Herpen zorgde voor muzikale ondersteuning. De priester sloot steeds de plechtigheid met een relikwieverering af, maar toen een groeiend aantal steeds oneerbiediger ging doen heeft hij het afgeschaft. Nu staat een monstrans die deze relikwie bevat ter verering rechts van het tabernakel. De Annaviering opnieuw in gevaar Op 31 maart 1964 kwam pastoor J. Willems naar Koolwijk. Hij wilde de Annavieringen afschaffen. Hij kon dat niet meer aan en had een andere houding ten opzichte van volksdevoties. De kapelmeesters echter, bezorgd om hun wegkwijnende traditie, hebben zich er toen meer voor ingezet. Zij vonden een pater die het feest wilde mee helpen voortzetten. De kramen met koffie en bier verdwenen maar een muziekkiosk kwam er voor in de plaats. Deze kiosk werd op het kapelerf gebouwd om er de hoogmis op te dragen. Hij herbergt dan het altaar en het in stemmig zwart fluweel geklede parochiekoor. Op het grasveld worden banken getimmerd die de laatste jaren aan vier- tot vijfhonderd pelgrims plaats bieden. 1977 was een topjaar met een kleine 2000 personen. Tegen de kapel werd een devotiespullenkraam aangebouwd. Men kon er moderne uit hout gesneden Annabeeldjes kopen, maar ook bidprentjes met het oude Annabeeld erop afgebeeld en foto's van de kapel. Op 26 juli is de kapel de hele dag voor de pelgrims opengesteld. Om half vier
begint het lof. Het kerkje heeft nog een ongeschonden barokinterieur dat
gedomineerd wordt door links van het altaar een groot Mariabeeld en rechts van
het altaar een even groot Annabeeld. Door de grote hoeveelheid kaarsen kan men
die dag de heiligenbeelden in de donkere kapel goed bekijken. Tegelijk ziet men
dan de kast met ex-voto's. Deze geschenken herinneren aan de dankbaarheid van
pelgrims voor op voorspraak van Anna verkregen gunsten. Geheel in onbruik zijn
deze giften niet in Koolwijk, want in 1980 legde een anonymus nog een envelop
met een zilveren rozenkrans op het altaar bij Anna. Ondanks het feit dat de St.
Annadevotie in Koolwijk een paar maal geheel verwaterde, bleek de traditie toch
zo sterk dat de devotie heden, weliswaar in een moderne vorm, weer geheel
levend is. |
|