De route voert langs het prachtige San Marco hotel de stad uit. Ik fiets er een rondje en neem een kop koffie, want het is 's morgens vroeg nog te koud en te donker om te fietsen. Dan fiets ik de hele dag over kleine weggetjes met de wind in de rug, heerlijk. Bij Ospital de Orbigo kom ik over de vermaarde brug met wel 18 stenen bogen.

Een Nederlands echtpaar vertelt me daar dat ze zojuist twee meisjes uit Utrecht hebben gesproken. Het moet het duo uit San Juan de Ortega zijn. De twee mannen die ik in de kathedraal van Léon sprak, lopen nu het metselwerk van de brug te bekijken. En even later in Astorga stappen de twee mannen af die me een week geleden even voorbij Roncevalles hun talkpoeder aanboden! Zo zie je, de familie schuift geleidelijk richting Santiago. In Astorga zie ik dat in het prachtige Palacio Gaudi pal naast de kathedraal, een tentoonstelling over de camino is te bezichtigen! Ik besluit onmiddellijk in Astorga te blijven overnachten. en zo zit ik om 2 uur 's middags al in het refugium en heb alle tijd om me te verlustigen aan Gaudi, de architect van de wonderlijke bogen en pijlers. Een schitterend gebouw, ik raak er niet in uitgekeken. Elk vertrek is anders en toch vormt het een eenheid. Al die bogen en pilaren, hoe heeft hij het voor elkaar gekregen? Het licht wordt steeds gefilterd, de kleur van het glas is steeds iets anders. Het zijn grote ruimten maar het is een 'warm' gebouw, heel bijzonder!


Tegen de avond maak ik me zorgen: er zal regen komen, en dat hoef
ik er bij het cruz de ferro en de andere klimmen die nog komen, echt niet bij
te krijgen!
Na een goede nacht worden we 's morgens om 6.30 uur gewekt door gregoriaanse
muziek, de camino blijft bijzonder! Eenmaal op de fiets raak ik de route kwijt,
maar na een fikse klim kom ik via een omweg toch in Rabanal terecht (op 1150
meter hoogte). Na Rabanal wordt het echt menens: een klim van 7% en na het bijna
verlaten gehucht Foncebadon, (waar weer een pelgrimsherberg staat) wordt het
zelfs 10%. Het laatste stuk is moordend, tot 12%, het is alle hence aan dek
Met veel moeite houd ik net voldoende tempo om niet om te vallen.!
Dan bereik ik het Cruz de Ferro, een grote paal met kruis op een metershoge
hoop keien. Elke pelgrim werpt hier een kei, vaak van thuis meegenomen. Ik voel
het: eeuwenlang zijn hier vaak onuitgesproken hoop,dromen, verlangen, wanhoop
en verdriet neergelegd. Ook nu doen enkele camino-gangers dat, terwijl een Duitse
bus op dit onherbergzame punt haar lading toeristen lost.

Dan volgt een griezelige, steile en langdurige afdaling. Je remt
en je valt gelijk weer naar beneden, heel anders dan vorige afdalingen, ik waan
me in de Tour de France! Maar alles gaat goed en ik bereik Ponteferrada. Dat
blijkt een grote stad te zijn met zoals alles hier, een Romeins verleden. Wat
hebben die Romeinen toch veel wegen aangelegd overal in hun rijk. Al vanaf midden
Frankrijk lees ik er over, over ontginning en ontsluiting van Europa gesproken!
Indrukwekkend! Ik eet een menu del dia in een super luxe restaurant waar ik
mijn fiets binnen mag zetten. Er zijn opvallend veel chinese gasten.
Op weg naar Villafranca kom ik de dames uit Utrecht weer tegen en de mannen
uit Maastricht. Allen maken het goed. Ook een Duits trio voegt zich bij ons.
Het drukke verkeer krijgt hier te maken met een waar fietspeloton. Men kijkt
er niet van op, men is het dagelijks gewend,blijkbaar.
En zo bereik ik Villafranca del Bierzo, waar ik in een wel heel bijzonder, particulier
refugium terecht kom. Ave Fenix heet het. Het is nog maar half afgebouwd, aan
de zijkant hangt nog plastic. Het electra, de waterleiding etc. niets klopt,
maar het functioneert! Overal hangen stichtelijke teksten over het onderscheid
tussen een peregrino en een toerist. De herberg staat pal naast de kerk met
het portaal van de verzoening. Doodzieke pelgrims die Santiago niet zouden halen
kregen bij het betreden van deze kerk toch hun volle aflaat. Ik loop een tijdje
over het naastgelegen kerkhof met tientallen eeuwenoude pelgrimsgraven....

Ook hier worden we gewekt door gregoriaanse zang. Er is geen accomodatie
om thee te zetten, maar we kunnen koffie krijgen, dus doe ik maar een paar koppen
koffie in mijn thermofles.
En dan begin ik samen met het Duitse trio aan de klim naar Cebreiro dat 33 km
verder ligt. De eerste 20 km. gaan redelijk goed, ik ben in vorm vandaag! De
laatste 10 km vormen het echte werk, in dichte mist passeer ik de dames uit
Utrecht die een herberg verderop hebben overnacht.
Cebreiro, een kleine verzameling heel oude huisjes, bezit een préromaans
kerkje uit 900! Het was een van de eerste plaatsen met opvang voor de pelgrims.
Het is de poort naar Gallicië, de mensen spreken hier keltisch. In Cebreiro
maak ik foto's in het oude kerkje en even later bij Linares ontmoet ik bij het
metershoge beeld van een tegen de wind in zwoegende pelgrim ontmoet ik een jolig
stel fietspelgrims uit Canada!

Dan begint er weer een lange, lange afdaling. Het gaat loeihard, maar toch is deze gemakkelijker dan de afdaling gisteren. Ik maak een foto, en even later als ik plotseling in de mistflarden zit, nog een .Gelukkig gehoorzamen mijn remmen prima.

Oefening in geduld:
In Sarria moet ik tot acht uur 's avonds wachten voor ik een plaats krijg toegewezen.
Ik slenter een paar uur door het plaatsje, het regent onophoudelijk, de regenbroek
die ik in St .Jean kocht, komt me nu goed van pas. Het zit me dwars dat ik mijn
koersbroek nu niet kan wassen Om acht uur begint de beheerdster van het refugium
een uitgebreid gesprek met de buren. Ik erger me scheel, het mens heeft me dan
al vier uren laten wachten en ziet dat ik in haar bureau sta te wachten. Maar
dan, om half negen verleent ze mij een gunst: ik krijg de kamer bestemd voor
invaliden of zieken, voor mij alleen!! Wat een luxe!! Andere fietsers moeten
op de grond in de gang slapen. Voor het eerst geniet ik vanwege mijn leeftijd
een speciale behandeling, ik vind het prima!
In mijn dagboek schrijf ik:
- Alle mensen op de camino zijn mager.
- Wat zijn er onvoorstelbaar veel kerken en Maria's, blijkbaar in
heel de westerse wereld, zelfs op de meest onbereikbare
plaatsen.
- Zet vier Spanjaarden bij elkaar, het doet er niet toe waar, en
ze kakelen urenlang, zonder ophouden.
- Ze eten net als in Italië om negen uur 's avonds.
- Gallicië doet zijn reputatie eer aan: ik kom er en prompt
begint het te regenen.
- Wat zijn er veel Duits sprekenden op de camino (Van Hannover,
Berlijn tot Zwitserland en Oostenrijk.)
- In volgorde: Spaans - Duits - Frans - Engels (ook Canada/Australië).
- Meer Belgen dan Nederlanders, maar in elk refugium wordt ook Nederlands
gesproken.
- Er is ook iemand met een paard onderweg.
De volgende ochtend krijgen de spieren geen kans om warm te draaien: het begint gelijk met een zware klim. Ik denk koffie con leche te drinken in Palas de Rei, maar de weg voert er in een steile klim langs, dan stap je natuurlijk niet af. Later volgen slechte weggetjes door verschillende middeleeuws aandoende dorpjes. Tweemaal moet ik wachten voor een kudde koeien die naar een andere wei gevoerd worden. Tijdens afdalingkjes is het oppassen voor de voetgangers, maar natuurlijk blijven we elkaar buen camino toeroepen. Eenmaal op de grote weg volgen er tot mijn opluchting lange afdalingen, want ik was weer tot 650 meter geklommen. Ik spreek een Schotse vrouw die in Schotland gestart is, met een ferry overstak naar België en ongeveer dezelfde weg heeft gefietst als ik. Ze wachtte op haar man die ik een kwartier eerder een shagje zag draaien langs de kant van de weg! En dan zeil ik Melide binnen, mijn laatste overnachtingsplaats. Het refugium is perfect georganiseerd, de fiets krijgt een plaats in de voormalige paardenstallen. Pal naast het gebouw staat een gedenksteen voor Roland de Backer, peregrino hollandés, die hier in 1996 gestorven is.... Hij heeft het niet gehaald, het raakt me.

In een krant lees ik dat er grote wateroverlast is in Lugo, hier
niet ver vandaan. Jacob bedankt, we hebben het vandaag weer droog gehouden.
Met twee Duitse jongelui die nu al dagenlang mijn routeboekje overschrijven
omdat ze het hunne in een supermarkt hebben laten liggen (!!) ga ik een 'menu
peregrino' eten waarbij ik me te buiten ga aan beschouwingen over de Nederlandse
en Duitse kerk, rituelen op de camino etc. Ze zijn geinteresseerd, zij is pastoraal
werkster en gaat binnenkort naar L. Amerika.
's Morgens geen gregoriaanse muziek, in Sarria trouwens ook niet, maar..: het
regent dat het giet! In stromende regen bepak ik mijn fiets en vertrek. Na enkele
uren vlucht ik in een dorp een kroeg binnen. Ik ben onder mijn regenpak nog
natter dan aan de buitenkant. Mijn beide polo's, mijn sokken, zijn drijfnat,
vies en ruiken. Ik zie meelijdene blikken en de waard stopt me extra twee koekjes
toe, ook bij het tweede grand cafe con leche. Als ik opstap is het droog / miezerig,
mijn sweater droogt vrij snel in de wind. De hele dag blijft het inspannend
met klimmetjes die 2 tot 5 km aan houden met stijgingen tot 7%. Mij routeboekje
noemt dit gewoon rustige wegen over heuvelachtig terrein. Tussen de eucalyptus
aanplantingen door nader ik Santiago, het einddoel. Na een zware klim in Arins
zie ik in een flits de torens van Santiago maar tegelijk begint er een steile
afdaling over natte wegen. En zo dender ik zonder overgang de stad binnen. Daar
is het weer flink klimmen tot in het centrum. Dan wring ik mij in het centrum
op mijn fiets door de toeristenmassa heen naar het plein voor de kathedraal.
Ik vraag een Duits echtpaar een foto van me te maken voor de kathedraal. Ze
maken er twee en feliciteren me. Als ik Marian bel schiet me warempel een brok
in de keel. Ik ben er, na al die weken, wat een onderneming!! Dit is dus de
plaats waar al 1000 jaar mensen heen trekken.

Het buro voor de peregrino's naast de kathedraal heeft een geweldige
dienstverlening. Ik krijg mijn stempel en oorkonde en verder geven ze alle informatie
die je maar wilt. Mijn fiets mag ik urenlang parkeren onder in het gebouw, zodat
ik rustig kan gaan waar ik wil.
Ik ga naar Jacobus, in de rij beklim ik zijn grote beeltenis achter het hoofdaltaar
en leg mijn handen op zijn schouders: 'bedankt Jacob, je hebt me geweldig geholpen'.
Dat meen ik. Ik heb het vanaf de eerste dag ervaren. Alles is positief verlopen,
geen last van honden én geen enkel mankement aan de fiets. Dagelijks
heb ik hem gevraagd: Jacob help me, en dagelijks: Jacob bedankt.
Ik vind een kamer in een hostal dichtbij het centrum, waarvan ik een folder
had meegenomen in Melide. Hier in de hotelkamer blijken mijn tassen weer kletsnat,
alles erin is vochtig, klef en ruikt. Nu begrijp ik waarom er een groot wierookvat
nodig was in de kathedraal!!
In de kathedraal en in de stad wemelt het van de mensen. Aan de schoenen herken
je de peregrino's: grote wandelschoenen of blootvoets in slippers, of in fietsschoenen
zoals ik. Allemaal gebruind en mager. Jaarlijks trekken er tienduizenden over
de camino francés.
Jacob, hoe is het allemaal mogelijk?!

--------
--------