Oostvaardersplassen

(laatste wijziging op 21-12-2017 16:26 )


Het natuurgebied Oostvaardersplassen is ontstaan op een plaats die bedoeld was als industriegebied. Het ontbreken van politieke daadkracht in de keuze van het soort industrie, toen al onder invloed van milieu, en een economische crisis leidde ertoe dat het gebied niet werd ontwikkeld en braak bleef liggen. Daaruit ontwikkelde zich al snel een wild natuurgebied. De Oostvaardersplassen is door het vrij spel van natuur een echte wildernis geworden met ongerept moerasgebied, uitgestrekte plassen en ruige graslanden. De ondiepe moerasplassen zit vol vegetatie voor vogels en de graslanden zijn trekpleisters voor de wilde ganzen en de grote grazers zoals Heckrunderen, Konikpaarden en edelherten.

Het gebied is door de natuur zelf gemaakt. De dieren en planten kwamen er vanzelf in. Dat is wat anders dan de nu inmiddels met hekken afgescheiden wildernis. De natte gebieden vormden langzaam een moeras met plassen, rietvelden, ruigten en wilgenbossen. De grond is zeer rijk en vruchtbaar waardoor de vegetatie weelderig opschoot in die periode. De diversiteit was groot door de vegetatie, veel verschillende dieren en planten kwamen voor in het moeras. Met name moerasvogels en grauwe ganzen deden de Oostvaardersplassen aan. De ganzen houden de plassen open doordat ze het riet weg eten. Zij worden dan ook de architecten van de Oostvaardersplassen genoemd. Er verblijven duizenden, in bepaalde periodes zelfs tienduizenden, ganzen in het gebied. De grauwe ganzen komen in de zomer om te ruien en jongen (pullen) te krijgen. Ze verliezen dan al hun pennen en zijn aangewezen op grasland. Daar komen dan de grote grazers om de hoek om het gras kort te houden. De edelherten eten struiken, boomtwijgen en het hoge gras. De Heckrunderen maken het gras korter en tot slot grazen de paarden het gras tot vlak bij de grond af. De ganzen eten daarna het nieuwe korte gras. Op die manier is de samenhang verklaard tussen de ganzen en de grote grazers.

Door de begrazing van de duizenden grauwe ganzen bleef het gebied zijn dynamiek houden en groeide tot een uniek en waardevol natuurgebied dat later een beschermde status kreeg.

 



Wandelen en fietsen in de Oostvaardersplassen
In de Oostvaardersplassen ben ik wandelgids en begeleid ik fietstochten. Door de film “de nieuwe wildernis” zijn er veel meer excursies. De druk op het publieke gedeelte, met name de driehoek in de zomerdag en de Schollevaar inde winter is sterk toegenomen. De Oostvaardersplassen staan door hun unieke vorm van beheer in het middelpunt van de belangstelling en maatschappelijke discussie. Het is in principe een belangrijk vogelgebied en valt onder het Europese beleid voor vogels: Natura2000.

 

Oostvaardersveld
Het Oostvaardersveld is versneld aangelegd met Europees geld, dat over bleef omdat een project in het Lauwersmeergebied niet binnen die periode realiseerbaar was. Er is een soort van mini Oostvaardersplassen gecreëerd met een aantal verschillende omgevingen daarin. Dit levert extra wandelmogelijkheden op. De bezoekers kunnen het gebied bereiken vanaf het Buitencentrum het historisch wilgenbosje in te lopen en daarna op de driesprong links, via het tunneltje onder de spoorbaan door. Dat is de verbinding naar het Oostvaardersveld. Tijdens de wandeling kan ook over  de Oostvaardersplassen worden uitgekeken. Het essenlaantje bij de spoorbaan voert naar  de kleine Praambult, de uitkijkheuvel, waar vanaf een fraai uitzicht is op de Oostvaardersplassen. Ook is een fraai uitzicht mogelijk vanaf de grote Praambult, een parkeerplaats langs de Praamweg bij het viaduct. Het afgesloten gebied van de Oostvaardersplassen is daar erg  goed te zien.

Er is een keuze uit routes van verschillende lengte. De routes zijn met paaltjes en handwijzers in de kleuren geel, blauw en paars aangegeven. Met wat geluk zie je dan alsnog de dieren in hun zomerse of winterse omstandigheden. Ook kun je zomaar stuiten op een paar edelherten. De terreinomstandigheden kunnen wel eens te wensen overlaten, dus pas schoeisel en kleding er op aan.

In 2016 is begonnen met de verbinding naar het Hollandse Hout waardoor er nog weer eens een bosgebied van zo´n 900 ha bijkomt.

Oostvaardersplassen

Het natuurgebied de Oostvaardersplassen is een gevolg van het uitblijven van menselijk handelen. Het terrein was voorzien als een industrieterrein, en honderd jaar geleden nog was het Zuiderzee. In 1932 werd deze zeearm afgesloten van de Waddenzee door de aanleg van de Afsluitdijk. De Zuiderzee werd het IJsselmeer en werd zoet water. Zuidelijk Flevoland werd in 1968 drooggelegd. De polders werden altijd eerst ingezaaid met riet om het opschieten van onkruid tegen te gaan en de structuur en rijping van de zeebodem te versnellen. Het gevolg was de vorming van een groot moerasecosysteem waarvan de Oostvaardersplassen het laagste deel vormde. Dit zeker voor Nederlandse begrippen grootschalige natuurgebied werd al snel door watervogels als eenden, ganzen steltlopers, reigerachtigen en kiekendieven ontdekt. De met name ornithologische waarde van het moeras werd in korte tijd zo groot dat men besloot dit deel van Zuidelijk Flevoland niet verder in te richten.

Het gebied ontwikkelde zich verder spontaan. De belangrijkste ontwikkeling daarbij was die van de ontdekking van de Oostvaardersplassen als ruigebied door de Grauwe gans. Deze dieren trokken zich ter bescherming terug in het ontoegankelijke rietmoeras en begraasden dit massaal. Daardoor gebeurde iets wat in het natuurbeheer tot dan toe voor onmogelijk werd gehouden. De dieren veranderden een begroeiing van riet in open water. Het was de schaal van het gebied die de komst van de ruiende Grauwe ganzen mogelijk maakte.

In de Oostvaardersplassen zijn sinds de aanleg van de kade in 1975, die nodig was om het moeras nat te houden, en de aanleg van de spoorlijn in 1982, twee deelgebieden te onderscheiden. Het natste deel; de moeraszone, bestaat uit 3600 ha eutroof, ondiep zoetwater moeras. Het ligt tegen de Oostvaardersdijk, op de plaats waar de

voormalige zeebodem direct na de drooglegging van Zuidelijk Flevoland het laagst lag. Het drogere deel; de randzone, ligt als een schil om de moeraszone heen en is ten tijde van de aanleg van de spoorlijn toegevoegd om de reeks van habitats in de hydrologische gradiënt van nat naar droog, zoals dat aanwezig is in een natuurlijk moerasecosysteem, compleet te maken.

De Oostvaardersplassen werden in 1996 overgedragen van de Rijkswaterstaat directie IJsselmeergebied aan Staatsbosbeheer. De overdracht werd gemarkeerd met de beheervisievisie “De Oostvaardersplassen natuurlijker!” uit 1995. De doelstelling voor het natuurgebied luidt sindsdien:

De Oostvaardersplassen zullen, als kerngebied in de Ecologische Hoofdstructuur, worden ontwikkeld en beheerd als een samenhangend moerasecosysteem waarin spontane natuurlijke processen zich zoveel mogelijk ongestoord kunnen afspelen, waarbij het gebied als habitat voor internationaal belangrijke soorten –in

ieder geval voor de prioritaire en aandacht soorten uit het natuurbeleidsplan (Lepelaars, reigerachtigen, steltlopers en ganzen) – behouden blijft.

 

Recreatie

Recreanten hebben een bescheiden plaats in de Oostvaardersplassen. In de beheervisie van 1996 werden enkele voorzieningen in de buurt van de Knardijk en in de Driehoek

gepland. Deze zijn ook gerealiseerd. Daarnaast zijn er veel voorzieningen ontwikkeld aan de westzijde. Dat werd veroorzaakt doordat het natuurbeleid veel meer rekening is gaan houden met de mens als gebruiker van natuur. Aan de westkant bevindt zich

Almere met in 2010 meer dan 200.000 inwoners. Het ligt dus voor de hand daar aan recreatieve ontwikkeling te doen. De verwachting is dat de verstoring door recreatie toe zal nemen. Zonering in intensiteit van recreatie kan die verstoring mogelijk beperken.

 

De omgeving

Er is zo goed als geen onderzoek gedaan naar de relaties tussen de Oostvaardersplassen en de omgeving. Verstoringen zijn bekend van vliegtuigjes, luchtballonnen en helikopters. Vanuit de spoorlijn lijkt geen verstoring op te treden, maar wel vinden hier jaarlijks enkele tientallen roofvogels de dood. Het is niet duidelijk of de verlichting

van de kassen ten westen van de Oostvaardersplassen leidt tot verstoring. Op basis van onderzoek elders mag verwacht worden dat de verlichting van de kassen aan de westzijde tot verstoring kan leiden. Ook van de functie van de ecologische verbindingszone tussen de Oostvaardersplassen en de Lepelaarplassen is zo goed als

niets bekend.

De faam van de Oostvaardersplassen in ornithologische kring berust vooral op de rol die dit gebied speelt als brongebied voor verdere verspreiding van soorten in Noordwest Europa. Dat geldt voor de Bruine kiekendief, Grauwe gans, Baardmannetje, Lepelaar,

Aalscholver, Blauwborst en nu voor de Grote en Kleine zilverreiger en in de toekomst mogelijk voor de Zeearend en Visarend. De eerste broedpoging van de Visarend heeft al plaatsgevonden en de Zeearend heeft in 2006 voor het eerst in de Oostvaardersplassen gebroed en één jong grootgebracht. Zo maken de Oostvaardersplassen onderdeel uit van een keten van ‘wetlands’ waaronder ook de Waddenzee, het Lauwersmeer en de Zeeuwse delta.

 

Ontwikkelingen
Staatsecretaris Bleeker heeft in de crisisperiode de verbinding van de natuurgebieden gestopt. De aansluiting op het Horsterwold en later de Veluwe en het Reichswald is daarmee niet meer aan de orde.

Op de korte termijn komen er zo alleen uitbreidingen en aansluiting met de belendende bossen va het Hollandse Hout en in mindere mate bosgedeelte bij Almere en de Lepelaarsplassen.

Op het water zijn er meer ontwikkelingen. Met trappen gaat voorzien worden in de uitwisseling van vissen en waterdiertjes met de omgeving. Om betere resultaten voor Natura2000 te krijgen zullen de plassen voor een groot deel worden drooggelegd, waarna weer een beter vogelgebied ontstaat, door een nieuwe pioniersperiode in de vegetatie. Het is tevens de bedoeling om naar een natuurlijker peilbeheer over te gaan, dus gebaseerd op neerslag en verdroging, zonder menselijk of technisch ingrijpen.

De aanleg van de Markerwadden zal een goede invloed hebben op de omgeving voor vogels, door uitwisseling en diversiteit.

In de zo te ontwikkelen nieuwe randgebieden kan een groot deel van de recreatieve druk op het gebied worden opgevangen.

Wat betreft de veranderingen in het beheer is er nog niet veel duidelijk. De provincie Flevoland heeft daarbij duidelijk andere opvattingen dan tot nu toe gangbaar zijn in de Oostvaardersplassen. De decentralisatie van het beleid van de landelijke overheid naar de provinciale lijkt veel veranderingen op te leveren. Ook de toekomstige doorgroei van Lelystad airport kan redelijk wat gevolgen hebben voor de Oostvaardersplassen.

Tot slot is het van belang om de ontwikkeling tot nationaal park te noemen. De verregaande samenwerking met andere instanties en de samenvoeging van de natuurgebieden biedt kansen maar roept ook bedreigingen op.  


Dieren in de Oostvaardersplassen

Hoe prehistorische planteneters het landschap veranderden.

Grote planteneters zoals mammoeten hadden een grote invloed op het landschap van het Pleistoceen. Na hun uitsterven, vanaf ongeveer vijftigduizend jaar geleden, veranderden open vlaktes in bosrijke gebieden, en nam het aantal bosbranden toe.

Wie ooit een bezoek bracht aan natuurgebied de Oostvaardersplassen of een olifant aan een boom zag peuzelen in Afrika, zal het beamen: de aanwezigheid van grote grazers kan grote schade toebrengen aan planten en bomen. Een bosrijke omgeving verandert met de komst van deze dieren vaak in een meer open landschap.

Dat was in de prehistorie ook al zo, concludeerde een groep ecologen in het tijdschrift PNAS. Na het uitsterven van grote planteneters zoals de mammoet, de reuzenluiaard, en de diprotodon (een buideldier zo groot als een neushoorn) in het Laat Pleistoceen, zo’n vijftigduizend jaar geleden, nam het aantal struiken en bomen in hun voormalig leefgebied toe. Doorgaans worden dit soort veranderingen in plantengroei toegeschreven aan veranderingen in het klimaat, schrijven de onderzoekers. “Maar grote planteneters veranderen hun omgeving actief. Dat heeft grote gevolgen voor andere soorten, en voor de structuur van het hele landschap”, zegt ecoloog Liesbeth Bakker van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in Wageningen, hoofdauteur van het artikel dat in PNAS verscheen.

 

Poep

Grote grazers beschadigen de begroeiing door een deel ervan op te peuzelen. Daarnaast vertrappen ze veel plantjes die net opkomen, nog voor deze uitgroeien tot grotere bomen of struiken. Eetbare en kwetsbare planten handhaven zich alleen als ze zich op slecht bereikbare plekken bevinden, of temidden van minder aantrekkelijke begroeiing zoals prikkelbosjes.

Het landschap wordt vooral opener als er verschillende soorten grazers zijn – en weinig roofdieren om deze in toom te houden. Verder zorgen de planteneters voor een goede bemesting van de grond. Hun poep is rijk aan voedingsstoffen, en dat heeft een grote invloed op de bodemvruchtbaarheid.

Grazers Een (Brits) Pleistoceen landschap. Met de holenleeuw (Panthera spelaea), een olifantensoort (Palaeoloxodon antiquus), een neushoorn (Stephanorhinus hemitoechus), een steppewisent (Bison priscus), een oeros (Bison primigenius) en een nijlpaard (Hippopotamus amphibius). Alleen het nijlpaard komt vandaag de dag ook nog voor. Roman Uchytel

Paleo-ecologen onderzochten voor deze studie onder meer of er bepaalde poepschimmels in bodemlagen uit verschillende perioden voorkwamen, en vergeleken dit met de aanwezige stuifmeelkorrels. Hoe minder schimmels (dus poep, dus grote grazers) er in een bodemlaag zaten, hoe meer stuifmeel van houtige gewassen zij zagen. Ook veranderden de plantensoorten die aanwezig waren.

 

Bosbranden

Indirect zorgen de grazers voor een afname van het aantal bosbranden. In een open landschap grijpt het vuur immers minder snel om zich heen dan in een bosrijk gebied. Dat zag je ook na het prehistorische uitsterven, zeggen de onderzoekers. Er kwam toen meer plantenmateriaal omdat het niet opgegeten werd, en dus meer brandstof, leggen ze uit.

Bert Boekschoten, emeritus hoogleraar paleontologie van de Vrije Universiteit Amsterdam, plaatst echter een kanttekening. “Waar deze studie aan voorbijgaat, is de invloed van de mens”, zegt hij desgevraagd. “Het verdwijnen van de megafauna, veroorzaakt door de mens, ging veelal gepaard met het opzettelijk afbranden van te weinig begraasd, vervilt grasland, en met het platbranden van bosarealen.” De werkelijkheid is veel complexer dan dit stuk doet voorkomen, vindt Boekschoten. Bovendien verschilde de situatie sterk per gebied, voegt hij er aan toe. “Het thema is belangrijk, maar het stuk generaliseert te veel.”

 

Bron:

Marlies ter Voorde, auteur op Kennislink.nl

Bakker, L., e.a., Combining paleo-data and modern exclosure experiments to assess the impact of megafauna extinctions on woody vegetation, Proceedings of the National Academy of Sciences USA (2015), doi: 10.1073/pnas.1502545112

 

Natura2000
Met de aanwijzing in 1989 van de Oostvaardersplassen als Speciale Beschermingszone in het kader van de Europese Vogelrichtlijn en de nu daarvoor in concept zijnde instandhoudingsdoelen per soort is voor de bescherming van een aantal van deze moerasvogels ook een kwantitatieve juridische status in voorbereiding.

 

Vogelnieuws

In een natuurgebied als het Oostvaardersplassengebied, waar de vogels zulke belangrijke bewoners zijn houden we goed in de gaten hoe ze zich ontwikkelen, zowel de soorten als de aantallen. Dat doen we niet alleen. Onafhankelijke onderzoekers helpen ons hierbij. Het levert altijd een hoop interessante informatie op die niet alleen het beheer ondersteunt maar die we ook delen in o.a. jaarlijkse monitoringsrapportages. Tussendoor is er natuurlijk ook veel te vertellen, al zijn het dan meer momentopnames. Afgelopen tijd, van 1 maart tot 1 augustus deden de onderzoekers in het kader van de jaarlijkse monitoring van de aanwezige broedvogels in het moeras de volgende waarnemingen:

·        Er hebben 15 paren lepelaars al succesvol gebroed, door een nieuwe late vestiging kwamen daar nog 65 paren bij, een totaal van 80 paren dus dit jaar.

·        Ook bij de grote zilverreigers een groot broedsucces met meer dan 200 broedparen; een deel van de jongen is al uitgevlogen.

·        Op verschillende plaatsen in het moeras zijn ook kleine zilverreigers waarschijnlijk broedend aangetroffen. Hun aantal is moeilijk te bepalen.

·        In het Oostvaardersveld hebben steltkluten gebroed, ook rond de oeverwal in het moeras zijn ze waargenomen, waarschijnlijk (nog) niet broedend.

·        Het aantal roerdompen zit ongeveer rond de 12 roepende mannetjes. Om hoeveel paar het dan gaat is altijd wat onduidelijk omdat mannetjes vaak meerder vrouwen onderhouden.

·        De bruine kiekendief, ons Flevolandse beeldmerk, doet het prima. Het aantal broedparen zit rond de 60. De kiekendieven hebben wel te maken met een zeer slecht muizenjaar (overal). Het broedsucces, dat is het aantal jongen per nest is daardoor aanmerkelijk minder dan een voorgaand jaar en ligt nu rond de 2 jongen per nest. Er wordt daarom noodgedwongen relatief veel in het moeras gejaagd. Overal zien we inmiddels jonge bruine kiekendieven jagen.

·        Het aantal slobeenden valt tegen en ligt rond de 1000. De oorzaak hiervan is tot op heden onbekend.

·        In de aalscholverkolonie was het dit jaar bar slecht met de aantallen jongen. Het aantal broedparen is gezakt naar ongeveer 1800. Er hebben er ooit weleens 6000 gebroed. Er broedden nu 650 – 700 paar in de oude kolonie en rond de 1150 broedparen in de kolonie aan de westkant. De veranderingen / afnames hebben waarschijnlijk te maken met de veranderende kwaliteit van het water in met name het Markermeer

·        De conditie van de grote grazers is prima. Er is weer veel jong leven.

·        Het grazige gebied is weer fel geel gekleurd door het Jacobskruiskruid en zwarte mosterd. Plaatselijk veel heelblaadjes en zeer veel klein vlooienkruid.

·        Overal zien we jonge vossen.

·        Het riet is door de ganzen weer hard aangepakt, maar ook de rietstengelboorder, de larve van een klein vlindertje, heeft flink huis gehouden.

·        Het zeldzame porseleinhoentje doet het dit jaar heel goed, er zijn maar liefst 25 territoria vastgesteld.

Met dank aan onderzoekers Nico Beemster, en Mervin Roos, Mennobart van Eerden en Wim Schipper.

Jan Griekspoor

Boswachter ecologie

 

Wandelingen

De Driehoek, rood gearceerd, is in de winter gesloten voor het publiek. De zeearendroute kan dan niet gelopen worden. De route naar de Schollevaarhut, met groen aangegeven waar de aalscholver kolonie zit, is dan wel open.

 

Hieronder staat een kaart van de Driehoek waarin met groen de zeearendroute is ingetekend. Voor meer informatie zie: Oostvaardersplassen wandelroute zeearend

Links

staatsbosbeheer.nl
Oostvaardersplassen dossier

 

Zeearenden in Nederland
Al sinds 2006 broeden er in de Oostvaardersplassen zeearenden. Het eerste broedgeval van de zeearend  in ons land sinds de middeleeuwen was een feit. Nadat zeearenden lange tijd in Nederland afwezig waren, hebben zij zich toch weer definitief in Nederland, en voor het eerst in de Oostvaardersplassen, gevestigd. Zeearenden leggen soms al half februari hun eieren, die dan na ongeveer 40 dagen uitkomen. Over het algemeen is 1 jong per nest gebruikelijk, maar meerdere, tot wel 3 jongen per nest komt ook voor. Van de jongen die eerder hier geboren zijn, zijn er verschillende die nu zelf op andere plekken in Nederland broeden. Dit laat goed zien dat een gebied als de Oostvaardersplassen belangrijk is als brongebied voor veel vogel en diersoorten. Voor zover ik het hoor lijkt het ook dit jaar weer goed te gaan met de zeearenden in Nederland.
Dat geeft de burger moed, dat het in ieder geval voor de zeearend steeds beter gaat in Nederland.

In 2006 is het begonnen met het eerste geregistreerde broedgeval sinds de Middeleeuwen. Het is dus het 11de jaar dat er in de Oostvaardersplassen zeearenden uit het ei zijn gekropen. Je kunt dus eigenlijk wel zeggen dat de Oostvaardersplassen een kraamkamer is voor veel broedende zeearenden in Nederland. De zeearend heeft een spanwijdte van ca. 2,40 meter, een enorme vogel dus, die ook wel de vliegend deur wordt genoemd.

 

Buitencentrum Oostvaardersplassen

Buitencentrum Oostvaardersplassen

Buitencentrum

Kitsweg 1
8218 AA Lelystad

Boswachter van dit gebied
Hans-Erik Kuypers

he.kuypers@staatsbosbeheer.nl
0320-254585