2. Wat is het beleid wat betreft windenergie?
Wat is de beleidsvoering omtrent windenergie? In dit hoofdstuk zullen we op verschillende politieke niveaus gaan bekijken hoe een dergelijk project tot stand komt. We gaan dit in vier stappen doen: Internationaal niveau, landelijk niveau, provinciaal niveau en als allerlaatste op gemeentelijk niveau.
2.1 Het internationale beleid
Het internationale beleid bespreken we op twee niveaus. Dit zijn het beleid wereldwijd en het Europese beleid.
2.1.1 Het beleid wereldwijd
De verandering van het wereldklimaat is een internationale zaak. Ieder land zal er vroeg of laat mee te maken krijgen. Daarom werd in 1990 door de Verenigde Naties, in de algemene vergadering, besloten om een verdrag voor te bereiden om iets aan het probleem te doen.
In 1992, tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling, kwamen in Rio de Janeiro (Brazilië) de afgevaardigden van 150 landen samen om een verdrag te ondertekenen. Dit “ Raamverdrag” van de Verenigde Naties heeft als doel ervoor te zorgen dat het broeikasgehalte in de atmosfeer lager word, zodat er geen veranderingen in het klimaat optreden. Hiermee wilde men de planneet ook leefbaar houden voor nieuwe generaties. Het verdrag had echter alleen enige waarde wanneer tenminste 50 landen het zouden onderteken. Op 21 december 1993 tekende dit vijftigste land het verdrag, waardoor het 90 dagen later van start ging. Inmiddels hebben 165 landen (de Europese Unie inbegrepen) het verdrag getekend. Deze landen moeten:
- Een inventaris opmaken van hun eigen broeikasgas productie.
- Nationale plannen uitwerken voor het verminderen van broeikasgassen.
- Het wetenschappelijk en technisch onderzoek steunen over het klimaatsysteem. Met andere woorden, geld geven voor onderzoek.
- De regering moet de burgers bekend maken met het probleem en met de oplossingen daarvan.
Het is niet reëel om landen met een lage Co2 uitstoot, ook te laten verminderen. “Rijke” Europese landen zijn het meest verantwoordelijk voor de broeikasgassen, dus zij zullen er dan ook het meest aan moeten doen.
Na het raamverdrag volgden nog klimaatconferenties in Kyoto, Bonn, Marrakesh en Delhi, waar afspraken werden gemaakt over het terugdringen van broeikasgassen.
2.1.2 Het Europese beleid
Iets dichter bij huis ligt de Europese Unie. De EU keurde in 1986 de eerste resoluties over klimaatbeheer goed. In 1990 besloot de Europese Unie om tegen het jaar 2000 de uitstoot van broeikasgassen te stabiliseren op het peil van 1990. Later werd besloten om het zelfs met 8% te verminderen. Dit geldt voor 6 gassen: CO2, CH4, N2O, HFK's, PFK's en SF6 en dat in een periode van 2008 tot 2012. Omdat de landen in de EU één van de grote vervuilers zijn in de wereld, spelen zij ook een grote rol in het klimaatverdrag. Er zijn een paar landen in de EU die hun uitstoot nog mogen verhogen, de rest moet serieuze maatregelen gaan nemen.Hieronder wordt in tabelvorm weergegeven met hoeveel percent de verschillende lidstaten hun uitstoot aan broeikasgassen moeten verminderen, gemiddeld in de periode 2008-2012 tegenover 1990:
Lidstaten | Verplichtingen in het kader van het Protocol van Kyoto (in %) |
België | -7,5 |
Denemarken | -21 |
Duitsland | -21 |
Finland | 0 |
Frankrijk | 0 |
Griekenland | +25 |
Ierland | +13 |
Italië | -6,5 |
Luxemburg | -28 |
Nederland | -6 |
Oostenrijk | -13 |
Portugal | +27 |
Spanje | +15 |
Verenigd Koninkrijk | -12,5 |
Zweden | +4 |
Als alle lidstaten van de EU zich houden aan de afspraken, dan komt de EU aan de 8% vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.
Naast afspraken over de hoeveelheid broeikasgassen die een land per jaar mag uitstoten, zijn er ook nog een aantal milieuwetten van toepassing. Als we het hebben over windenergie is de Europese vogel- en habitatrichtlijn één van de belangrijkste daarvan.
Europese vogel- en habitatrichtlijn:
De Europese vogelrichtlijn heeft als doel alle wildlevende vogels te beschermen in hun leefgebied of in hun trekgebieden. In alle lidstaten moeten er speciale beschermingszones worden aangewezen. Alle nieuwe ontwikkelingen mogen geen onrust veroorzaken voor de vogels. Nou kun je wel nagaan, dat een windturbine wel een bespreekgeval is. Er moet dus goed worden gekeken of het geen gevaar of onrust veroorzaakt bij de vogels.
Net als bij de flora-en faunawet en de natuurbeschermingswet zijn hier externe effecten van belang. Deze mogen ook bij de Vogel- en Habitatrichtlijn niet optreden.
2.2 Het nationale beleid.
2.2.1 Aanpak verminderen van broeikasgassen
In Nederland zijn we gebonden aan de internationale afspraken die er gemaakt zijn. Maar dan komt het probleem… Hoe ga je de broeikasgassen verminderen?
Er zijn drie mogelijkheden:
- Zuinig omgaan met energie, geen onnodig gebruik
- Duurzame energie toepassen
- Co2 uitstoot opslaan, zodat het niet in de atmosfeer terecht komt
Omdat fossiele brandstoffen snel zullen opraken, is het noodzakelijk om een alternatief te hebben. Alternatieven voor fossiele brandstoffen worden duurzame energiebronnen genoemd. Bij het zoeken naar een duurzame energieopwekkingmethode speelt ook de CO² uitstoot een rol. Het alternatief windenergie is volgens de regering het beste toe te passen in Nederland (zie ook hoofdstuk 5). In de “Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie” (BLOW) staat beschreven wat de plannen van de regering zijn omtrent windenergie.
2.2.2 Verdeling windenergie over de provincies
Een belangrijk punt uit de BLOW is het streven om in 2010 maarliefst 1500 MW aan windvermogen in Nederland opgesteld te hebben, verspreid over de verschillende provincies.
In de onderstaande tabel staat de verdeling van het windvermogen (in MW) per provincie:
Groningen | Friesland | Drente | Overijssel | Gelderland | Flevoland | Utrecht |
165 |
200 |
15 |
30 |
60 |
220 |
50 |
Noord- Holland | Zuid- Holland | Zeeland | Noord- Brabant | Limburg | Totaal |
205 |
205 |
205 |
115 |
30 |
1500 |
2.2.3 5e nota ruimtelijke ordening
Landelijk zijn er een aantal richtlijnen opgesteld waar provincies zich aan moeten houden. Dit staat in de 5e nota van de ruimtelijke ordening. Hierin staat dat het verstandig is om windturbines te bundelen. Dat wil zeggen dat er parken moeten komen met meerdere windturbines. Deze kunnen aangepast worden aan het landschap. Zo kun je ze bijvoorbeeld in een lijn opstelling zetten, of juist kriskras door elkaar. De bundeling kan o.a. plaatsvinden langs hoofdinfrastructuur of waterwegen. Ook de kleur van de mast en de rotorbladen kunnen aangepast worden aan een rustige kleur, die niet zo veel opvalt.
Er is door de regering ook aangegeven welke mogelijkheden voor windenergie er zijn in bepaalde typen gebieden. Ook de mogelijkheden in open en groene gebieden zijn in de beleidsnota opgenomen. Net als de heer Van den Akker vinden wij dat windenergieprojecten in open gebieden zo veel mogelijk vermeden moeten worden. “Rustige gebieden moeten rustig blijven, maar in de reeds verstoorde gebieden kan windenergie best mogelijk zijn.”, Aldus Dhr. Van den Akker, beleidsmedewerker milieu bij het regionaal milieubedrijf te Cuijk.
2.2.4 Overige rijksregelgeving en –beleid wat van toepassing is op windenergie
Er zijn buiten de richtlijnen van de overheid, ook nog een aantal wetten waaraan gehouden moet worden.
Natuurbeschermingswet:
De natuurbeschermingswet biedt een beschermingsregime voor een beschermd natuurmonument en een staatsnatuurmonument. Windturbines mogen niet geplaatst worden binnen een natuurmonument. De wet stelt ook voorwaarden aan effecten van windturbines buiten natuurgebieden en monumenten. Er kunnen namelijk externe effecten optreden die schadelijk zijn voor natuurgebieden en monumenten. Er moet aangetoond kunnen worden dat er geen externe effecten op deze gebieden optreden, anders kan er geen bouwvergunning verleend worden. Om te voorkomen dat er negatieve externe optreden, moet er bij het plaatsen van windturbineparken met een vermogen van 10 megawatt of meer een MER-rapportage uitgevoerd worden. In een Milieu Effect Rapportage wordt een inschatting gegeven van de effecten van een bepaalde ingreep op het milieu.
Flora- en faunawet:
Bij de meeste windturbineprojecten moet er rekening gehouden worden met de flora- en faunawet, die voor de bescherming zorgt van planten en dieren. Dit geldt voor bijna alle zoogdieren, vogels, amfibiën, reptielen en bepaalde insecten. Er is op grond van deze wet ontheffing nodig voor de bouw van windturbines. Als deze ontheffing er niet is, dan is dat voldoende rede om het project stil te leggen.
Foto van een windturbinepark in de omgeving van Almere
De afbeelding is afkomstig uit onze zelfgemaakte video over windenergie (zie cd)
2.3 Het provinciaal beleid
Internationaal en landelijk is het beleid omtrent de ontwikkeling van windenergie al globaal beschreven. De verschillende provincies binnen ons land voegen daar vaak nog iets aan toe.
2.3.1 Algemeen provinciaal windenergiebeleid
Zoals je in paragraaf 2.1.1 hebt kunnen lezen, heeft iedere provincie een duidelijke taak gekregen op basis van het landelijk beleid. Bijna alle provincies hebben al een plan van aanpak gemaakt. Daarin staan al concrete acties die ze gaan ondernemen. Omdat een hele procedure van een windmolenproject veel tijd kost, is het van groot belang dat er zo snel mogelijk gestart wordt met eventuele voorbereidingen.
Het is moeilijk om geschikte locaties te vinden. Steeds vaker worden er projecten opgezet langs grootschalige infrastructuur, omdat dit volgens de provincies goed past binnen een landschap.
Ook bedrijventerreinen zijn geschikte gebieden voor windturbines, omdat hier al veel industrie is en er wonen weinig mensen. Toch zijn deze locaties minder aantrekkelijk, omdat het verzet van bedrijven vaak groot is. De geluidsproblematiek speelt een belangrijke rol op vooral de geluidgezoneerd bedrijventerreinen.
2.3.2 Het windenergiebeleid van de provincie Noord-Brabant
Provincie Noord-Brabant ziet er op toe dat er goed samengewerkt wordt tussen de gemeenten. Er is een kaart gemaakt met mogelijkheden in de provincie(Zie bijlage 4). Noord-Brabant heeft een aantal uitgangspunten waar ze rekening mee willen houden:
- Veel aandacht voor goede locaties
- Zorgvuldige inpassing in het landschap
- Goede samenwerking van gemeenten
- Sterke ondersteuning van provincie
De provincie had ook zelf locaties kunnen aanwijzen, maar dat leek ze geen goed idee. Volgens de provincie zijn de gemeenten zelf goed instaat om locaties te bepalen. Mocht dit niet werken, dan kan de provincie alsnog ingrijpen. De provincie probeert als een soort van regisseur te dienen tussen gemeenten. Om de projecten daadwerkelijk van de grond te krijgen is er een stappenplan ontwikkeld.
2.3.3 Het stappenplan van de provincie Noord-Brabant
Om het windenergiebeleid van de provincie in goede banen te leiden zijn er een drietal stappen opgesteld, welke houvast geven bij de beoordeling van initiatieven, planvorming en vergunningen.
Stap 1: de gebiedskeuze:
Zoals al eerder is vermeld, is er een streekplan gemaakt. Dat geeft aan waar er in principe wel of geen turbines geplaatst mogen worden. Hierbij is er gekeken naar natuurgebieden en landschapswaarden.
Noord-Brabant is verdeeld in 2 soorten gebieden:
- De rode gebieden, waar plaatsing in eerste instantie niet is toegestaan.
- De groengele gebieden, waar plaatsing van turbines kansrijk is.
Dat wil niet zeggen dat daar zeker turbines geplaatst mogen worden. Er moet hier nog nader onderzoek gedaan worden.
Deze kaart is gemaakt met behulp van gemeentelijke bestemmingsplannen. Natuurlijk kunnen deze bestemmingsplannen gewijzigd worden. Daarom moet er in de gemeenten nog een afweging gemaakt worden of groengele locaties wel geschikt zijn. Woonkernen van gemeenten staan ook als kansrijk op de kaart. Dan moet er gekeken worden of de afstand van de huizen tot de turbines groot genoeg is en of er schadelijke effecten zijn.
Ook in de rode zones kunnen eventueel windturbines geplaatst worden, als dat langs grootschalige infrastructuur is. De kaart van de provincie Brabant, waarop de mogelijkheden en belemmeringen voor windenergie staan, vindt u terug in de bijlage.
Stap 2: de locatiekeuze:
Bij de locatiekeuze wordt een afweging gemaakt of een windturbineproject in het landschap past of niet. Dit is heel erg moeilijk en daarom moet er veel aandacht aan besteed worden.
Bij de locatiekeuze spelen meerdere factoren een rol. Meteen moet er gekeken worden naar de opstelling van de (eventuele) turbines. Een voorbeeld hiervan:
Je kunt op een industrieterrein wel een aantal windturbines kris kras door elkaar zetten, maar dan is het geen gezicht. Je zou er dan bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om ze in een lijnopstelling langs hoogspanningsmasten te plaatsen.
Maar daar zit een addertje onder het gras! Hoogspanningsmasten en grootschalige infrastructuur hebben zeker niet de hoogte van die windturbines. Dat is geen probleem als je van dichtbij kijkt. Dan passen de turbines inderdaad in het landschap. Mooi recht langs de hoogspanningsmasten of wegen. Maar als je een paar kilometer verderop staat, dan zijn de hoogspanningsmasten niet meer te zien. En dan staan de windturbines dus eigenlijk voor je gevoel toch nog kris kras door het landschap. Op die manier bederft het alsnog je uitzicht.
Met dit voorbeeld willen we aangeven hoe moeilijk het is om een goede locatie te vinden. Er zijn maar weinig “ perfecte” locaties zonder nadelen.
Stap 3: De projectkeuze:
Bij de derde en laatste stap in het plan wordt de vormgeving verder uitgewerkt. Het gaat nu om details. Er wordt concreet besloten hoe de turbines komen te staan en hoe ze er uit zien. Bij de vormgeving is het belangrijk dat alle windturbines het zelfde zijn en dat ze allemaal dezelfde draairichting hebben. Alle risico’s van verstoring worden bekeken, want er moet natuurlijk wel aan de wettelijke normen voldaan worden.
Bij het hele stappenplan is het belangrijk dat burgers al van af het begin goed betrokken zijn bij de plannen in hun omgeving.
Foto van een windturbinepark in de omgeving van Zeewolde
De afbeelding is afkomstig uit onze zelfgemaakte video over windenergie (zie cd)
2.3.4 De afbraakregeling
Vervangen:
Het komt nog al eens voor dat verouderde windturbines niets meer opleveren. Dat kan komen doordat subsidies zijn stopgezet. De provincie vindt het onzin om zo’n verouderde windturbines te laten staan. Je kunt dan twee dingen doen.
Als eerste kun je de oude molens afbreken en vervangen voor moderne windturbines. De moderne windturbines zijn veel hoger waardoor ze meer wind vangen en dus ook meer energie opleveren. Bij een nieuwe molen krijg je ook weer een nieuwe subsidieregeling. Zonder deze regeling zouden de windturbines bijna niets opleveren.
Er zijn 2 soorten subsidies:
- De Mep regeling: Deze is zeker voor iedere turbine. Je krijgt dan 10 jaar 4,8 eurocent per kilowatt.
- De Co2 reductiesubsidie: Deze subsidie krijg je niet altijd. Er zijn bepaalde regels
voor. Je krijgt een vergoeding voor het aantal Kg vermeden Co2. De regering heft
deze subsidie echter op in 2004.
Afbraak:
De provincie wil dat de turbines worden verwijderd wanneer ze niet meer in gebruik zijn voor de opwekking van energie. De provincie stelt dan voor aan de eigenaren of initiatiefnemers om ze te laten verwijderen.
2.4 Gemeentelijk beleid
Ook de gemeente vervult een aantal belangrijke rollen bij een windenergieproject. Welke taken vervult de gemeente?
Algemene rol gemeente
Iedere gemeente in de provincie Noord-Brabant heeft van de provincie een keuze moeten maken tussen het wel of niet meewerken aan de ontwikkeling van windenergie.
Een gemeente speelt een beslissende rol bij de realisatie van een windenergieproject.
Ze moeten immers de vergunningen verlenen en eventueel het bestemmingsplan aanpassen. Voordat dit gebeurd, moet de gemeenteraad eerst beslissen of men wel windturbines wil. Bij die moeilijke beslissing moet er een afweging gemaakt worden tussen enerzijds het nut van groene energie en anderzijds de nadelen die een windturbineproject met zich meebrengt. Om achter deze voor en nadelen te komen moet de gemeenteraad voldoende en op juiste wijze geïnformeerd worden. Dit kan gebeuren door instanties zoals ECN, RMB. Daarnaast kan de gemeente kennis op doen van andere, reeds gerealiseerde projecten. Ook is het erg belangrijk dat er gekeken wordt of er wel voldoende draagvlak is in een regio.
De rol van de gemeente Cuijk
Zoals eerder vermeld hebben alle gemeentes in de provincie Noord-Brabant moeten kijken of windenergie gepast is in de betreffende gemeente. Ook de gemeente Cuijk heeft dit enkele jaren geleden gedaan. De gemeenteraad stond toen nog positief tegenover windenergie in Cuijk, en stemde ermee in. Er is een quickscan windenergie uitgevoerd met mogelijke locaties. Deze quickscan werkt volgens het wegstreepprincipe. Verschillende locaties worden in kaart gebracht, de slechte daarvan worden weggestreept.
Door dit beleid van de gemeente, is er bij de initiatiefnemers de indruk gewekt dat de gemeente windturbines wilde in Cuijk. Vervolgens zijn de initiatiefnemers en het college verder gaan werken aan de plannen. Beiden partijen hebben er in de loop van het project dan ook veel tijd en geld ingestoken.
Later bleek dat de raadsleden toen der tijd niet voldoende geïnformeerd waren, waardoor ze op 27 oktober 2003 terug kwamen op het eerder genomen besluit. Verschillende actiegroepen hebben ervoor gezorgd dat de raadsleden ook de negatieve kanten niet moeten vergeten. De Gemeente Cuijk heeft op 27 oktober 2003 tijdens de raadsvergadering met 17 stemmen tegen en 2 stemmen voor de plannen voor een windpark afgewezen.
Een andere reden voor het afstellen van het project is dat Cuijk nog steeds geen duidelijk milieubeleidsplan heeft opgesteld. Hieraan wordt momenteel nog gewerkt. Dit milieubeleidsplan moet onder andere duidelijk gaan maken waar en in welke vorm duurzame energie toegepast kan worden in de gemeente Cuijk. Dit is natuurlijk veel te laat. Hoe kun je nu beslissen over duurzame energie, als je niet eens een beleid hebt?
Er moest een keuze worden gemaakt, omdat de initiatiefnemers zekerheid wilden. Dat is hun goed recht, want ze hebben er immers veel tijd en geld in gestoken.
Maar ook het besluit van de gemeenteraad is heel verstandig. Na onze mening hebben de raadsleden niet genoeg informatie gekregen. Te weinig informatie en te veel onduidelijkheden, de enige goede beslissing is uitstel. De raad heeft het afgesteld. Maar het zou goed kunnen dat het in de toekomst nog een keer op de agenda komt. Er komt natuurlijk ooit weer een nieuwe raad, met nieuwe ideeën.