- Voor het maken van cider is geen toevoeging van suiker nodig.
- Het alcoholpercentage wordt daardoor vrij laag.
- Cider is daardoor dan ook sneller drinkbaar.
- Alle soorten appels zijn bruikbaar ook valfruit. Wel moet een gedeelte zuur zijn b.v.
goudrenetten. Zelfs kan een klein gedeelte peren worden gebruikt. Snijdt rotte en
aangestoken stukken weg. Snijdt hak of stamp de vruchten fijn. Doet ze in een emmer
overgiet ze met lauw water tot ze net onderstaan. Voeg de giststarter toe en roer het
geheel goed door. Dek de emmer af en plaats hem op een vrij warme plaats.
- Roer het geheel meerdere keren per dag door en laat het zo een week staan.
- Zeef dan het vocht af en pers de pulp goed uit. Doe dan de most in een gistingsvat (3/4
vol). met waterslot. Hij zal direct doorgisten.
- Overhevelen na 6 à 8 weken en vul de fles geheel af, gebruik hiervoor puur appelsap.
- Hevel nog twee keer over, steeds na twee maanden en steeds de fles afvullen.
- Na de laatste keer de wijn afproeven en eventueel suiker toevoegen, pas op hij kan
opnieuw gaan gisten, doe dus de fles niet geheel vol. Is de wijn uitgegist en geklaard dan
bottelen.
- Cider kan jong worden gedronken. Bewaar en serveer hem koel, (keldertemperatuur) te koud
benadeelt de smaak.
|