- Maak een giststarter. Was de appels in warm water en snijdt ze in dunne schijfjes. Doe
alles in een gistingsvat. Voeg 3,5 liter water bij plus de enzymen, de zuren, de helft van
de suiker en twee sulfiettabletjes, roer tot de suiker is opgelost. Dek het vat af.
- Doe de volgende dag de andere ingrediënten erbij behalve de bloemen en de rest van de
suiker en vul aan met gekookt water tot 4,5 liter. Voeg de gist bij en laat vier dagen
gisten. Regelmatig roeren.
- Pers de pulp stevig uit. Giet het sap in een gistingsfles, sluit deze af met een
waterslot en voeg na acht dagen de bloemen toe. Als de gisting afneemt voeden met suiker.
Stop de gisting bij S.G. 1.010 hevel over en voeg twee sulfiettabletjes toe.
- Hevel weer over wanneer de wijn helder is. Laat hem 12 maanden rijpen, hevel elke drie
maanden over. Daarna nog zes maanden op de fles laten rijpen.
|