Kook het berkensap zo snel mogelijk na het
aftappen, want het bederft zeer snel. Voeg suiker
aan het kokende sap toe en laat alles 10 min.
zachtjes doorkoken op een laag vuur.
Doe de fijngehakte rozijnen in een plastic emmer
en giet hierover het kokende sap en voeg hieraan
het citroensap toe. Als het mengsel voldoende
afgekoeld is de gist toevoegen. Laat het sap drie
dagen in een afgedekte emmer fermenteren.
Giet de most daarna door een fijne zeef of dichte
doek in een gistingsvat met waterslot. Laat deze
zolang op een warme plaats staan tot de most is
uitgegist. Hevel de wijn daarna over in een
schone fles en laat deze zolang staan totdat alle
bezinksel op de bodem ligt. Bij voorkeur op een
iets koelere plaats.
Bottel nu de wijn en bewaar de flessen op een
koele plaats.
Na een maand kan deze wijn al worden gedronken,
maar als hij langer kan rijpen wordt de smaak
beter.
Als de wijn te droog smaakt kunt u er bij het
bottelen een scheutje suikersiroop aan toevoegen.
Pas echter op voor nagisting en maak de wijn niet
te zoet.
|