Pluk de toppen van de grote brandnetel, van elke
plant de bovenste 4 - 6 blaadjes. Was de
brandnetels in ruim water en zet ze op het vuur
met een bodempje water, ze zullen enorm slinken
en het vocht komt vrij. Als alles niet ineens in
de pan gaat, voegt u de rest toe zodra daarvoor
ruimte is. Was de rozijnen en kook ze heel even.
Hak ze fijn en doe ze bij het brandnetelsap,
waaruit u de bladeren hebt verwijderd.
Voeg nu ook gistvoeding, wijnsteenzuur, melkzuur,
citroensap en gemberpoeder toe en vul aan tot ca.
22 liter. Na afkoelen de gist toevoegen. De wijn
zal hevig gisten. Als de gisting kalmer wordt
zeeft u de rozijnen eruit en vult u het vat met
appel-, perensap of water.
|