Pluk de bladeren eind mei, begin juni als ze nog
jong en sappig zijn. Kook het water, giet het
over de bladeren en laat dit een nacht staan.
Zeef de bladeren eruit en laat het vocht 20
minuten koken, voeg de suiker het sinaasappelsap
en de geraspte schil toe. Voeg hierbij, als het
geheel voldoende is afgekoeld, de gist.
Laat dit 5 dagen gisten. Giet het daarna over in
een gistingsfles met waterslot. Overhevelen als
de gisting is beëindigd en de gist begint te
bezinken. Voeg nu een klaringsmiddel toe om de
troebel te verwijderen (b.v. Pectinol). Laat 24
uur staan en filtreer de wijn in schone
gesteriliseerde flessen. Deze wijn kan men direct
drinken.
|