Nederland
- DISTRIBUTIEMAATREGELEN IN
NEDERLAND IN DE JAREN 1940-1945.
31 Mei 1940
De distributie verkoop van koffie, thee, schoenen en textiel wordt
ingevoerd nadat op 28 mei 1940 de werd verboden in afwachting van
distributie regeling.
Een bon voor schoenen kregen alleen
zij die een inkomen hadden beneden twaalfhonderd gulden per jaar.
Zij die een inkomen hadden hoger
dan twaalfhonderd gulden per jaar werden geacht in het bezit te zijn van
tenminste één paar bruikbare schoenen.
5 Juni 1940
De petroleum gaat op de bon.
17 Juni 1940
Brood komt op de bon. De bevolking krijgt voorlopig 2 kg brood per
persoon per week.
13 Juli 1940
Boter, vet, rijst, peulvruchten, vlees en vleeswaren gaan op de bon.
2 Augustus 1940
Zeep komt op de bon.
12 Augustus 1940
De distributie van textiel wordt ingevoerd.
14 September 1940
Vleesproducten gaan op de bon
2 November 1940
Distributie van koek, biscuit, beschuit, gebak, kaas en eieren.
Brandstoffen worden gerantsoeneerd met de bepaling dat schoollokalen
voor 1 November nergens verwarmd mogen worden.
15 December 1940
De levering van gas en elektriciteit wordt beperkt.
21 December 1940
Vlees, worstwaren en het vetrantsoen worden verlaagd. Op de vleesbonnen
is praktisch geen vlees te krijgen. De geruchten gingen dat een
verhoogde export van vee naar Duitsland de oorzaak van het gebrek aan
vlees was.
19 April 1941
De melk gaat op de bon.
23 April 1941
Aardappelen gaan op de bon nadat meerdere distributie en
rantsoenverminderingen hadden plaatsgevonden. De echte koffie is niet
meer verkrijgbaar, men kan alleen koffiesurrogaat kopen. Fietsbanden,
melk en cacao worden gedistribueerd en het vetrantsoen wordt verlaagd
van 250 tot 200 gram per week per persoon.
Mei 1941
De distributie van vaste brandstoffen wordt aangekondigd. Het
aardappelrantsoen is verhoogd van 1½ tot 2 kg per persoon per week. Dit
is veel te weinig om de arbeidende bevolking voor honger te vrijwaren.
Juli 1941
Jam en stroop gaan op de bon. Fietsbanden kan men alleen nog krijgen als
er geen mogelijkheid is om van het openbaar vervoer gebruik te maken.
Thee is niet meer verkrijgbaar.
Het rantsoen jam bedroeg 500 gram
per vier weken. Daar de inhoud van de meeste jampotten 400 of 450 gram
bedroeg was de winkelier verplicht om het ontbrekende gewicht buiten de
fabriekspakking om bij te leveren.
November 1941
Nadat de Nederlandse bevolking half September 1941 minder brood en vet
maar iets meer aardappelen had gekregen is in dezelfde periode het
vleesrantsoen verlaagd van 300 tot 250 gram per week. Hiertegenover
krijgt de bevolking 16 gram boter en 25 gram kaas meer. De aardappelen
die de bevolking in de grote steden te eten krijgt zijn in het algemeen
van zeer slechte kwaliteit. Het zijn de zogenaamde veenaardappelen die
voorheen naar de fabrieken gingen.
14 Maart 1942
Fietsen en serviesgoed zijn in Nederland alleen nog op distributiebonnen
te verkrijgen.
21 mei 1942
Het boterrantsoen is van 200 naar 175 gram per persoon per week
verlaagd. De distributie van tabak en versnaperingen wordt ingevoerd.
15 Juni 1942
Het boterrantsoen is wederom verlaagd van 175 gram naar 140 gram per
persoon per week. Melk voor kinderen onder de vier jaar wordt
teruggebracht van 1 liter naar 75 cl per week. Het vlees -en
worstrantsoen wordt verhoogd van 250 gram tot 300 gram per persoon per
week. Groente en fruit is steeds minder verkrijgbaar.
21 Januari 1943
Verlaging van het vlees, worst en melkrantsoen. Vlees en worst wordt
200 gram per persoon per week, het melkrantsoen wordt met 25 % verlaagd
behalve voor kinderen onder de vier jaar.
15 Maart 1943
Het vlees- en worstrantsoen wordt opnieuw verlaagd tot 125 gram per
persoon per week (been inbegrepen).
20 Juli 1943
Het kopen van groente is niet meer vrij. Men moet zich laten inschrijven
bij een groentehandelaar. s' Morgens om half zeven ziet men mensen voor
de winkels staan die om acht uur open gaan. Men ziet de klanten meestal
met een paar kropjes sla naar huis gaan. Vruchten zijn praktisch niet te
krijgen. Alles gaat naar Duitsland.
15 September 1943
Het kaasrantsoen wordt verlaagd van 75 naar 50 gram per persoon per
week. Het gerucht gaat dat binnenkort in het geheel geen textielgoederen
meer verkrijgbaar zullen zijn. De textiel die er nog is gaat naar
Duitsland.
30 Januari 1944
Het melkrantsoen wordt weer verlaagd. Op de textielkaart kan men sinds
enige tijd niets meer kopen. Alleen wanneer men een speciale toewijzing
weet te bemachtigen bestaat de kans dat men iets krijgt.
1 Juni 1944
Het verschil tussen de levensmiddelen rantsoenen die men in juni 1944 in
Duitsland en Holland per persoon per week ontving waren:
|
Duitsland |
Nederland |
brood |
1800 gram |
1800 gram |
witbrood |
600 gram |
|
boter |
125 gram |
125 gram |
margarine |
65 gram |
|
suiker |
225 gram |
250 gram |
jam |
175 gram |
125 gram |
vlees/worst |
250 gram |
125 gram |
griesmeel |
125 gram |
|
kaas |
62½ gram |
50 gram |
surrogaat koffie |
62½ gram |
40 gram |
aardappels |
5 kg |
4 kg |
eieren |
3 stuks |
|
15 Juli 1944
Het aardappelrantsoen is teruggebracht tot 2 kg. per persoon per
week. Grote hoeveelheden gaan naar Duitsland.
september 1944
De in Nederland aanwezige textielvoorraden verdwijnen naar Duitsland.
Deze actie leverde niet de benodigde dekens, jassen, ondergoed en sokken
voor het leger op zodat in oktober 1944 via aanplakbiljetten bekend werd
gemaakt dat ieder gezin kleding ter waarde van f.72,50
moest inleveren.
6 September 1944
In Amsterdam wordt het gas op bepaalde uren afgesloten.
7 September 1944
Brandstoflevering aan particulieren in Amsterdam wordt verboden.
15 Januari 1945
Amsterdammers krijgen drie kilo suikerbieten toegewezen.
28 Januari 1945
De eerste Zweedse voedselschepen komen in Delfzijl aan.
24 April 1945
De voedselvoorziening in Amsterdam is geheel stopgezet.
Door brandstofgebrek moesten de Centrale keukens in Amsterdam op 24
april 1945 de deuren sluiten.
naar
hoofdmenu
|