Oorlogskroniek |
Na de Nederlandse capitulatie op 15 mei 1940 vatte een aantal divisies van de Duitse weermacht post in verschillende streken van Nederland. In de loop van de tijd groeide het bezettende Duitse leger in sterkte tot zeker 120.000 man. Voor hun tijdelijke huisvesting moesten Nederlandse burgers soms hun huis afstaan. Deze inbreuk op het persoonlijke leven zorgde voor een bizar contact met de bezetter. De Duitse weermacht was kort na de capitulatie van Nederland belast met drie opdrachten: -Deelnemen aan verdedigingsoperaties tegen Engeland. -Geallieerde pogingen om in Nederland te landen afslaan. -Binnenlandse onlusten onderdrukken. Op straat werd de geüniformeerde Duitse soldaat een normaal verschijnsel. Het juiste aantal Duitse militairen in Nederland is niet vast te stellen daar dit per plaats en periode verschilde. Zeker is dat de Duitse weermacht in Augustus 1941 voor 120.000 militairen rantsoenen aanvroeg. De sterkte van de Duitse krijgsmacht is in de loop van de oorlog geleidelijk toegenomen. De naast het leger opererende eveneens geüniformeerde "Ordnungspolizei" was, anders dan de Hollandse politie, in kazernes ondergebracht. Het gehele korps in Nederland telde ca. 3.000 man waarvan steeds drie bataljons van ca 555 man in Amsterdam, Den Haag en Tilburg waren gelegerd. In Amsterdam waren de manschappen hoofdzakelijk in het Koloniaal Instituut ondergebracht. Tussen de lente van 1941 en september 1944 waren constant 20.000 man van de Waffen SS in ons land. De aanwezigheid van Duitse soldaten
in Nederland zorgde voor veel rompslomp. Huisvesting was een zaak die de
gewone burger kon treffen. Grotere, al in gebruik zijnde landhuizen,
kloosters en hotels werden gevorderd. In Den Haag ondergingen op een
gegeven moment twee van de drie scholen dit lot. Ook gewone huizen en
soms gehele straten werden opgeëist voor het onderbrengen van de
militairen.
|