HOME

 

Jaap oudes (1926 - 1998)

Zocht op een van zijn vele reizen tevergeefs naar de Zuidlaarder stoomcarrousel

 

'Vakman en uniek kunstenaar'   Fascinatie voor de kermis en het circus
'Vakman en uniek kunstenaar', 'een aardige, kinderlijke man aan wie denk ik veel ontwikkelingen van de grote wereld voorbij gingen.' Zo typeerde Jan van Laarhoven kunstenaar Jaap Oudes in zijn voorwoord in  'Als ik teken ben ik op reis'. Een werk waarin een aantal auteurs onder de paraplu van de Stichting Dirk en Jaap Oudes het reislustige leven en kunstenaarschap van Jaap Oudes uitvoerig belicht.
Waar de meeste kunstenaars olieverf, inkt, waterverf, krijt of houtskool gebruiken om zich uit te drukken, creëerde autodidact Jaap Oudes zijn fantasievolle taferelen, vooral na 1954, met meer dan honderd kleurpotloden. Zijn ouders waren niet onbemiddeld: zijn vader was een succesvol zakenman, zijn moeder erfdochter van een rijke herenboer. Zich geen zorgen hoeven te maken over zijn financiële situatie kon Jaap zich volledig richten op het kunstenaarschap. Zijn vele reizen door Nederland en België legde Jaap van 1941 tot 1964 vast in twee Teekentochten-boeken, waarin hij in het kort de reisroutes langs dorpen en steden beschreef, karakteristieke bouwwerken, evenementen en situaties in schetsen vastlegde en aantekeningen maakte. De schetsen werkte hij thuis uit, variërend van 'werkjes' tot kloeke formaten van 50 cm bij 65 cm, overvol en de werkelijkheid naar zijn hand zettend. 'In Jaaps sprookjesachtige landschappen leven volkse figuren in een uitbundig en overvloedig luilekkerland', aldus kunsthistorisch docente Chiene Vos, 'Maar alleen in dromen vliegen koeien en vissen door de lucht en leven boerinnetjes en begijntjes op wolken. Bij Jaap is vaak datgene wat je denkt te zien in werkelijkheid niet afgebeeld. Zo is bijvoorbeeld geen van de gebouwen die hij tekende overeenkomstig met de realiteit'.     
  Jaap Oudes' fascinatie voor volksvermaak legde hij veelvuldig vast in circus- en kermistaferelen, vooral voor draaimolens liep hij warm. Dicht bij huis legde hij circus Krone in Alkmaar (1959), de kermis in Andijk (1994) en een draaimolen in Edam (1952) vast. Waar en wanneer Jaap de eerste schetsen van de aankomst van Benner's stoomcarrousel op papier zette, is duister. De tekening is in 1981 gesigneerd maar de laatste stoomcarrousels bliezen kort na de Tweede Wereldoorlog amechtig hun laatste adem uit en de reis voor de familie Benner, die verschillende stoomcarrousels exploiteerde, eindigde voor de oorlog. Ver van huis bezocht Jaap de kermis in Lier en Antwerpen die hem inspireerden de paardenmolens aldaar te vereeuwigen. Jaap Oudes liet ook veel onvoltooid werk achter. Onder andere de kermis in Egmond en de opbouw van de paardenmolen in Egmond maakte hij na 1975 niet af. 

De Zuidlaarder stoomcarrousel was de laatste der Mohikanen onder de stoommolens, zoals deze draaimolens ook wel werden genoemd. De stoomfluit kondigde in 1955 de allerlaatste rondjes aan. Niet verbazingwekkend dus dat Jaap Oudes op 15 oktober 1957, op de traditionele derde dinsdag in oktober, 'geen stoommolen meer in Zuidlaren' noteerde.

 

Teekentochtboek, reisverslag Zuidlaren dinsdag 15 oktober 1957
'Alleen naar Zuidlaren geweest.
De heenreis via Hoorn, Enkhuizen, met
de boot naar Staveren verder met de
trein via Hindelopen en Sneek naar
Leeuwarden. In Leeuwarden wat
rondgekeken daarna met de trein naar
Groningen en met de bus naar Zuid
laren. In de terugreis met de bus
tot Groningen. In Groningen de stad
bekeken en verder terug met de trein
naar Leeuwarden en vandaar met
de bus terug via Franeker, Harlingen
afsluitdijk, Den Oever, Middenmeer en
Verlaat naar Alkmaar Zeer mooie
tocht gehad T 68
geen stoommolen meer in Zuidlaren /'

[En, vraag ik me af, zou Jaap Oudes een oliebol of een portie poffertjes in de kraam van de familie Werk-Huizing hebben genuttigd?]

 

Sfeertekening Zuidlaardermarkt, Nieuwsblad van het Noorden 15 oktober 1957
Je kon over de koppen lopen, dat zal Jaap Oudes ook zo hebben ervaren.

 

 
Jaap Oudes. Aankomst stoomcarrousel Benner. Kleurpotlood. 50 x 65 cm. 1981.
Afbeelding beschikbaar gesteld door de Stichting Dirk en Jaap Oudes.

 

Stoomtijdperk voorbij
'Minder romantiek, meer sensatie.' Zo kan de ondergang van de stoomcarrousel worden samengevat. Hoge belastingen en staangelden, kostbaar onderhoud, tijdrovend transport, opbouw en ontmanteling, sociale lasten en het talrijke personeel maakten, samen met teruglopende belangstelling, rendabele exploitatie onmogelijk. Kort voor de publieke verkoping blikten Cornelis Vernon Sipkema en echtgenote Cornelia Kallenkoot nostalgisch terug in hun woonwagen aan de Helperwestsingel in Groningen. Cornelis' vader Gouke werd compagnon van Hendrik Speelman, nadat Vernon John Alexander Fogertij zich had teruggetrokken. Gouke Sipkema werd volledig eigenaar, toen Speelman zich uit de zaak terugtrok. Veel van het oude was in de loop der jaren verdwenen. Onderdelen werden vervangen, omdat ze stuk gingen of versleten raakten. Behalve de paardjes, die allang de tel kwijt waren van de amazones en ruiters, die hen in tientallen jaren bereden hadden. 'Zullen zij ooit nog voor het Stadhuis, hun traditionele plaats tijdens de Groninger Meikermis, hun altijd eendere cirkelgang galopperen, met op hun rug een peuter van drie turven hoog, die met glinsterende ogen en vuurrode koontjes fier de teugels houdt om zijn briesend ros te bedwingen?', vroeg de interviewer zich af. Vroeger stond voor echte, onvervalste, gezonde kermisstemming. Serpentines kronkelden door de tent, confetti stoof in wolken rond en lustig zong men met het Pierre Eichorgel kermisdeuntjes mee. Romantiek maakte omstreeks 1950 plaats voor snelheid en grote hoogten. Jongeren wilden in hoog tempo rondgeslingerd worden. Het kermisterrein was veranderd in een mechanisch lunapark met ingewikkelde stalen constructies.

Bij rendabele exploitatie horen snelle verplaatsing en snelle op- en afbouw. Met een stoomcarrousel kon dat niet. Ruim twintig spoorwagons waren nodig om 60 ton materiaal, waaronder tien tot twaalf slaap-, woon- en pakwagens, te vervoeren. Dagenlang was het talrijke personeel bezig om de attractie op te bouwen. Vijftien ton decoratiemateriaal werd meegesleept, dat voorzichtig en met zorg behandelde diende te worden met het oog op kwetsbare spiegeltjes en uitstekende delen. Veel onderhoud vereisten paarden, gondels, beelden en beschilderde panelen.
Plannen voor de toekomst hadden de Sipkema's niet. Een leven zonder stoomcarrousel konden zij zich na zeventien jaar huwelijk en erg hard werken niet voorstellen. Al jarenlang moest er veel geld bij. 'Maar toch hielden we vast. De carrousel kwijt? Nooit dachten we. Maar we moesten.'

De belangstelling voor de publieke veiling op 18 januari 1950 was groot, maar de kooplust was lauw. Niemand deed een bod op de gezamenlijke verkoop van carrousel en danstent. Bij de verkoop van de carrousel in gedeelten bleven de biedingen steken op 2930 gulden. Het hoogste bod op de carrousel als geheel was 3.000 gulden. De carrousel werd niet gegund. Evenmin losse onderdelen. Op 24 paarden, vier gondels en vier wipbanken werd 800 gulden geboden. De biedingen op het orgel, op een wagen gemonteerd, met motor en orgelboeken, staakten bij 650 gulden. Ook de locomobiel, goedgekeurd voor tien jaar, veranderde niet van eigenaar, omdat deurwaarder Jans geen genoegen nam met 500 gulden. De vier jaar oude danstent met Amerikaans grenen dansvloer werd in delen verkocht en bracht 1150 gulden op. De pakwagen op ijzeren wielen ging weg voor 625 gulden.
 
 
Redding kwam uit Zuidlaren van molenbouwer J. D. (Diek) Medendorp, die namens een aantal compagnons de stoomcarrousel onderhands voor 3500 gulden kocht. De Boerenleenbank verstrekte een lening van 4.000 gulden. Met de kosten voor het transport van Groningen naar Zuidlaren was het geld op. De stoommolen werd ondergebracht in de stichting Zustoca (Zuidlaarder Stoomcarrousel). Ieder van de dertien leden, waaronder een melkboer, een kastelein en een onderwijzeres, werkte actief mee aan de exploitatie. De opbouw liet de stichting over aan een aantal jongens, die daarvoor werden betaald. Dankzij een welwillend gemeentebestuur lukte het de stichting een gereduceerde pachtsom van 25 gulden te bedingen. Op de derde dinsdag in oktober 1950, het jaar waarin 750 jaar Zuidlaardermarkt werd gevierd, was het dan zover. De locomobiel stond op stoom en burgers, boeren en buitenlui bestegen de paardjes en stapten in de gondels.

Het jaar daarop werd de stoomcarrousel opnieuw opgebouwd. De standplaats gaf de gemeente Zuidlaren voor een vriendenprijsje weg. Bovenop 50 gulden pacht kwam nog 25 gulden vermakelijkheidsbelasting. Een schijntje in vergelijking met de autoracebaan van A. Enting, die 400 gulden pacht en 200 gulden vermakelijkheidsbelasting ophoestte. Niet onderhevig aan vermakelijkheidsbelasting betaalde J. Werk-Huizinga 130 gulden pacht voor de verkoop van oliebollen.
Het was niet de bedoeling de boer op te gaan. Daarvoor waren de transportkosten te hoog. Toch werd de hele santenkraam, ter opluistering van Gronings Ontzet, nog een keer op transport gezet. Op de Ossenmarkt blies de stoomfluit op 28 augustus 1952 om elf uur 's morgens het openingsconcert. Onder aftrek van de onkosten stelde de stichting de totale inkomsten ter beschikking aan het Koningin Wilhelminafonds. Of de kankerbestrijding heeft geprofiteerd van het ruimhartige gebaar, valt te betwijfelen. Zustoca sloot de zomerkermis af met een verlies van 1074 gulden en 33 cent, waarvan de helft werd gedragen door de Vereeniging voor Volksvermaken.
Na twee jaar werd de stichting opgeheven en ging Medendorp alleen verder. De stoomfluit stootte in 1955 de laatste adem uit. De exploitatie was te duur geworden. Het ijzerwerk van de Zuidlaarder carrousel verdween naar de schroothoop. Stoommachine en orgel werden verkocht aan twee Amerikaanse verzamelaars. Sprookjespark De Efteling in Kaatsheuvel kocht het grootste deel van de decoraties.

Ook Laurentius (Rens) Janvier kon de eindjes niet meer aan elkaar knopen. Zijn stoomcarrousel bleef wél bewaard. Tot op de dag van vandaag wordt de carrousel in De Efteling 'onder stoom' gehouden. Een vuurtje stoken hoeft niet meer, elektriciteit heeft stoom verdreven.
Twee andere reizende stoomcarrousels lagen reeds eerder op apegapen. Piet Roels zag er in 1947 geen brood meer in. Zondag 6 oktober 1946 brandde de stoommolen van J. W. Janvier geheel af op het Malieveld in Den Haag. In negen maanden tijd verrees een nieuwe stoomcarrousel. De Larense kermis kreeg maandag 7 juli 1947 de primeur. Piet Roels werd bedrijfsleider. Na anderhalf seizoen werd deze carrousel voor goed opgeslagen.

 

'Stoomtijdperk voorbij' is integraal overgenomen uit Groninger kermis, Werken op reis met gebakkramen.

 

 

GENEALOGIEFRAGMENT OUDES
Dirk Oudes, geboren Alkmaar 29 juni 1895, overleden Ouddorp 5 maart 1969, koopman (1923) klokken- en horlogemaker, handelaar in edelmetalen, antiek en gebruikte luxegoederen, zoon van koopman Jacob Oudes en Maike Bloothoofd. Trouwde Alkmaar 26 april 1923 Aaltje de Boer, geboren Heerhugowaard 14 november 1902, overleden Ouddorp 6 februari 1981, dochter van landman Cornelis de Boer en Geertje Purmer.
Uit dit huwelijk:
Jaap Oudes, geboren Alkmaar 1 februari 1926, overleden Alkmaar 24 januari 1998, kunstenaar, niet getrouwd.
 

 

Bronnen
Kersten, Ruud, et al, 'Als ik teken ben ik op reis' Jaap Oudes en zijn fantasievolle kijk op de wereld, Stichting Dirk en Jaap Oudes, 2019.
Oudes, Jaap, Teekentochten-boeken (1941-1964), Stichting Dirk en Jaap Oudes.
Stichting Dirk en Jaap Oudes, opgericht in 2003 met het doel de bekendheid van de Nederlandse kunstenaars Dirk en zijn zoon Jaap Oudes te vergroten.
Werk, Henk, Groninger kermis, Werken op reis met gebakkramen 1850 1961, Free Musketeers, Zoetermeer 2015.
Oers, van, Hennie, Stoomcarrousels, Stichting Kermis-Cultuur, 2012.
WieWasWie, Iedereen heeft een geschiedenis, www.wiewaswie.nl.
Literatuur
Schaapman, Edwin J., "Zuudloardermaark" 700 jaar?, Public Affairs Diete Doesburg, Groningen 1992.

 

Heeft U vragen? Mist U informatie of heeft U tips? Deponeer ze in mijn elektronische brievenbus.
Nieuwe pagina: juni 2020.
Copyright © Henk Werk. Met uitzondering van genealogische data is gehele of gedeeltelijke overname alleen toegestaan na schriftelijk toestemming.