Pagina menu

 

Ecologie

Ecologie (ook wel geschreven als: oecologie) als wetenschap is een onderdeel van biologie. De ecologie bestudeert de verspreiding van organismen, de dynamiek van de wisselwerking tussen organismen en de relaties tussen organismen en de niet-biologische omgeving. Sociale ecologie bestudeert de impact van menselijke activiteit op het milieu.

De vrije markt en het milieu

We hebben een groot deel van onze rijkdom te danken aan natuurlijke hulpbronnen, maar we hebben nog geen goede manier gevonden om die rijkdom in stand te houden. Wij verliezen die hulpbronnen, omdat die worden beheerd door particuliere ondernemingen of de staat, die er geen van beide in geslaagd zijn lange-termijnstrategieën te bedenken om dat gemeenschappelijk bezit te bewaren en in stand te houden. Regeringen in de hele wereld staan hun natuurlijke rijkdommen af aan grote ondernemingen zonder ze tevens te verzoeken er goed mee om te gaan, wat dan ook prompt niet gebeurt. Dat is een gevolg van het feit dat de markt de volledige kosten niet internaliseert. Als de markt wordt beloond voor het onttrekken van de natuurlijke rijkdommen aan de aarde, kan men van individuele producenten uiteraard verwachten dat zij schoonmaak- en herstelwerkzaamheden zoveel mogelijk aan de regering overlaten. Anderzijds is het voor een overheid onmogelijk om de gezondheid van ecosystemen te handhaven als zij voortdurend te maken heeft met milieuvernietiging door het bedrijfsleven. Als we beide problemen onder één noemer brengen en een wederzijdse afhankelijkheid creëren tussen de regulerende instanties en de ondernemingen die ze geacht worden te controleren, hoeven we ons minder zorgen te maken over onze ecologische systemen.

Wie tegenwoordig nog verdedigt dat de vrije markt het winnen en verkopen van natuurlijke rijkdommen moet regelen, is blind voor de toestand waarin die rijkdommen verkeren en ook blind voor de aard van die vrije markt. De markt komt alleen de hele samenleving ten goede als alle kosten erin worden opgenomen. Alleen als de markt nauwkeurig de kosten van een natuurlijke hulpbron (ongerepte wouden, zalm of olie) en de maatschappelijke kosten van de consumptie ervan (tabak) weerspiegelt, zal de samenleving rationeel op de markt reageren.

Geen enkel stelsel van groene belastingen om de markt weer in evenwicht te brengen zal werken als bedrijven ze kunnen omzeilen door goederen uit het buitenland te importeren. Landen die op duurzame wijze grondstoffen winnen, die het milieu niet plunderen, die geen uitbuiting van arbeiders toestaan en die geen corrupte regeringsambtenaren hebben die wouden en inheemse stammen verkopen aan de meest biedende ondernemer, worden beloond met lage of geen invoerrechten. Zulke landen zouden met voorrang toegang krijgen tot de westerse markt. Naties die doorgaan met het vernietigen van mensen en landschappen zouden worden gestraft met veel hogere invoerrechten, die de kosten die ze door middel van maatschappelijke en economische kortsluitingen hebben bespaard opnieuw internaliseren. Dan zou de vraag naar hun produkten afnemen en zouden ze nog maar weinig redenen hebben om door te gaan met hun industriële degradatie. Critici kunnen opmerken dat dergelijke invoerrechten te veel inbreuk maken op het binnenlands beleid van andere landen. Deze kritiek wordt echter weerlegd door het feit dat de achteruitgang van het milieu niet langer een 'binnenlandse' aangelegenheid is. Milieuproblemen ontstaan op plaatselijk niveau, maar hebben nu een wereldomvattende uitwerking en dienen zowel op plaatselijk als internationaal niveau te worden aangepakt.

Als mensen hun consumptiepatronen daadwerkelijk veranderen om aan groene belastingen te ontkomen, waar haalt de overheid dan haar geld vandaan? Op die vraag zijn twee antwoorden mogelijk. In de eerste plaats hoopt iedereen dat ook de regering zelf een betere structurele opzet krijgt, die minder geld vergt, en dat in de loop van de jaren het ambtenarenapparaat kleiner zou kunnen worden omdat het zulke goede relaties heeft gecreëerd met de bevolking die zij dient. Ten tweede zouden groene belastingen steeds opnieuw moeten worden aangepast aan de situatie van een bepaald moment (niet om ze te verlagen, maar om de geldstroom naar de schatkist van de regering in stand te houden). Zij zijn het nepkonijntje waar de economie achteraan blijft rennen. De belastingen zouden voortdurend in een staat van ontwikkeling verkeren. Als we milieuvervuiling of uitputting van grondstoffen in een bepaald gebied verminderen, waardoor ook de groene belastingen dalen, moeten we nieuwe belastingen invoeren om ze te vervangen. Dat betekent dat ook de economie dan voortdurend in een toestand van ontwikkeling verkeert. Er is geen eindpunt of eindtoestand. De economie wordt dynamisch en herstellend, evenals de natuur.

Veel van wat we in onze moderne samenleving zien is een gevolg van goedkope auto's en goedkope benzine. Denk die twee eens weg en plotseling zie je hoe troosteloos en zielloos de moderne slaapsteden en de architectuur van na Corbusier zijn. De zo hooggeprezen integratie van de wereldeconomie hangt af van transportsystemen die draaien op fossiele brandstoffen: vliegtuigen, schepen en vrachtauto's. Het hoeft ons niet te verbazen dat deze door kerosine en benzine aangedreven groei in de hele wereld steden creëert die veel weg hebben van onze eigen stadsgebieden: dezelfde achterbuurten en sloppenwijken, dezelfde overbevolking, dezelfde vervuiling en dezelfde misdaad.

Herziening belastingstelsel

De sleutel tot herstructurering van de economie is de geleidelijke verschuiving van de meeste, zo niet alle belastingen van 'goede dingen' naar 'kwade dingen', de overgang van het belasten van inkomsten en loon naar het belasten van vervuiling, vernietiging van het milieu en de consumptie van onvervangbare energie. Omdat de groene belastingen worden doorberekend in de prijs die een bedrijf of klant betaalt voor een grondstof, een produkt of een dienst, gaat daar een krachtige stimulans vanuit om produktie- en distributiemethoden en consumptiepatronen voortdurend te verbeteren; daarnaast is het een uitstekend middel om ons te bezinnen op onze werkelijke wensen en behoeften. De bedoeling van groene belasting is: mensen en bedrijven positieve prikkels geven om eraan te ontkomen. Als bijvoorbeeld het gebruik van de auto in de stad zwaarder zou worden belast dan nu, zouden we meer aandacht geven aan mogelijke alternatieven. Door het opleggen van geleidelijk toenemende en tenslotte volledige groene belastingen worden bedrijven krachtig aangemoedigd om niet alleen maar de voorschriften te volgen, maar om ze te verwelkomen, om méér te doen dan waartoe ze verplicht zijn: hoe beter ze het doen, des te lager zijn hun groene belastingen en dus hun bedrijfskosten. In de landen van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) bestaan al tenminste 85 vormen van milieubelasting. Maar het gaat in bijna alle gevallen om lage belastingen.

Toekomstscenario's

In november 2004 presenteerde het Rijksinstituut voor volksgezondheid en Milieu (RIVM) een fascinerend onderzoek. Het legde aan een representatieve groep van 2500 Nederlanders vier toekomstscenario's voor. Het eerste, 'Mondiale Markt', belooft voor de komende dertig jaar een enorme inkomensstijging van 140 procent per hoofd van de bevolking, maar dan ook meer files en meer risico's voor het milieu, zoals klimaatverandering. Bovendien staat de sociale samenhang onder druk.

Na scenario twee en drie, waar de economische groei stapsgewijs afneemt, volgt het scenario 'zorgzame Regio'. Hier groeit ons inkomen bescheiden, met 40 procent, en ligt veel meer nadruk op gemeenschapszin, solidariteit en de zorg voor het milieu.

De uitkomst van het RIVM-onderzoek is dat slechts 10 procent van de Nederlanders kiest voor het individualistische, globale groeiscenario, de 'Mondiale Markt'. Maar liefst 45 procent van de Nederlanders heeft voorkeur voor de 'Zorgzame Regio'' .

Dat bijna de helft van alle Nederlanders voor de soberder optie kiest, is geen toeval. Natuurlijk willen velen hun inkomen graag met 140 procent zien stijgen. Maar de nadelen van de mondiale Markt zijn nu eenmaal te groot. Steeds meer dringt het tot mensen door hoe snel het milieu achteruit gaat. De Mileubalans 2005 en het Millenium Ecosystem Assessment-rapport van de VN laten niets te raden over. Tussen 1960 en 2000 verdubbelde de wereldbevolking. De economische activiteit verzesvoudigde, het uitsterven van plant- en diersoorten verduizendvoudigde, 20 procent van alle koraalriffen en eenderde van de mangrovebossen is verdwenen.

Steeds meer mensen, met uiteenlopende politieke voorkeuren, beseffen dat handelen geboden is.

Radicale ecologie

De radicale ecologie vertrekt van het inzicht dat de Westerse manier van produceren en consumeren niet kan veralgemeend worden. De tien miljard mensen van de nabije toekomst kunnen onmogelijk evenveel grondstoffen en energie verbruiken en evenveel afval produceren als wij in het rijke Westen vandaag doen. Als wij de aarde willen bewaren, als wij haar fundamentele regelingsmechanismen niet verder willen verstoren, als wij ruimte willen laten voor een rijke en verscheiden natuur, voor wilde natuur en voor de voortgang van de natuurlijke evolutie, dan moet de menselijke druk en het beslag dat wij op de natuur leggen, moet het verbruik van natuurlijke rijkdommen en de productie van afval drastisch verminderen. Het zijn de rijke en welvarende landen die het leeuwendeel van het natuurverbruik voor hun rekening nemen. Zij moeten dan ook de doorstroom van natuur door hun economie ten minste met negentig percent verminderen.

De radicale ecologie komt op voor een krimp van de menselijke aanwezigheid en impact op deze planeet, niet alleen om het eigen overleven veilig te stellen, maar ook omwille van de inherente waarde en het daaruit voortvloeiende bestaansrecht van de andere levensvormen. Een dergelijke krimp veronderstelt minder mensen die minder beslag leggen op de natuur.

Geboortebeperking is een bijzonder gevoelige en complexe materie die een omzichtige benadering vereist. Het voortplantingsgedrag wordt door verschillende culturele, economische, sociale en ideologische factoren bepaald. Dwangmaatregelen die met deze factoren geen rekening houden, zijn niet slechts inhumaan maar bovendien weinig effectief. Een krimp van de wereldbevolking zal slechts op lange termijn kunnen gerealiseerd worden. Ondertussen mag echter de dreigende vergrijzing niet aangehaald worden om voor een hernieuwde groei van de bevolking in de rijke landen te pleiten.

De industriële groei-economie en het wereldmarktkapitalisme op maat van transnationale ondernemingen en grote beleggers zullen volgens de radicale ecologie tot een toenemende vernietiging van de natuurlijke rijkdommen en evenwichten leiden. Daardoor zullen de levenskansen van steeds meer mensen in het gedrang komen en zal een groot deel van de biodiversiteit vernietigd worden. De radicale ecologie gelooft niet in de gangbare concepten van een groen kapitalisme, van een verzoening van (kapitalistische) economie en ecologie of van een duurzame groei. De radicale ecologie gelooft evenmin in een redding door nieuwe wondertechnologieën. Al deze concepten verspreiden de illusie dat wij de natuur kunnen redden en globale rechtvaardigheid tot stand kunnen brengen zonder fundamentele veranderingen in onze manier van leven.

Voor de radicale ecologie hangen de ecologische en de sociale crisis alsook de psychische crisis samen. Zij hebben hun gemeenschappelijke wortels in een "economie van het nooit genoeg", een technische maakbaarheidswaan en een daarmee verbonden spirituele leegte.

Een uitweg uit de eco-sociale crisis veronderstelt een fundamentele trendbreuk in de vorm van een zelfbeperkings- en genoegzaamheidsrevolutie. De groeiobsessie moet plaats maken voor een "economie van het genoeg", de schaal en complexiteit van economische, politieke en technische structuren en het tempo van hun verandering moeten verminderen. Een dergelijke trendbreuk op maatschappelijk vlak veronderstelt diepgaande veranderingen in het bewustzijn: veranderde grondhoudingen, waarden en gevoeligheden.

Ecologische voetafdruk

Eerst enkele basistermen. De biowetenschap ecologie bestudeert de onderlinge wisselwerking tussen planten of dieren en hun milieu en tussen de soorten onder elkaar. Sociale ecologie bestudeert de impact van menselijke activiteit op het milieu. Het begrip ecologie raakte wereldwijd ingeburgerd dankzij de Amerikaanse biologe en milieuactiviste Rachel Carson met haar boek Silent Spring (1962), een baanbrekend werk over de milieuproblematiek.

Natuurlijke rijkdommen, ecosystemen, biodiversiteit, water, schone lucht,... zijn ons ecologische kapitaal. Productie- en consumptiepatronen in de geïndustrialiseerde landen zijn er verantwoordelijk voor dat het ecologische kapitaal van de aarde in een snel tempo opgebruikt wordt. De gevolgen van niet-duurzame productie en consumptie zijn niet fraai: klimaatverandering, natuurrampen, milieuvervuiling, verdwijnen van biodiversiteit.

kaartvoetafdruk

De ecologische voetafdruk meet hoeveel productief land nodig is voor de productie van voedsel en brandstof, infrastructuur en bebouwing en om alle afval te verwerken voor het aanhouden van de leefwijze van een persoon of een groep. De landen met de hoogste voetafdruk zijn, met afstand, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar. Daarna volgen Denemarken, België en de VS. Nederland staat op de elfde plaats.

De menselijke activiteit heeft een grote impact op milieu en klimaatverandering. Dit is vooral te wijten aan de huidige, weinig duurzame productie- en consumptiepatronen in geïndustrialiseerde landen. Consumptie in de geïndustrialiseerde landen hangt af van inkomen, sociale omgeving en modetrends.

De mensheid teert sneller in op haar reserves dan gedacht, blijkt na een nieuwe berekening van de ‘ecologische voetafdruk’ van de wereldbevolking. We verbruiken ieder jaar 50 procent meer productief land dan er in werkelijkheid beschikbaar is. Om aan de vraag te voldoen, verdwijnen en verarmen er dus elk jaar natuurgebieden. Dat blijkt uit het nieuwe Living Planet Rapport dat het Wereldnatuurfonds (WNF) op 13 oktober 2010 heeft gepubliceerd. In het vorige rapport, uit 2008, was de wereldwijde ecologische voetafdruk nog 30 procent te groot. Door andere rekenmethodes en betere cijfers van de wereldvoedselorganisatie FAO valt de voetafdruk hoger uit.

livingplanetreport

De cijfers zijn nog dramatischer dan we dachten, zegt deskundige Natasja Oerlemans van het Wereldnatuurfonds. De beschikbare hoeveelheid land was voorheen te hoog ingeschat. Of de voetafdruk in twee jaar ook werkelijk is toegenomen, kon het WNF vanochtend niet zeggen.

Voor de nieuwste berekening zijn cijfers uit 2007 gebruikt; de vorige kwamen uit 2005. Nederlanders gebruikten in 2007 per persoon 6,2 ‘mondiale hectare’, in 2005 was dat nog 5,8 hectare, zegt Oerlemans: Dit komt doordat Nederland meer is gaan importeren, en minder exporteert. De gemiddelde aardbewoner gebruikt 2,7 hectare.

De ecologische voetafdruk werd bedacht in 1996. Over de waarde van de rekenmethode is nog altijd discussie. Volgens Oerlemans is het „de beste indicator, al zijn er altijd verbeteringen mogelijk”. In het rapport staat verder dat de biodiversiteit sinds 1970 met 30 procent is afgenomen (op basis van de populatiegrootte van 2.500 diersoorten). Dat cijfer bleef de afgelopen jaren gelijk.

Invloed van de mens

biodiversiteit2.jpg

Natuurgebieden rijk aan dier- en plantensoorten Myers et al.; 2000; Mittermeier et al.; 2003.

De bescherming van gebieden moet zich vooral richten op zogenoemde hotspots op de aardbol. In de figuur is de aarde wat platgedrukt om de hotspots duidelijker aan te geven. De hotspots zijn natuurgebieden rijk aan plant- en diersoorten. Die staan echter op dit moment het meest onder druk door landbouw uitbreiding. Deze gebieden bevinden zich vooral in de tropen. De Cerrado, een savanneachtig gebied in het centrale westen van Brazilië, is een goed voorbeeld van een gebied dat op dit moment zwaar onder druk staat door de sojaproductie. Maar ook Indonesië herbergt vele hotspots die op dit moment door landbouw­activiteiten verder onder druk komen te staan (zie figuur hiernaast Bedreigde natuur).

Mensen hebben steeds meer ruimte nodig om te leven. Ruimte om te wonen, om voedsel te verbouwen, zich te vervoeren, vakantie te vieren en afval te verwerken. Leefgebieden van dier- en plantensoorten verschralen en verdwijnen zelfs. De mens is met de natuur in concurrentie om de beschikbare ruimte. De natuur verliest het steeds vaker van de mens. De rijkdom aan soorten dieren en planten (biodiversiteit) neemt af. De bijgaande afbeelding verspringt en laat achtereenvolgens de biodiversiteit zien in 1970, 2000 en 2040: hoe meer rood, hoe minder biodiversiteit.

Met ruim 6 miljard mensen op aarde en een nog steeds groeiende bevolking oefenen we een enorme druk uit op de biodiversiteit. We vormen natuurlijke gebieden om tot cultuurgebieden, kappen bomen en brengen dieren, hun leefgebieden en zelfs hele ecosystemen zoals de tropische regenwouden in gevaar.

Door de snelheid waarmee de kap van tropisch bossen voortgaat, met name in het Amazonegebied, dreigen bijvoorbeeld 66% van de daar levende plantensoorten en 69% van de vogelsoorten volledig te verdwijnen. Dezelfde cijfers gelden ook voor alle andere belangrijke soorten: gewervelde dieren, insecten, enz.

Er worden momenteel meer dan 3.000 diersoorten met uitsterven bedreigd.