Esperanto in één oogopslag

Uitspraakregels

Esperanto is fonetisch
Het esperanto alfabet
A a
a
B b
b
C c
ts
Ch ch
tsj
D d
d
E e
e
F f
f
G g
g
Gh gh
dzj
H h
h
Hh hh
ch
I i
i
J j
j
Jh jh
zj
K k
k
L l
l
M m
m
N n
n
O o
o
P p
p
R r
r
S s
s
Sh sh
sj
 
T t
t
 
U u
oe
 
U u
korte
oe
V v
w
 
Z z
z
 
Q,W,X en Y bestaan niet
A, E, I, O, U hebben een heldere klank, zoals in: Waar lekt die bolhoed
Men spreekt alle letters uit: één letter één klank De G klinkt als de Duitse en Engelse g in gut, girl.
Het accent valt altijd op de voorlaatste lettergreep. c is de ts van tsaar
Geen onregelmatigheden
Geen uitzonderingen
ch, gh, hh, jh, sh en u hoort men in tsjilpen, James, lach, gelei, China en au

Grammatica

De grammatica bestaat uit zestien grondregels
Woorden worden gevormd door stammen met achter- en voorvoegsels.

is de uitgang van het zelfstandig naamwoord Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op  A
fakto feit bela mooi
telefono telefoon granda groot
piano piano longa lang

In het meervoud krijgen zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden een  J
evidentaj faktoj duidelijke feiten longaj tabloj lange tafels

Zes uitgangen volstaan voor alle enkelvoudige tijden van het werkwoord
Onbepaalde wijs Tegenwoordige tijd Verleden tijd Toekomende tijd Verl. toek. tijd Gebiedende wijs
I AS IS OS US U
esti zijn estas ben estis was estos zal zijn estus zou zijn estu! wees!
lerni leren lernas leer lernis leerde lernos zal leren lernus zou leren lernu! leer!
doni geven donas geef donis gaf donos zal geven donus zou geven donu! geef!

vormt de acusatief (lijdend voorwerp) De bijwoorden eindigen op  E
Mi (ik) instruas (onderwijs) lin (hem) rapide snel
Li (hij) instruas (onderwijst) min (mij) bone goed
Vi (U) vidas (ziet) la domon (het huis) diligente ijverig

De deelwoorden kunnen bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord en bijwoord zijn.
Bedrijvend Tegenwoordig: ANT Verleden: INT Toekomstig: ONT
Lijdend Tegenwoordig: AT Verleden: IT Toekomstig: OT
vidanta ziende vidinta ziende (in het verleden) vidonta ziende (in de toekomst)
vidata gezien vidita gezien (in het verleden) vidota gezien (in de toekomst)

CHU  vormt de vragende zin (= Frans est-ce que). Ja is JES en Nee is NE
Chu li estas malsana? Is hij ziek?

Het enige lidwoord van bepaaldheid is  LA  la knabino estas bela Het voorvoegsel  MAL  grandagroot
het meisje is mooi malgranda klein
la knaboj estas grandaj dikadik
(een blijft onvertaald) de jongens zijn groot duidt het tegengestelde aan maldikadun

Hoofdtelwoorden: unu 1, du 2, tri 3, kvar 4, kvin 5, ses 6, sep 7, ok 8, nau 9, dek 10
cent 100, mil 1000, miliono 1.000.000
Rangtelwoorden met a: la unua klaso - de eerste klas

Het beroep wordt aangeduidt door IST  dentisto tandarts Het vrouwelijk geslacht wordt aangeduid door IN  la viro de man
bakisto bakker la virino de vrouw
floristo bloemist la patro de vader
la patrino de moeder
Zo kan men met 10 voorvoegsels en 30 achtervoegsels duizenden woorden vormen.