JAN GAEL, geboren rond 1300, overleden voor 1364, hoogstens 64 jaar oud, zoon van GHERYT GAEL en MACHTELD N.N..
Zoals reeds medegedeeld bij het bespreken van het "Egmontleen" kwam Gheryt's zoon Jan, al meerderjarig zijnde in dat jaar 1332, voor als toekomstig leenvolger van zijn vader. Zijn eigen belening met Haesbroec na de dood van zijn vader vermocht ik niet in de grafelijke leenboeken te vinden; ook de naam van zijn echtgenote kwam ik nergens tegen. De laatste vermelding van Jan stamt uit 1358 toen zijn zuster Lysbeth hem tot haar executeur benoemde. In ieder geval is hij voor 8 november 1364 gestorven, aangezien zijn zoon Baertout Gael door de Graaf verlijt werd met het "Haesbroec" leen (A.R.A., Arch. Leenk. Holl. Inv. No. 50, Register "Aelbrecht IIII", folio 87vo., akte d.d. 8-11-1364).(zie jb. CBG 1970 en OV 1990 blz. 144-145).
Zijn kinderen bij een nog onbekende vrouw:
- 1 : JAN GAEL, overleden na 1408.
Jan Gael wordt op 2 maart 1408 nog vermeldt als broer van Dirk en Dirkje Jansdr. van Haesbroek.
Jan was gehuwd met N.N..
- 3 : DIRCK VAN HAESBROEC, overleden na 1411.
Na de dood van de laatste mannelijke leenhouder Baertout, laat ons zeggen zo omstreeks 1380, waren er nog zeer vele naamdragers Gael in leven, doch indien een hunner zich toenmaals "Van Haesbroec" noemde moest hij toch wel zeer na aan de leenhouder verwant zijn. Ik acht het dan ook vrijwel zeker dat Baertout Gael een jongere broeder had die zich Dirc van Haesbroec noemde, mogelijk daarom dat hij op het goed woonde en dit voor zijn kleine nichtjes beheerde? In elk geval was het een Dirc van Haesbroec die in maart 1408 een eigen goed van ca. 11 morgen, eveneens in Wassenaar gelegen, opdraagt aan de Abdij van Egmond, en er meteen door de Abt mee wordt beleend (A.R.A., Arch. Abdij Egmond, Inv. No. 588, akte d.d. 3-3-1408), (Meilink; regest No.749 en 751.). Als erfopvolging werd daarbij gestipuleerd dat bij kinderloos overlijden van Dirc, zijn broeder Jan Gael dit leen zal ontvangen; bleef Jan ook kinderloos dan zou het overgaan op Dircs erfgenamen van vaderszijde; een en ander onder voorwaarde van uitbetaling van de helft der inkomsten aan "Dirc Jannen, Dircx suster voircr." als lijftocht zolang zij zouden leven. Het patroniem "Jannen" van deze zuster bevestigt mijn vermoeden dat deze Dirc van Haesbroec, Jan Gael en Dirckje broeders en zusters waren van de vrij jong gestorven Bartout Gael van Haesbroec, allen kinderen van Jan Gael. Ik ben hier even wat uitvoeriger op in gegaan omdat Dirc van Haesbroec, mede gezien al die uitvoerige bepalingen van erfopvolging, in 1408 bepaald wel bejaard zal zijn geweest. Toch treedt hij, nu leenman der Abdij geworden, nog enkele jaren (tot 1411) op als zodanig en zegelt diverse aktes als getuige voor de Abt. Een goed specimen van zijn zegel hangt onder een Abdij akte dd. 10 februari 1411, het vertoont als wapenbeeld "een leeuw", en als randschrift: +s.dirc;va:haesbroec.+. ergo de "leeuw" van zijn overgrootvader Heer Florens Gael! (A.R.A., Arch. Abdij Egmond, Inv. No. 450, akte d.d. 10-2-1411), (Meilink: regest No. 774).(zie jb. CBG 1970).
- 4 : BAERTOUT GAEL (HAASBROEK), overleden voor 30 april 1398.
Reeds zeer spoedig na zijn belening raakte Baertout verwikkeld in een onverkwikkelijke vete met Jacob van den Steenhuys over een in die dagen zeer belangrijke status-kwestie, namelijk het "voorstaan" en het "voorofferen" in de kerk van Wassenaar! Uitvloeisel hiervan was een uitgebreide veldslag tussen de clan der Gael'en "met hunne magen en hulpen" en de clan der Steenhuys'en; hierbij werden vele neven van Baertout met name genoemd en zelfs een nicht die zich mede in het strijdgewoel had gestort en daarbij een kwetsuur aan haar arm had opgelopen! (Kasteel Twickel; Arch. van Wassenaer, leenreg. AA. fol. 16 en 16vo., arbitrale uitspraak d.d. 19-1-1366 inzake het "vechtelijc"). Omtrent Baertout vond ik verder alleen nog zijn vermelding als grafelijk houtvester van de Haarlemmerhout in het jaar 1373. Bij zijn overlijden liet hij slechts twee zeer jonge dochtertjes achter, doch gelukkig voor hen was Haesbroec een onversterfelijk leen, zodat de oudste dochter in Baertouts leen mocht opvolgen. Deze dochter heette Pieter en omtrent haar belening vinden wij een helaas ongedateerde akte in het reeds eerder genoemde Register XVIII van de Hollandse Leenkamer op folio 17 waar medegedeeld wordt dat zij nog niet beleend kan worden aangezien zij "nog niet manbaar was"; Pietertje schijnt de daarvoor vereiste leeftijd nimmer bereikt te hebben, want op 30 april 1398 wordt plotseling "Bartout", eveneens een meisje! door Hertog Aelbrecht met Haesbroec beleend, zoals haar vader Bartout het van de grafelijkheid had gehouden (A.R.A., Arch. Leenk. Holl., Inv. No. 52, Register "Beyeren V", fol. 282vo. akte d.d. 30-4-1398). Door haar later huwelijk met Dirc van Bakenesse Dircxzoon brengt zij dit belangrijke leengoed dan over in dit aloude Haarlemse geslacht.(zie jb. CBG 1970).
Hij had bij een nog onbekende vrouw 2 dochters.
INDEX