|
STATION HOFPLEIN Ik had een reisje in de zin een ongekend traject: retourtje Berkel en Rodenrijs vanaf Hofplein. Het station - de hal, de trap, de bovenhal - was leeg, op het perron, behaaglijk in een late zomerzon wachtte een dame met een kleine hond en, verderop, een heer met krant; ze hoorden schuld en waardevrij bij elkaar in een verstolen schilderij. Ik keek eens rond. Ik zocht en vond een loket voor plaatsbewijzen, maar geen beambte in ’t vizier. In plaats daarvan een bordje, rood en wit, GESLOTEN. Wat nu, zonder kaartje naar de trein? Dat, had ik niet bedoeld. Ik had, meteen vanaf ‘t begin. Van schuld gevrijwaard, mij willen nestelen in een hoek van de coupe, een en al oog voor wat ik, neus en handen tegen het glas, zou leren. Zo had ik het voorvoeld. Op mijn schreden ben ik teruggekeerd: De bovenhal, de trap, de hal, de straat. Ik was ontsnapt aan - noem het kwaad. Hans Kok. |