Componenten

Hier vind je (bijna) alle componenten die je gebruikt bij normale schakelingen.
Sommige stukjes vindt je ook terug bij Elektroles (soms zelfs wat uitgebreider).


Weerstand

Een weerstand is een onderdeeltje dat de stroom tegenhoudt: zo kan je bijvoorbeeld een lampje van 1,5V op een batterij van 9V laten branden.
Weerstanden zijn er in soorten en maten, voor verschillende stromen bijvoorbeeld.



1. Dit is een gewone weerstand. Hij heeft een vaste waarde, ze zijn er van 1Ω tot wel 10MΩ. Er zijn verschillende "wattages", het meestgebruikt is de 1/8W, dat zijn kleine koolstofweerstanden.
Soms heb je een grotere (zwaardere) nodig, voor grotere stromen. Dan zijn er draadweerstanden tot ongeveer 20W.

2. Dit is een instelbare weerstand, ook wel potmeter genoemd (van potentiometer).
Je kan hem gebruiken als bijvoorbeeld een volumeregelaar.

3. Een LDR (Light Dependant Resistor). De weerstand hangt af van de lichtinval:
hoe meer licht, hoe minder weerstand. Hij wordt gebruikt voor schemerschakelaars.

4. De NTC (Negatieve Temperatuur Coëfficient). De weerstand hangt af van de temperatuur:
hoe warmer, hoe minder weerstand (bestaat ook andersom - warmer meer weerstand).
Hij wordt o.a. gebruikt voor thermostaten.

Condensator

Een condensator is een ding dat spanning voor een tijdje op kan slaan, een soort kleine batterij.
Je vindt ze met verschillende capaciteiten (hoeveel elektriciteit ze op kunnen slaan).
De capaciteit wordt aangegeven in F (Farad). Dit is een heel grote waarde, vandaar dat je meestal met μF en pF werkt.



1. De gewone condensator, met waarden van (meestal) 1 pF tot 1 μF.

2. De elektrolitische condensator of kortweg elco, het enige verschil is dat hij een plus en een min aansluiting heeft.
Ook komen ze meestal in grotere waarden, vanaf 1 μF tot tegenwoordig 10 F.

Condensators zijn er ook instelbaar, met hetzelfde pijltje erdoorheen als bij de potmeter.

Transistor



Een transistor heeft 3 aansluitingen en hij kan versterken en ook schakelen. De stroom kan lopen van de "collector" naar de "emitter". Maar daartussenin zit de "basis". Die maakt de dienst uit: met een klein spanninkje kan hij alles tegenhouden of alles doorlaten. Daar zit het schakelen in, maar ook het versterken. Want met een kleine verandering op de basis, ontstaat een grote verandering in de stroom tussen collector en emitter.
De vorm van een transistor kan anders zijn; de aansluitingen kunnen in een andere volgorde zitten. Daar zijn tabellen voor beschikbaar!
Verder zijn er transistors voor kleine, grotere en zeer grote stromen. Maar ook voor langzame veranderingen en zeer snelle veranderingen. Voor lage en zeer hoge spanningen.
Een gewone (kleine) transistor kan spanningen van 20 volt verdragen, stromen van 100 tot 300 mA (= 0,1 tot 0,3 A) en versterken van 200 tot 500 keer.
Een transistor gaat "open" als er een spanning van ongeveer 0,6 V tussen basis en emitter staat.

Diode

Een diode (of gelijkrichter) is een soort ventiel: de stroom kan alleen in de richting van de pijl,
niet de andere kant op. Er is een beetje "overdruk" voor nodig om het ventiel te openen: er is een spanningsverlies van ongeveer 0,6 V.



1. Een gewone diode, ze zijn er voor verschillende spanningen en stromen, en met meer of minder verlies.
Diodes worden vooral gebruikt om van wisselspanning gelijkstroom te maken.

2. De zenerdiode: een gewone diode, afgezien van dat hij in de sperrichting toch stroom kan doorlaten.
Dit gebeurt pas als de spanning boven een bepaalde waarde komt.
Ze zijn er van 1 V tot 20 V en worden gebruikt als er een vaste spanning nodig is.

LED

Een LED, Light Emitting Diode, is een diode die als er stroom doorheen loopt licht geeft.
Er zijn verschillende kleuren:
1,6 V : rood licht
1,8 V : geel licht
2,0 V : groen licht
3,0 V : blauw licht.
Tegenwoordig worden er ook witte leds verkocht, dit zijn eigenlijk een rode, groene en gele in één behuizing.
Het symbool voor een LED is dat van een diode met twee pijltjes er vanaf, die het licht symboliseren.

Thyristor en triac



1. Een thyristor is een diode die pas gaat geleiden als je een kleine spanning op de Gate zet.
Hij blijft dan geleiden (zelfs als de stuurspanning weg is) tot de stroom die erdoorloopt nul wordt. Dan wordt hij gereset.
Je zou een thyristor dus kunnen zien als een transistor die blijft hangen.

2. Een triac is een thyristor die de stroom in beide richtingen door kan laten. Hij wordt dus gebruikt voor wisselspanning. Omdat bij wisselspanning de stroom voortdurend even nul is, wordt hij constant gereset. Het is dus eigenlik een transistor voor wisselspanning.

Relais



Een relais is een elektronische schakelaar: als er een spanning op de spoel (elektromagneet) staat,
wordt de schakelaar aangetrokken en schakelt dus om.
Een relais kan je gebruiken om met een lage spanning het lichtnet te schakelen.

IC


Een veelgebruikt onderdeel is het IC. Het is een afkorting van Integrated Circuit.
De naam zegt het al: er is een compleet circuit, of schakeling, geïntegreerd in het onderdeel.
Zo hoef je veelgebruikte schakelingen niet elke keer opnieuw te bouwen (zoals een timer).

Zo ziet een IC er in een schema uit, de nummers slaan op de nummering van de pootjes.
Je legt altijd de halfronde inkeping naar links en begint linksonder te tellen, tegen de klok in.
Er zijn grote en kleine IC's met 3 pootjes tot wel 20 pootjes, maar de nummering is altijd hetzelfde.

Spoel en transformator



1. Een spoel is niets anders dan een draad die ergens omheen gewikkeld zit. Soms zit er een Ferrietkern in, dat wordt aangegeven met het stippellijntje.
Een spoel wordt meestal gebruikt om te oscilleren, dus in schakelingen met geluid of in zenders.

2. Een transformator bestaat uit minstens twee spoelen die om een gemeenschappelijke kern zijn gewikkeld.
Een transformator wordt gebruikt om een wisselspanning omhoog of omlaag te transformeren.
Bijvoorbeeld om van 230 V (lichtnet) 12 V te maken voor een klok.

Microfoon en luidspreker

Wat dat zijn hoeft natuurlijk niet uitgelegd te worden, het gaat alleen even om de verschillende symbolen.



1. De luidspreker.
2. Een gewone condensatormicrofoon.
3. Een piëzo-omzetter, kan als microfoon en als luidspreker worden gebruikt.