In tegenstelling tot neurologische aandoeningen, zijn psychiatrische aandoeningen ziekten van de geest.
Tot de psychiatrische aandoeningen worden gerekend:
De psychotische ziektebeelden worden volgens de DSM-schaal verdeeld in:
Psychotische perioden worden gekenmerkt door objectieve, onjuiste gedachten. Er is sprake van stoornissen in “reality thinking”en waarnemingsstoornissen (hallucinaties).
Antipsychotica worden onderverdeeld naar de mate waarin zij bepaalde receptoren blokkeren:
Extrapiramidale verschijnselen vormen een ernstige bijwerking. Tot deze verschijnselen behoren parkinsonachtige verschijnselen als:
Een buitengewoon gevaarlijke bijwerking is het zgn. “maligne neuroleptica syndroom”, dat wordt gekenmerkt door o.a.:
Acuut ingrijpen is hier nodig om een plotselinge dood te voorkomen!!!!! Dit syndroom komt met name bij jonge mannen voor, binnen enkele dagen na starten van de therapie of na een dosisaanpassing.
Antipsychotica worden doorgaans onderverdeeld in de “klassieke antipsychotica” en de atypische antipsychotica”. De laatste groep heeft minder extrapiramidale bijwerkingen.
Antipsychotica worden toegepast bij:
Tot de klassieke antipsychotica behoren:
Broomperidol Impromen®
Pipamperon Dipiperon®
Haloperidol Haldol®, ook bij ernstig braken en aanhoudende hik.
Pimozide Orap®
fluspirileen Imap®
penfluridol Semap®
Zuclopentixol Cisordinol®, ook ter vermindering geslachtsdrift.
Chloorprotixeen Truxal®
Tiapride Tiapridal®
Levomepromazine Nozinan®
Alimemazine Nedeltran®
Thioridazine Melleril® en Melleretten®
Flufenazine Anatensol®
Perfenazine Trilafon®
Tot de atypische antipsychotica behoren:
Clozapine Leponex®
olanzapine Zyprexa®
Risperidon Risperdal®
sulpiride Dogmatil®
Naar werking kunnen de antipsychotica het beste worden ingedeeld in preparaten met een uitgesproken sedatieve werking, in preparaten met een uitgesproken antipsychotische werking en preparaten uit de middelgroep. Daarnaast zal de arts bij de keuze rekening houden met de ernst van de extrapiramidale verschijnselen.
Sinds een aantal jaren zijn er depot-preparaten op de markt, die de therapietrouw kunnen bevorderen, echter de EPV nemen hierdoor vaak wel toe.
Deze groep geneesmiddelen is pas tweede keus.
Interacties:
Gelijktijdig gebruik van antihistaminica, antidepressiva, anxiolytica, barbituraten, slaapmiddelen, analgetica, opiaten of alcohol versterkt de sederende en/of anticholinerge werking.
Gelijktijdig gebruik van lithium, anticholinerge parkinsonmiddelen, parasympaticolytica, antidepressiva, anti-emetica, metoclopramide of andere psycotica verhoogt de kans op ontstaan van tardieve dyskinesie.
Een psychotische patiënt kan de volgende symptomen vertonen:
Wanen
Hallucinaties
Prodromale verschijnselen als: opvallend vreemd gedrag, zich sociaal terugtrekken, slechte verzorging, gebrek aan initiatief, interesse of energie, verstoring van het gevoelsleven.
Bij schizofrenie worden 3 symptoomgroepen onderscheiden:
1. positieve symptomen als wanen, hallucinaties en formele denkstoornissen.
2. negatieve symptomen als vervlakking, spraakarmoede, apathie, initiatiefverlies.
3. Denkstoornissen als oppervlakkigheid, doelloosheid, onsamenhangendheid.
Lithium wordt vaak toegepast als adjuvans bij onvoldoende werking van een antipsychoticum of bij een duidelijke manische component.
Lithium zal verder worden besproken bij de depressieve stoornissen.
Vrouwen hebben een tweemaal zo grote kans op het ontwikkelen van een depressie als mannen. Depressie is een van de meest voorkomende psychiatrische stoornissen.
Depressies ontstaan door:
Men spreekt van een depressieve periode als van onderstaande lijst bijna dagelijks gedurende minimaal 2 weken tenminste 5 of meer symptomen aanwezig zijn:
aanwezig zijn.
· gevoel van waardeloosheid of schuld
· suicidale gedachten of pogingen
· besluiteloosheid of concentratieproblemen
· agitatie
· vermoeidheid of energieverlies
· slaapproblemen
· verandering van eetlust of gewicht.
Vaak wordt er gesproken over een vitale depressie. Dit is een depressie waarbij typische doorslaapstoornissen op de voorgrond staan. Daarnaast is er een duidelijke dagschommeling. De patiënt voelt zich ’s morgens slechter. Andere vitale kenmerken zijn:
- verlies van plezier in alle activiteiten
- het ontbreken van reacties op gewoonlijk plezierige prikkels
- agitatie
- anorexie of gewichtsafname
- overdreven schuldgevoelens.
Een depressie kan op 2 manieren verlopen:
- de zgn. unipolaire stoornis, waarbij er sprake is van recidiverende depressieve perioden zonder manische episoden.
- de zgn. bipolaire stoornis, waarbij naast depressieve ook manische episoden voorkomen.
De antidepressiva kunnen op grond van hun bijwerkingen en de mogelijke ernst van de bijwerkingen worden verdeeld in:
klassieke tricyclische antidepressiva (TCA’s). Tot deze groep behoren :
amitryptiline Tryptizol®, ook bij enuresis nocturna !
clomipramine Anafranil®
dosulepine Prothiaden®
doxepine Sinequan®
imipramine - ook bij enuresis nocturna !
nortriptyline Nortrilen®
trimipramine Surmontil®
maprotiline Ludiomil®
Niet-tricyclische antidepressiva, onder te verdelen
in :
serotonineheropnameremmers (SRI’s)
Trazodon Trazolan®
specifieke serotonine heropnameremmers (SSRI’s)
citalopram Cipramil®
fluvoxamine Fevarin®, ook geregistreerd voor boulimia nervosa.
fluoxetine Prozac®
paroxetine Seroxat®
sertraline Zoloft®
venlafaxine Efexor®
MAO-A remmers.
Moclobemide Aurorix®
Deze middelen werken pas na 2 tot 4 weken, terwijl bijwerkingen al een paar uur na inname kunnen optreden.
De anxiolytische werking wordt toegeschreven aan de serotonerge werking. Werkzaamheid is aangetoond bij paniekstoornissen, obsessieve compulsieve stoornissen, sociale fobie en posttraumatische stressstoornis.
De anxiolytische werking staat los van de antidepressieve werking.
Het exacte werkingsmechanisme is onbekend. Alle groepen antidepressiva zorgen op korte termijn voor een toename van de hoeveelheid neurotransmitter in de synapsspleet. Het gaat hier met name om noradrenaline en serotonine, in mindere mate dopamine.
Bijwerkingen TCA’s:
Met name bij tca’s met een stimulerende werking op motoriek en aandrift dient men de eerste weken bedacht te zijn op een verhoogde kans op suicide. Dit geldt met name voor nortryptiline.
De overigen hebben een neutrale tot dempende werking op motoriek en aandrift.
Daarnaast hebben allen parasympaticolytische effecten ( blokkade M-receptor):
door blokkade van de a-receptor:
Bij plotseling staken van de therapie kunnen onttrekkingsverschijnselen optreden. Meest frequent zijn slaapstoornissen, maagdarmklachten en een griepachtig ziektebeeld met zweten, hoofdpijn, rillingen, malaise.
Bijwerkingen niet TCA’s:
nieuwe ontwikkelingen:
Bupropion, in de VS geregistreerd voor depressie, bij ons als hulpmiddel bij het stoppen met roken. Remt selectief de heropname van noradrenaline en dopamine. Meest frequente bijwerkingen zijn droge mond en slaperigheid.
Hypericum perforatum (Sint Janskruid): hierover bestaat onduidelijkheid. Groot risico op interacties en handelspreparaten verschillen onderling in samenstelling.
Door de inspectie voor de Volksgezondheid is gewaarschuwd voor interacties met:
orale
anticoagulantia
ciclosporine
indinavir
andere
anti-HIV-middelen
digoxine
orale
anticonceptiva
Hypericum perforatum bevattende middelen kunnen de bloedspiegel van deze middelen verlagen. Ook staken moet gebeuren op geleide van het klinisch beeld.
Bij een bipolaire stemmingsstoornis wordt naast een antidepressivum lithium voorgeschreven.
Lithium kent een aantal indicaties, waaronder:
- acute manie
- onderhoudsbehandeling van een bipolaire stemmingsstoornis
Lithium heeft een zeer kleine therapeutische breedte en een lange halfwaardetijd en dient alleen toegepast te worden door bevoegde artsen en op geleide van de bloedspiegel. Andere zouten kunnen de lithiumspiegel beïnvloeden.
Bijwerkingen van lithium zijn:
Interacties:
thiazidediuretica
ACE-remmers
indometacine
en andere NSAID’s
verminderen de renale secretie en verhogen de kans op toxische reacties.
Lithium is in de handel onder de merknamen Camcolit® (carbonaat) en Litarex® (citraat) of Priadel® (carbonaat). Priadel® is een retard-preparaat, evenals Litarex®.