ZETPILLEN

 

Zetpillen zijn torpedo-achtige toedieningsvormen, waarbij het geneesmiddel in een vette of hydrofiele basis is verwerkt.

 

Zetpillen worden meestal aangeduid als suppositoria.

 

Voordelen rectale toediening boven orale toediening:

v      Geen first-pass effect

v      Toepasbaar bij misselijkheid en braken

v      Geen irritatie van het maagdarmkanaal (dit geldt niet voor EC-tabletten)

v      Toepasbaar bij bewusteloosheid

v      Soms een snellere werking

v      Minder gevaar bij overdosering

v      Toepasbaar bij slikklachten (m.n. bij kinderen)

v      Toepasbaar voor lokale effecten

 

Daarnaast zijn er, natuurlijk, ook nadelen aan het gebruik van zetpillen:

v      Gebruiks(on)gemak

v      Opname van het geneesmiddel soms tot 50% lager dan orale toediening.

v      De hoeveelheid geneesmiddel die uit de zetpil wordt opgenomen is vaak wisselend, door wisselende verblijfsduur of te hoog inbrengen.

v      Opname van het geneesmiddel soms trager, bijvoorbeeld paracetamol: de totale biologische beschikbaarheid is gelijk aan orale toediening, echter de opname is veel langzamer uit een zetpil.

v      Keuze van de basis vaak belangrijk voor de afgifte van het geneesmiddel.

 

Er kunnen twee soorten zetpilbases worden gebruikt bij de bereiding:

a. lipofiele bases: adeps solidus (letterlijk: vast vet). Smelttraject van 34-36oC. Voorbeelden van adeps solidus die veelvuldig gebruikt worden zijn:
            1. Witepsol H15
            2. Estarine B
            3. Novata B
            4. Suppocire

 

b. hydrofiele bases: meestal wordt hier een mengsel gebruikt van macrogolen (PEG), doorgaans 1 deel macrogol 1500 en 2 delen macrogol 4000, soms 2 delen macrogol 6000 in verband met stevigheid.
Deze hydrofiele zetpillen lossen op in het rectumvocht en zijn uitermate geschikt om mee te nemen naar warme landen. Wel zijn deze zetpillen hygroscopisch (= vochtaantrekkend) en dienen dus verpakt te worden in een glazen pot of in een afgeplakte strip.

 

Het FNA kent tegenwoordig nog 1 soort hydrofiele zetpillen, te weten chloralhydraat. Deze stof komt beter vrij uit een hydrofiele basis. Chloralhydraat wordt gebruikt als hypnoticum (= slaapmiddel), maar dit is een erg verouderde toepassing.

 

Het FNA kent 3 soorten zetpilvormen (plastic), met 3 verschillende volumina, te weten:

 

Het vulgewicht (= vulwaarde) AS wil zeggen de hoeveelheid adeps solidus waarmee 1 zetpilvorm volledig gevuld kan worden zonder geneesmiddel.

 

In de praktijk worden er natuurlijk geneesmiddelen toegevoegd aan de zetpilbasis. Dit kan op drie manieren:

  1. door het geneesmiddel op te lossen in de zetpilbasis
  2. door het geneesmiddel te suspenderen in de zetpilbasis. Het uitgieten van de zetpilmassa bij de juiste temperatuur en de juiste viscositeit voorkomt dat het geneesmiddel te snel uitzakt en in de punt van de zetpil gaat zitten.
  3. Door het geneesmiddel te emulgeren in de basis ( supp. Glyceroli)

 

 

Let op: de werkzame stof neemt in de zetpil ruimte in, immers op de plaats waar het geneesmiddel zit, kan nu geen vetmassa zitten, het geneesmiddel heeft vast vet van zijn plaats verdrongen.

 

1 gram werkzame stof verdringt echter niet 1 gram vast vet. In het algemeen kun je zeggen:

1 gram werkzame stof verdringt 0,65 gram vast vet.

 

Om te berekenen hoeveel gram vast vet door het geneesmiddel verdrongen wordt, moet de hoeveelheid vermenigvuldigd worden met factor 0,65. Deze factor noemen we de verdringingsfactor (F).

 

Deze verdringingsfactor F is voor de meeste stoffen 0,65, maar er zijn een aantal uitzonderingen:

 

Bismuthverbindingen                 F = 0,3  dus 1 gram bismuthverbinding verdringt 0,3 gram AS.

Cyclizinehydrochloride               F = 0,7

Lactose monohydraat (180)        F = 0,6

Coffeine                                    F = 0,6

Lecithine (soya)                        F = 0,9

Lidocaine                                 F = 1,0

Valproinezuur                           F = 1,0

Zinkoxide (90)                           F = 0,25

 

Een rekenvoorbeeld:

 

We gaan een zetpil maken met 500 mg paracetamol (45). We gebruiken een zetpilvorm van 2,3 ml.

De vulwaarde van deze vorm is 2,08 gram.

0,5 g paracetamol verdringt niet 0,5 g vet, maar 0,5 x 0,65 = 0,325 gram.

Voor 1 zetpil wegen we dus aan adeps solidus af: 2,08 gram – 0,325 gram = 1,755 gram

 

Als algemene formule kun je onthouden:

 

AS = V – (F x P), waarbij:

 

AS = hoeveelheid AS in grammen

V = vulwaarde van de zetpilvorm in grammen

F = verdringingsfactor van het geneesmiddel

P = hoeveelheid geneesmiddel per zetpil in grammen.

 

 

Nog een rekenvoorbeeld:

 

R/ Ac. Acetylsalicylicum           0,25

    Wittepsol H15                       qs

    M.f.l.a. supp. Dtd. No. 5

 

Voor 1 zetpil gebruiken we de zetpilvorm van 2,3 ml:

V = 2,08 g

F = 0,65

P = 0,25 g acetylsalicylzuur

 

AS = 2,08 – ( 0,65 x 0,25) = 1,9175 g Wittepsol H15.

 

Bij de bereiding van zetpillen hebben we altijd een groot verlies. Daarom wordt bij de bereiding van zetpillen altijd uitgegaan van een overmaat van tenminste 4 stuks. We berekenen dus in het voorbeeld niet de hoeveelheid AS voor 5 zetpillen, maar voor 9 en we moeten dus afwegen:

 

9 x 1,9175 = 17,2575 gram Wittepsol H15

 

 

 

 

HET BEREIDEN VAN ZETPILLEN

 

Zetpillen kunnen op een aantal manieren worden gemaakt. Welke manier we kiezen, hangt af van de hoeveelheid zetpillen die gemaakt moet worden.

 

  1. Bereiding m.b.v. mortier: deze manier gebruiken we als we minder dan 24 zetpillen moeten gieten.
  2. Bereiden m.b.v. ultra-turrax en spuitfles: voor charges tussen 12 en 200 zetpillen.
  3. Bereiden m.b.v. een gietvormkader: voor charges tussen 20 en 100 zetpillen.
  4. Bereiden m.b.v. een zetpilgietapparaat: voor charges groter dan 250 zetpillen.

 

De bereiding m.b.v. mortier gaat als volgt:

 

1.                  Smelt de adeps solidus op een waterbad bij 40oC in een roestvrijstalen mortier.

2.                  Meng de geneeskrachtige stoffen, eventueel na pulveriseren, in een roestvrijstalen mortier met schenktuit.

3.                  Meng l.a. de gesmolten basis met het poedermengsel en giet bij een temperatuur van ongeveer 33oC uit in de juiste zetpilvorm onder regelmatig roeren.

4.                  Giet de zetpillen met een “kop”. Tijdens het afkoelen krimt de gesmolten zetpilmassa, waarbij de kop grotendeels verdwijnt.

5.                  Verwijder na bekoelen de restanten aan de bovenkant van de strip met een spatel.

6.                  Voorzie de zetpilstrip aan de bovenzijde van tape, voorzien van naam, sterkteaanduiding, chargenummer en/of datum.

7.                  Verwerp de laatste twee gegoten zetpillen.

 

Spuitflesmethode (gebruiken als inclusief overmaat meer dan 18 zetpillen moeten worden gemaakt)

Bij deze bereidingsmethode wordt altijd een overmaat van 6 zetpillen genomen.

 

Een aantal bijzonderheden t.a.v. zetpillen:

Ø       Iedere zetpil moet tenminste 100 mg geneesmiddel bevatten om ervoor te zorgen dat het geneesmiddel zo homogeen mogelijk verdeeld is. Bij minder dan 100 mg geneesmiddel per zetpil wordt aangevuld met of tot 100 mg met lactose (180).

Ø       Van paracetamol wordt altijd de kwaliteit paracetamol (45) gebruikt bij de bereiding van zetpillen. Paracetamol 500-90 heeft een te groot volume om verwerkt te kunnen worden in zetpillen.

Ø       Bij het gieten van de zetpillen moet je om de twee zetpillen roeren om de massa homogeen te houden.

Ø       Bereken altijd het berekende eindgewicht (BE) van de zetpil. Dat doe je als volgt:
BE = hoeveelheid geneesmiddel (+ hulpstof) + hoeveelheid adeps solidus / totaal aantal zetpillen

Dit heb je nodig om de afwijking van het berekend gewicht te kunnen uitrekenen. De afwijking mag maximaal 3% zijn.

Ø       Lidocaïne zetpillen FNA: dit zijn anaestheserende ( = plaatselijk verdovende ) zetpillen. Deze worden toegepast bij o.a. aambeien. Lidocaïne lost op in de zetpilbasis (adeps solidus).

 

Hulpstoffen die aan zetpillen worden toegevoegd:

ü       Lactose: ter aanvulling met of tot 100 mg per zetpil

ü       Aërosil: ter verbetering stromingseigenschappen poeder/om agglomeraten fijn te wrijven. Altijd toevoegen aan zetpillen die paracetamol bevatten in een hoeveelheid van 0,5%.

ü       Miglyol 812: wordt toegevoegd aan met name zinkoxide zetpillen ter verlaging van het smeltpunt. De verdringingsfactor van mygliol bedraagt 0,85.

ü       Bij bereiding van paracetamol 1000 mg suppen en soms 500 mg suppen wordt soyalecitine toegevoegd om de gietbaarheid van de massa te vergroten.

 

Een bijzondere vorm van zetpillen zijn de zinkoxidezetpillen FNA.

Het voorschrift luidt als volgt:

 

Zinci oxidum (90)                                              10 g

Triglycerida Saturata media (miglyol 812)            20 g

Adeps solidus                                                  70 g

FNA Zetpilvorm                                                 2,3 ml

 

Toepassing:

 

Zinkoxide zetpillen worden toegepast bij de behandeling van hemorrhoïden ( = aambeien). De zetpil heeft een zodanige samenstelling dat het smeltpunt relatief laag is. Daardoor smelt deze reeds oppervlakkig bij het inbrengen, zodat een klein deel als beschermende zalf achterblijft in het anaalkanaal.

Daarnaast heeft zinkoxide een zwak adstringerende werking, waardoor lichte ontstekingsverschijnselen verdwijnen. Het wordt toegepast in een concentratie van 10%, hetgeen gebruikelijk is in zalven.

 

Zinkoxidezetpillen zijn dus eigenlijk zalven, in de vorm van een zetpil.

 

Bij de bereiding van zinkoxidezetpillen is het volgende van belang:

ü       De verhouding van de stoffen: Zinkoxide : miglyol : adeps solidus = 1 : 2 : 7

ü       Bij gebruik van 2,3 ml vormen is het gewicht van 1 zetpil: 2,22 gram. Voor de bereiding van 1 zetpil heb je dus nodig (denk aan de verhouding!):
zinkoxide: 0,222 g
miglyol :   0,444 g
Adeps lanae: 1,554 g

ü       Houdt bij de bereiding van zinkoxidezetpillen een relatief lage giettemperatuur aan om sedimentatie van zinkoxide te voorkomen. Voor kleine charges kan een giettemperatuur van 250 – 300 C aangehouden worden.

 

Bewaring:

De zetpillen worden op voorraad bij voorkeur in de koelkast bewaard om vervorming van de zetpil te voorkomen. Door de patient kunnen de zetpillen bij kamertemperatuur bewaard worden.

 

terug naar homepage