MIDDELEN DIE HET MAAGDARMKANAAL BEINVLOEDEN
Medische termen:
slokdarm = oesophagus
Middenrif = diafragma
Twaalfvingerige darm = duodenum
Nuchtere darm = jejunum
Kronkeldarm = ileum
Dikke darm = colon
Endeldarm = rectum
Alvleesklier = pancreas
De wand van de maag en de twaalfvingerige darm bestaat van binnen (lumen) naar buiten uit:
Transportsnelheid slokdarm:
Vast voedsel : 7 seconden
Halfvast voedsel: 4 seconden
Vloeibaar: 1 seconde
In het corpus van de maag: 1,5-2 liter maagsap ( pH=1) geproduceerd per dag.
Samenstelling maagsap:
Pepsine wordt gevormd uit pepsinogeen onder invloed van het hormoon gastrine.
Pepsine splitst eiwitten in aminozuren.
Belangrijkste regels:
Veel voorkomende maagklachten:
Slikklachten: kan wijzen op stoornissen inde peristaltiek van de slokdarm, ontstekingen van het slokdarmslijmvlies of kanker van de slokdarm.
Pijn achter het borstbeen: doorgaans veroorzaakt door zuurbranden. Lijkt vaak op hartklachten.
Zuurbranden, brandend maagzuur (pyrosis): duurt enkele seconden tot minuten. Meestal kort na de maaltijd, door bukken of persen.
Vaak een brandend gevoel onder het borstbeen.
Kan onder andere optreden bij onvoldoende functioneren van de onderste slokdarmsfincter. Dit kan leiden tot Gastro Oesophageale Reflux Ziekte (GORZ), vooral als er sprake is van een middenrifbreuk ( hiatus hernia).
Opgeblazen gevoel, vol gevoel na de maaltijd: vaak een aanwijzing voor stoornissen in de maagmotoriek.
Boeren en oprispingen (regurgitatie):
Misselijkheid en braken: kan vele oorzaken hebben.
Pijn of onbehaaglijk gevoel in de bovenbuik: kan sprake zijn van een zweer in de maag of het duodenum
Bloed bij de ontlasting: bloeding in het
maagdarmkanaal. Kleur van de ontlasting geeft aan waar de bloeding mogelijk
gelokaliseerd is.
Volgens de NHG-standaard maagklachten wordt de werkdiagnose gebaseerd op een combinatie van symptomen:
Oorzaken:
Vele factoren.
Onderzoek:
Letterlijk: tegen zuur
Doorgaans: basisch anorganische verbindingen, zouten of (hydr)oxiden van aluminium, magnesium of calcium.
Vaak in combinatie toegepast om bijwerkingen te voorkomen.
Met name bedoeld voor niet ernstige, af en toe optredende refluxklachten.
Werking berust op chemische neutralisatie van maagzuur:
OH- + H+‑----à H2O
Hierdoor stijgt de pH, met als gevolg minder maagklachten en verminderde functie pepsine. Werking treedt snel in maar duurt kort (maximaal 3 uur).
Meest gebruikte antacida:
Calciumcarbonaat: het meest potent.
Preparaten: Cacit® *
Calci-chew® *
Algicon suspensie **
Calcevita **
Calcium-Sandoz
forte/fortiss. **
Davitamon calcium met
vit.D+K **
Didrokit ** in
combinatie met etidroninezuur bij osteoporose.
Polysilane Comp.** (aluminiumaminoacetaat)
Renie** (+
magnesiumsubcarbonaat)
Rennie deflatine** (+
magnesiumsubcarbonaat)
Calciumcarbonaat: lang omstreden, vanwege rebound zuurstimulatie en obstipatie. Deze effecten zijn dosisafhankelijk.
Natriumwaterstofcarbonaat: werkt het snelst maar heeft de meeste bijwerkingen. (gasvorming door CO2). Hiervoor geen plaats in de therapie.
Preparaten: Emserzout
Gaviscon
Movicolon
Roter maagtabletten.
Klean-prep
Voorkeur gaat bij behandeling met antacida uit naar combinatiepreparaten met magnesium(hydr)oxide/algeldraat en magnesiumtrisilicaat/algedraat, bij voorkeur in de vorm van een suspensie. Aluminiumverbindingen werken obstiperend, magnesiumverbindingen laxerend.
Combinatiepreparaten met Algedraat:
Antagel (+ magnesiumhydroxide)
Gaviscon (+ magnesiumtrisilicaat)
Maalox (+ magnesiumhydroxide)
Maalox plus (+ magnesiumhydroxide)
Muthesa N (+ magnesiumhydroxide)
Regla pH suspensie (+ magnesiumhydroxide)
Risp.
Combinaties met aluminiumhydroxidemagnesiumcarbonaat :
Algicon (+ magnesiumsubcarbonaat)
Regla pH tabletten
Combinatie met magaldraat : Al2Mg10(OH)31(SO4)2
Riopan
Contra-indicaties antacida:
- ernstige nierfunctiestoornissen
Interacties antacida:
2 mechanismen: binding van geneesmiddelen en verandering van opname door verandering van pH (ketokonazol, cimetidine) en verandering van uitscheiding door verhoging pH urine (salicylaten).
Binding van geneesmiddelen treedt met name op bij chinolonen, antibiotica)
Secretieremmende middelen: H2-antagonisten
Remmen de basale en voedsel geïnduceerde maagzuursecretie door blokkering van de histaminereceptoren op de pariëtale cel.
Ze verminderen de hoeveelheid maagsap en de concentratie H+ in het maagsap.
In Nederland zijn beschikbaar:
Cimetidine Tagamet®
Famotidine Pepcid®, pepcidin®, pepdine®,
Nizatidine Axid®, Naxidine®
Ranitidine Zantac®
Roxatidine Roxit®
Belangrijkste toepassing : profylaxe en behandeling van peptische ulcera, waaronder door NSAID’s veroorzaakte ulcera, bij gastro-oesophageale reflux en bij reflux-oesophagitis.
Gedurende 2 weken gebruiken. Zijn de klachten over, dan stop.
Als de klachten niet zijn verdwenen dan doorbehandelen gedurende 6-8 weken.
Dosering: bij ulcuslijden: 1dd v
Bij refluxoesophagitis: 2dd
H2-antagonisten werken langer dan antacida, onderdrukken ook de nachtelijke symptomen. Er is geen verschil in werking tussen de middelen onderling.
Interacties: met name cimetidine door binding aan het leverenzym Cytochroom P-450: verminderde klaring (= uitscheiding, afbraak) van o.a. carbamazepine en coumarinederivaten.
Meest voorkomende bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, misselijkheid, braken en diarree. Komen bij minder dan 5% van de gevallen voor.
Remmen de H+-secretie door remming van de H+/K+/ATPase pomp in de pariëtale cel.
Krachtige en langdurige remming bij een 1dd dosering.
Belangrijkste toepassing: profylaxe en behandeling van ulcera en reflux-oesophagitis.
Gebruikelijk is de toediening van de totale dosis voor het ontbijt.
Tot deze groep behoren:
Omeprazol Losec®, Losec mups®
Lansoprazol Prezal®
Pantoprazol Pantozol®
Rabeprazol Pariet®
Deze middelen maken vaak deel uit van combinatietherapieën tegen de Helicobacter Pylori met tenminste twee van de volgende antibiotica, de zgn. triple-therapie :
Amoxicilline,
tetracycline, claritromycine, metronidazol, tinidazol.
Interacties: omeprazol evenals cimetidine bindt aan cyt P-450.
Bijwerkingen: hoofdpijn, huidreacties en misselijkheid. Slechts in minder dan 5% van de gebruikers.
Vormen een beschermende laag over slokdarm, maag en duodenum.
Preparaten:
Bismuthsubcarbonaat Neutroses®
Bismuthoxide (synoniem: bismuthsubcitraat): werkzaam tegen H.pylori, in combinatie met antibiotica en protonpompremmer. Denol®
Bismuthsucralfaat Ulcogant®
Interacties: binding van geneesmiddelen (tetracycline)
Bijwerkingen: misselijkheid, braken, metaalsmaak, obstipatie, diarree, grijs tot zwartverkleuring ontlasting, bij langdurig gebruik encephalopathie, wel reversibel.
Motiliteitsbevorderende middelen:
Cisapride Prepulsid®
Metoclopramide Primperan®
Domperidon Motilium®
Cisapride is vanwege ernstige hartritmestoornissen in de VS uit de handel gehaald, en heeft in Nederland geen plaats meer in de therapie.
Bijwerkingen: darmkrampen, darmgerommel en diarree.
Metoclopramide en domperidon kunnen hyperprolactinemie veroorzaken, die zich manifesteert in de vorm van melkafscheiding, uitblijven van de menstruatie of borstvorming.
Ter behandeling van H.Pylori. Eradicatie-therapie met een tweetal antibiotica. Belangrijkste nadelen van deze therapie: resistentievorming en slechte verdraagbaarheid.
Meest gebruikt: 1 week PPI-triple therapie
Overigen
Ranitidinebismutcitraat: Pylorid®
Indicatie: behandeling ulcera en eradicatietherapie, gecombineerd met claritromycine. Als onderhoudsbehandeling niet geschikt. Maximaal 2 x per jaar gedurende 8 weken of maximaal 4x per jaar gedurende 4 weken toedienen.
AlginezuurL (maakt deel uit van o.a. algicon®, Gaviscon®, Aciflux®)
In combinatie met antacida en een waterstofcarbonaat. Vormt op de CO2-laag een beschermde gel met hogere pH, die op de maaginhoud drijft. De gel vormt een barrière tussen maagzuur en oesophagus. Met name toegepast bij zuurbranden.
Ter preventie van ulcera ventriculi door NSAID’s. In een aantal zuid- en midden-amerikaanse landen ook illegaal gebruikt als abortivum, echter zonder veel succes. Wel aangeboren afwijkingen bij de kinderen.
Al jaren als antibioticum bekend, echter bevordert tevens de maagmotiliteit.
Diarree en obstipatie
Acute diarree is een natuurlijk eliminatiemechanisme van het lichaam voor schadelijke stoffen en is meestal “selflimiting”. Meestal is medicamenteuze behandeling niet nodig.
Wanneer is er sprake van diarree: gewicht van de ontlasting in waterige vorm is meer dan 200-300 gram per dag.
Mogelijke oorzaken van diarree:
- te geringe resorpie van water/zouten door bijvoorbeeld:
o beschadiging darmmucosa door infectie, bestraling, ontsteking
o aanwezigheid grote hoeveelheden stoffen die niet worden opgenomen, bijvoorbeeld mannitol, sorbitol
o onvoldoende opname van NaCl door bijvoorbeeld antibiotica.
- veranderde motiliteit van de darm door:
o stimulatie van de peristaltiek door toename van de darminhoud.
o Bacteriële overgroei in de darm
Acute diarree is meestal veroorzaakt door bacterie-toxinen
Geneesmiddelen:
Carbo adsorbens:
Effectiviteit bij diarree nooit aangetoond. Enige activiteit bij voedselvergiftiging.
Zie carbo
adsorbens.
Bindt galzouten in de dikke darm. Goed toepasbaar bij diarree veroorzaakt door een te grote concentratie galzuren in de darm.. Let op interacties.
Kaolien
Natuurlijk waterhoudend aluminiumsilicaat. Let op eventuele interacties door absorptie.
Opiumalkaloiden: vroeger veel gebruikt. Vroeger tinctura opii crocata, nu codeine. Remt de darmperistaltiek. Door bijwerkingen als sedatie en prikkeling gladde spiercellen een afgeleide gevonden:
Loperamide Imodium®, Diacure®, Diarem®
Geen centraal dempende bijwerkingen.
Dosering: nu 2 capsules, vervolgens om de 2 uur 1 capsule met een maximum van 8 capsules per dag.
Gecontra-indiceerd bij kinderen onder de 2 jaar.
Niet gebruiken bij diarree t.g.v. voedselvergiftiging.
Herstelt de elektrolytenbalans. Met name geschikt voor diarree bij kleine kinderen ter voorkoming van uitdroging.
Obstipatie
Laxatie is niet dagelijks nodig.
Of er sprake is van obstipatie hangt dus af van het defaecatiepatroon van de patiënt en de subjectieve gevoelens van de patiënt (pijn, klachten, etc)
Mogelijke oorzaken van obstipatie:
- Motiliteitsstoornissen
- Obstructie van de darm
- Verkeerde voeding
- Geneesmiddelgebruik
- Immobiliteit (zieken, bedlegerigen)
- Zwangerschap
Overzicht veel gebruikte laxeermiddelen:
Groep |
Verbinding |
Tijdsduur tot werking Bij orale toediening |
Tijdsduur tot werking Bij rectale toediening |
opmerkingen |
Contactlaxantia
Prikkelen op
chemische wijze de darmwand |
-Rhamnus preparaten - bisacodyl, fenollftaleine - ricinusolie |
4-12uur 5-10 uur 2-3 uur |
15-60 minuten |
Wonderolie, gecontraïndiceerd bij zwangerschap |
Emollentia/glijmiddelen |
Natriumdocusaat Natriumlaurylsulfoacetaat Paraffine |
6-8 uur |
5-20 min. |
Veelal in combinatie met glycerol/sorbitol Let op bijwerkingen |
Osmotisch werkende
laxantia, houden water vast door aantrekkende werking van tweewaardige ionen. |
Anorganische zouten, zoals magnesiumcitraat, MgO, MgSO4, NaSO4, glycerol, mannitol, sorbitol lactulose en lactitol |
1-8 uur 1-2 dagen |
15 min (fosfaten) |
Lactulose ook deels als contactlaxans |
Volume vergrotende
laxantia |
Zemelen Psylliumzaad Sterculiagom Meerwaardige alcoholen (macrogolen) |
2-3 dagen 1-2 uur 1-2 dagen |
|
Vaak in combinatie met andere laxantia |
Bijwerkingen:
Volumevergrotende middelen, lactitol en lactulose en contactlaxantia geven aanleiding tot flatulentie, buikkrampen en misselijkheid. Verdwijnen meestal na een aantal dagen.
Bij gebruik van volume vergrotende laxantia tenminste 2 liter vocht innemen, anders juist obstipatie.
Interacties:
Bisacodyl + antacida/melk : bisacodyltabletten vallen te vroeg uiteen. Minstens twee uur tussenpauze.
Contactlaxantia kunnen bij langdurig gebruik kaliumverlies veroorzaken. Let op: diuretica en digoxinepreparaten.
Magnesiumzouten + tetracyclines: complexvorming
Preparaten:
Bisacodyl Dulcolax®
Nourilax®
Primalax®
X-praep®
Microlax®
Lactitol Importal®
Lactulose Duphalac®
Legendal®
Macrogol/elektrol. Movicolon®
Transipeg®
Klean-prep®
Psylliumvezels Metamucil®
Volcolon®
Sterculiagom Normacol®
Natriumdocusaat
+ Sorbitol Klyx®
Sennosiden
A+B X-praep®
Spastische darm: onverwachte samentrekkingen van de dike darm.