3 Soorten stoornissen in de vitaminehuishouding:
Vitaminedeficiënties kunnen ontstaan ten gevolge van:
A1 = retinol
A2 = di-dehydroretinol
In voeding komen met name provitamine A voor, de zgn. beta-carotenen.
Bij een tekort ontstaan nachtblindheid, degeneratieve veranderingen van de
retina, uitdroging van de conjunctiva, ulceraties, necrose van de huid.
In hoge doseringen: foetale misvormingen.
Vitamine B:
B1 = thiamine
B2 = riboflavine
B3 = nicotinamide
B5 = panthoteenzuur
B6 = pyridoxine (alcohol), pyridoxal (aldehyde)
en pyridoxamine (amine)
B7 = biotine = vitamine H
B11= foliumzuur
B12= cyanocobalamine
Indicaties B1: beriberi t.g.v. totale parenterale
voeding, chronisch ondervoede alcoholisten, syndroom van Korsakov.
Indicaties B2: als adjuvans bij bepaalde
deficiënties, zoals Pellagra (huidaandoening als dermatitis, diarree, dementie)
Indicaties B3: Pellagra
Indicaties B5: geen deficiënties bekend. B5
maakt deel uit van het zogenaamde CoA.
Indicaties B6: pellagra, zwangerschap en
chronisch gebruik van orale anticonceptiva, chronische isoniazide-toediening,
premenstrueel syndroom.
Indicaties B7: deficiëntie komt zelden voor.
Indicaties zijn:
Indicaties B11: bepaalde groeistoornissen
Indicaties B12: pernicieuze anemie
Vitamine C
Ascorbinezuur.
Indicaties zijn vitamine C-deficiëntie en ook
methemoglobinemie.
Onjuiste indicaties zijn:
Vitamine D1
Vitamine D2 = ergocalciferol
Vitamine D3 = colecalciferol
Indicaties voor vitamine D zijn:
Toegepast bij zeldzame vormen van anemie en wel bij
premature kinderen met aangetoonde neiging tot hemolyse en bij ernstige
eiwitondervoeding.
Fytomenadion.
Voor wie zijn
supplementen en must?
Mensen die baat kunnen hebben bij voedingssupplementen met
extra vitamines en mineralen zijn onder meer
ADH betekent aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid. Als u meer
dan één supplement gebruikt waar de desbetreffende stof in zit, moet u erop
letten dat de totale hoeveelheid van die stof die u per dag inneemt nooit hoger
is dan de ADH.
Anti-oxidanten zijn stoffen die vrije radicalen aan zich
kunnen binden, waardoor de schade aan de cellen wordt tegengegaan. Zij
beschermen het lichaam ook tegen de schadelijke effecten van LDL-cholesterol
(het verkeerde cholesterol). Vitamine C en E, beta-caroteen en selenium worden
tot de anti-oxidanten gerekend.
Wanneer heb je
een vitaminetekort?
Je hebt maar
weinig vitamines en mineralen nodig, maar als je niet gezond en gevarieerd eet
is de kans groot op een vitaminetekort. Dit kan je krijgen door heel streng te
lijnen of juist teveel van iets te eten. Soms merk je een vitaminetekort pas
later op, omdat de tekorten zich opstapelen. Ook geestelijke problemen,
overbelasting, overgevoeligheid voor bepaalde stoffen, alcohol en anorexia
kunnen leiden tot een vitaminetekort.
Een ander probleem
is dat vitamines gevoelig zijn voor warmte, vochtigheid, lucht en licht en dat
ze daardoor gemakkelijk vernietigd kunnen worden bij het bereiden en bewaren
van voedsel.
De symptomen zijn
meestal lange tijd vaag. Je hebt vaak zelf niet in de gaten dat je last hebt
van een vitaminetekort.
Symptomen bij
een beginnend vitaminetekort
snel moe
snel geïrriteerd
prikkelbaar, lusteloos
gebrek aan energie en concentratievermogen
vatbaar voor infecties
veranderende eetlust
open mondhoeken
gebroken vinger- en teennagels
haaruitval
gezichtsverlies bij weinig licht (nachtblindheid)
een gevoel van speldenprikken in handen en voeten
Mensen die een
groter risico op een vitaminetekort lopen, zijn ouderen, mensen die een dieet
volgen, rokers, drinkers, vrouwen die aan de pil zijn, zwangere vrouwen en
jongeren in de groei.
Aan een
vitaminetekort kan je het volgende doen:
Calcium Let op interacties met tetracyclines
Kalk zit vooral in melkproducten maar ook in groente en
noten. Kalk is nodig voor gezonde botten en tanden
Fluor
Fluor(=fluoride): Fluoride komt in zeer kleine hoeveeldheden
voor in bijna alle voedingsmiddelen. In thee en in zeevis zit relatief veel
fluoride. Het is belangrijk voor de stevigheid van botten en beschermt je
tanden. Omdat onze voeding te weinig fluoride bevat om een goede bescherming te
geven tegen tandbedeft, is extra fluoride nodig in de vorm van tandpasta. Dit
is belangrijk voor volwassen en ook voor kinderen.
Kalium
Zink
Yzer:
Ijzer: Zit in vlees, graanproducten, aardappelen en groente. Ijzer uit dierlijke producten wordt beter in het lichaam opgenomen dan ijzer uit plantaardige producten. Ijzer zorgt indirect voor het zuurstoftransport door het lichaam.
Jodium:
Jodium: Wordt toegevoegd aan bijna alle soorten zout. Het zit in brood en ook in zeevis. Het is belangrijk voor de schildklierhormonen. Dez hormonen zijn onmisbaar voor de groei, zenuwstelsel en voor een goede stofwisseling. Mensen die weinig of geen brood eten, hebben kans op een jodiumtekort. De schildklier gaat dan trager werken en zwelt op. Dit noemen we struma. Te veel jodium is ook schadelijk. De schildklier gaat dan te snel werken. Dit leidt o.a. tot hartproblemen. Gebruik daarom geen Kelp tabletten want deze bevattten veel jodium.
Natrium:
Natrium: Komt voor in bijna alle voedingsmiddelen. Het is een bestanddeel van keukenzout en zorgt voor het evenwicht in vocht van het lichaam. Samen met kalium is natrium nodig voor het goed functioneren de zenuwen en spieren.Te veel natrium is slecht voor de nieren en vergroot de kans op hoge bloeddruk. Kijk daarom uit wanneer je zout bij het eten gebruikt. Bv. Ketjap, maggi en all-seasoning kruiden bevatten al zout en dus hoef je niet extra zout toe te voegen. Gebruik ook geen zout wanneer je water kookt voor bv. rijst, spagetti etc.