Deze glazenmakers zijn wellicht de meest opvallende libellen door hun grootte en uitzwermgedrag, waardoor ze ook in woonwijken jagen. Het achterlijf van deze soorten heeft vaak heldere groene, gele of blauwe patronen, varieren van vlekken tot de voornaamste achterlijfkleur. Twee soorten hebben een bruine basiskleur. De Aeshna's zijn overal te vinden, vooral langs randsituaties. Keizerlibellen blijven dichter bij water en de mannetjes patrouilleren er vaak boven.
Adult: borststuk aan zijkant bruin met 2 gele vlekken, lichte schouderstreep stipvormig; achterlijf relatief donker, op segment 2 met een gele spijkervorm; vleugelvoorrandader zwart; kop langs achteroogrand geheel zwart.
Vlucht: spichtige vlucht met veel bochten, gaat regelmatig zitten.
Habitat: overal op hoogtegrenzen van de vegetatie (bv. langs bosrand), ook ver van water. Veel bij of tussen hoog opgaande riet- en biezenvegetatie.
Vliegtijd: juli-september
Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
Adult: Zijkant borststuk bruin met 2 gele vlekken, lichte schouderstreep smal langwerpig, soms sterk gereduceerd tot ontbrekend; Achterlijf levendig zwart-geel/blauw gekleurd; vleugelvoorrandader geel; gele vlek langs achterrand oog. Ten opzichte van Noorse Glazenmaker: zwarte streep tussen kopschild en frons zijdelings sterk versmallend; onderkant borststuk zonder grote lichte vlekken (Manger, 2003).
Man: blauwe vlekken op achterlijf, lichte schouderstreep vaak gereduceerd.
Vrouw: gele vlekken op achterlijf soms blauw, lichte schouderstreep vaak gereduceerd.
Vlucht: rechte vlucht boven de lage vegetatie of het water, gaat zelden zitten.
Habitat: (heide)vennen, veen.
Vliegtijd: juni-september.
Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
Adult: zijkant borststuk bruin met 2 grote gele vlekken, in de bruine scheiding tussen de gele vlekken een aantal kleine gele vlekjes (waardoor borststukzijkant relatief licht oogt), zelden vloeien die gele vlekjes samen tot een grote gele vlek (dan borststukzijkant licht met twee brede doorlopende bruine strepen op midden); lichte schouderstreep vaak hamervormig door een verbreding aan de top; kop langs achteroogrand geheel zwart. Ten opzichte van Venglazenmaker: zwarte streep tussen kopschild en frons zijdelings even breed als in midden; onderzijde borststuk met grote gele vlekken (Manger, 2003).
Man: achterlijfvlekken fletsblauw, lichte schouderstreep duidelijk.
Vrouw: Achterlijfvlekken fletsgroen, lichte schouderstreep duidelijk.
Vlucht: Op 1 à 2 meter boven de lage vegetatie patrouillerend.
Habitat: hoogvenen.
Vliegtijd: augustus-september.
Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
Adult: achterlijf lichtbruin zonder opvallende vlekken, alleen segment 2 van boven met een grote gele driehoek; groene ogen; vleugels vrijwel helder.
Vlucht: vliegt ongeveer een halve tot een hele meter boven het water, af en toe zittend.
Habitat: veenmoerassen, sloten en vaarten in veenweidegebied.
Vliegtijd: mei-juli.
Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
Adult: achterlijf warm`donkerbruin met duidelijke gele of blauwe vlekken; vleugels bruin; ogen bruin met blauwe kern.
Vlucht: hoog in de lucht, ook ver van water, zit zelden.
Habitat: allerlei water.
Vliegtijd: juni-november.
Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
Adult: zijkant borststuk licht met enkele zwarte lijnen, brede licht schouderstreep; achterlijfsegm. 8-9 met enkele blauwe (man) of groene (vrouw) vlek door het samengevloeien van de vlekkenparen ('lampionnetje').
Man: achterlijfaanhangselen aan eind met een puntje naar beneden gebogen.
Vlucht: een krachtige vlucht, die hoog langs bosranden gaat, gaat af en toe in bomen zitten. Vliegt vaak op bospaden en in de schaduw. Bij water vaak aan de kant en in de beschaduwing vliegend.
Habitat: overal.
Vliegtijd: juni-november.
Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
Opmerking: Habitatrichtlijnsoort met een beschermde status.
Adult: zijkant borststuk zeer licht, zwarte strepen dun en lopen niet of nauwelijks door; eerste achterlijfssegment licht; steel van T-vlek op kop dun of afwezig.
Man: ogen lichtblauw, borststuk groen, achterlijf blauw/zwart.
Vrouw: achterlijf, borststuk en ogen groen, zelden achterlijf blauw.
Vlucht: minder krachtig dan Blauwe Glazenmaker en Paardebijter; mannetjes eerst langs bosranden verder van water, later boven voortplantingswater met krabbescheer, vrouwtjes nabij voortplantingswater.
Habitat: moerassen met krabbescheer.
Vliegtijd: juli-augustus.
Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
Adult: Zijkant borststuk licht met enkele donkere strepen, antehumerale streep klein, vaak stipvormig.
Vlucht: als Paardebijter, sterk spichtig met veel hoeken.
Habitat: overal, al dan niet bij water, randen van bos (grote groepen, gemengd met Paardebijter, Hongarije, 2003). In Nederland bij ondiepe moerassige, soms droogvallende wateren met ijle hoogopgaande vegetaties.
Vliegtijd: juli-september.
Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
Adult: zijkant borststuk licht met stevige zwarte strepen die alle doorlopen van onder naar boven (in tegenstelling tot glazenmakers met lichte borststukzijde, waar 1 van de zwarte strepen niet doorloopt), lichte schouderstreep langwerpig, smaller dan donkere streep.
Man: achterlijf met kleine blauwe vlekken.
Vrouw: achterlijf met kleine geelgroene vlekken.
Vlucht: vaak langs oevers de inhammen in vegetatie inspecterend, soms ver uitzwermend over land.
Habitat: laagveenmoerassen, plekken met veenontwikkeling, vaarten.
Vliegtijd: mei-juli.
Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
Adult: groot!; borststuk geheel lichtgroen, ook op de schouder (Groene Glazenmaker heeft bruine schouders!); achterlijf helblauw of helgroen met zwarte middenstreep
Man: ogen van boven blauw, onder groen, borststuk groen, achterlijf helblauw met zwarte middenstreep.
Vrouw: ogen, borststuk en achterlijf groen, achterlijf met zwarte middenstreep.
Vlucht: op 1-3 meter boven het water, nooit zittend; mannetje binnen territorium patrouilerend.
Habitat: open, stilstaand water.
Vliegtijd: juni-augustus.
Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
Adult: borststuk smoezelig bruin; voorhoofd met blauwwitte streep; ogen groenig tot iets blauwgroen op uiterste bovenkant; achterlijfssegmenten 4-10 bruin met zwarte middenstreep, zelden sterk blauw verkleurdend (en dan verwarring met man Grote Keizerlibel mogelijk, die echter groen borststuk heeft).
Man: blauwe zadelvlek op achterlijfsegm. 2-3 die van voren met gele ring afgezet is, rest bruin-groen met zwarte middenstreep.
Vrouw: achterlijf bruingroen met bruine middenstreep, zadelvlek groenig; ogen bruin.
Vlucht: boven open water, vaak een groot deel van het water bestrijkend.
Habitat: grotere stilstaande wateren met drijvende vegetatie.
Vliegtijd: zwervers in juli-augustus.
Lijkt op: zie vergelijkingstabel.
Adult: borststuk smoezelig bruin; voorhoofd met ivoorwitte streep; ogen van boven bruin, naar onder groenig verlopend; kop en ogen opvallend breed, van boven gezien breder dan borststuk.
Man: blauwe zadervlek op achterlijfsegment 2, soms uitlopend op segment 3, rest bruin-groen met zwarte middenstreep.
Vrouw: zadelvlek op achterlijfssegment 2 fletsviolet, nauwelijks opvallend; brede toegespitste achterlijfaanhangselen.
Vlucht: boven open water.
Habitat: stilstaand ondiep water.
Vliegtijd: zwervers in mei-juli.
Lijkt op: zie vergelijkingstabel.