Kenmerkengids doornsprinkhanen

Kenmerken

Tetrix undulata

Voorkomen: NL, B.
Adult: halsschild dakvormig met hoge overlangse kiel (hoge rug), vergelijk, ter hoogte van de voorvleugel, de hoogte van de voorvleugel met de hoogte van het pronotum: hier is het pronotum hoger; achterdij drie maal zo lang als breed; dij van middenpoot hoogstens even breed als zichtbare deel voorvleugels.
Nymf: niet te scheiden van T. subulata en T. ceperoi, die ook een hoge rug als nymf hebben.
geluid: geen.
Habitat: overal op open, vochtige plaatsen.
Volwassen: maart-junli en augustus-oktober.

Tetrix undulata (Denekamp, 2004, M. van Veen)

Tetrix tenuicornis

Voorkomen: NL, B.
Adult: halsschild dakvormig met hoge overlangse kiel (hoge rug), vergelijk, ter hoogte van de voorvleugel, de hoogte van de voorvleugel met de hoogte van het pronotum: hier is het pronotum hoger; achterdij minder dan drie maal zo lang als breed, middendij breder dan zichtbare deel voorvleugels; voorrand halsschild van boven af gezien rond; sprieten lang, middelste leden meer dan drie maal zo lang als breed.
geluid: geen.
Habitat: droge (kalk)graslanden.
Volwassen: maart-oktober (vermoedelijk hele jaar).

Tetrix bipunctata

Voorkomen: NL, B.
Adult: halsschild dakvormig met hoge overlangse kiel (hoge rug), vergelijk, ter hoogte van de voorvleugel, de hoogte van de voorvleugel met de hoogte van het pronotum: hier is het pronotum hoger; achterdij minder dan drie maal zo lang als breed, middendij breder dan zichtbare deel voorvleugels; voorrand halsschild van boven af gezien hoekig en toegespitst; sprieten kort, middelste leden twee maal zo lang als breed. De twee zwarte vlekken op het halsschild wel handig voor eerste selectie, maar niet diagnostisch.
geluid: geen.
Habitat: warme en droge open plekken in bos en bosranden.
Volwassen: hele jaar.

Tetrix subulata

Voorkomen: NL, B.
Adult: halsschild vlak, met lage overlangse kiel (lage rug), vergelijk, ter hoogte van de voorvleugel, de hoogte van de voorvleugel met de hoogte van het pronotum: hier is het pronotum lager; omtrek middendij recht; bovenzijde achterdij: knobbelrij verloopt tot de top toe recht.
Nymf: niet te scheiden van T. undulata, want ze hebben ook een hoge rug. Op fastigulum lastig van T. ceperoi te scheiden.
geluid: geen.
Habitat: natte situaties, moerassen, net niet drooggevallen sloten.
Volwassen: april-oktober.

Zeggedoorntje, Tetrix subulata, vrouw. M.P. van Veen.
Tetrix subulata, achterknie. M.P. van Veen.

Tetrix ceperoi

Voorkomen: NL, B.
Adult: halsschild vlak, met lage overlangse kiel (lage rug); omtrek middendij gegolfd; bovenzijde achterdij: knobbelrij vertoont scherpe knik iets voor de top, daar vaak wit.
geluid: geen.
Habitat: natte pioniersituaties op zandgrond.
Volwassen: mei-september.

Tetrix ceperoi, Zanddoorntje. M.P. van Veen.
Tetrix ceperoi, zanddoorntje. M.P. van Veen.
Tetrix ceperoi, achterknie. M.P. van Veen.

Last updated 28.12.2006