Kenmerkengids Sabelsprinkhanen

Hier de sabelsprinkhanen met groen achterlijf en korte tot ontbrekende vleugels.

Barbitistes serricauda - zaagsprinkhaan

Voorkomen: B, niet in NL.
Adult: dik en groot, groen met zwarte stippels; vleugels zeer kort.
Man: achterlijf dik; cerci s-vormig gekromd, wijnrood, overal ongeveer even dik en geleidelijk in de top versmald; poten vaak (maar niet altijd, zie foto) bruinrood.
Vrouw: achterlijf dik, met slechts vaag aangeduide gele zijstrepen; legboor breed, aan top met enkele rij zwarte stekels; poten groen, soms roodbruin; kop achter ogen met alleen lichte streep.
Lijkt op: Isophya, maar die heeft sprieten korter dan 2x lichaam en legboor met meerdere rijen stekels en Leptophyes, maar daar legboor zonder stekels en man met rechte cerci.
geluid: onhoorbaar.
Habitat: in België op warme hellingen met Buxus.
Volwassen en zingend: Juni tot oktober.

Zaagsprinkhaan (M. van Veen)

Barbitistes constrictus - naaldboom-zaagsprinkhaan

Voorkomen: Niet in NL, B. Oostelijk Midden-Europa, van halverwege Duitsland naar het oosten.
Adult: kleiner dan B. serricauda, vleugels zeer kort.
Man: kleur meestal roodbruin met gele vlekken, soms groen; cerci s-vormig gekromd, voor de spits verdikt en dan de spits zelf opvallend smal; poten bruinrood
Vrouw: lichaamskleur groen met zwarte punten; halsschild naar achteren iets opgewipt; kop breder dan het halsschild lang is; legboor breed, aan top met enkele rij zwarte stekels; kop achter de ogen met een zwarte en lichte streep.
Lijkt op: Isophya, maar die heeft sprieten korter dan 2x lichaam en legboor met meerdere rijen stekels en Leptophyes, maar daar legboor zonder stekels en man met rechte cerci.
geluid: onhoorbaar.
Habitat: Naaldbossen, ook wel in loofbomen of dwergstruiken.
Volwassen en zingend: juli tot september, kan in grote getale optreden.
Man op Kočárek P. 2005: Rovnokřídlý hmyz (Orthoptera) České republiky.
Vrouw op Kočárek P. 2005: Rovnokřídlý hmyz (Orthoptera) České republiky.

Barbitistes ocskayi

Barbitistes ocskayi, vrouw (Bribir, Kroatie, MvVeen)
Deze normaal groen gekleurde Barbitistes zat in aantal in Pistachia-struiken in het mediterrane deel een paar kilometer uit de Kroatische kust bij Cirkvenica. De donkere kleur komt volgens Bellman (1993) vooral voor als de soort in hoge aantallen voorkomt. Kenmerkend bij het vrouwtje is de zwarte basis van de legboor.

Isophya kraussi - Duits propje

Voorkomen: niet in NL, B. Duitsland, Hongarije, Polen, Oostenrijk, Slowakije, Tjechië.
Adult: diklijvige, bleekgroene sprinkhaan met fijne donkere punctering; vleugels zeer kort maar bij man en vrouw duidelijk achter het halsschild uitstekend; sprieten ongeveer anderhalf maal de lichaamslengte.
Man: voorvleugels: stridulatieader bleek, lengte voorvleugels korter dan borststuklengte; cerci recht, punt naar binnen gebogen.
Vrouw: legboor getand, 9-11mm lang en aan boven- en onderzijde gelijkmatig gebogen; vleugels klein en zeer smal, het uitstekende deel rechthoekig, meer dan 2x zo breed als lang.
geluid: Een lange reeks van sjirpen die klinken als 'ggii - ggii - ggii-toem ggii-toem ...' (Kočárek P. 2005: Rovnokřídlý hmyz (Orthoptera) České republiky) van elk ongeveer een kwart seconde die ongeveer twee maal per seconde herhaald wordt bij 20-25 graden celsius.
Lijkt op:  Leptophyes en Barbitistes hebben antennen die minstens twee maal de lichaamslengte zijn en Leptophyes heeft een ongetande legboor. Bij Poecilimon zijn de vrouwtjes ongevleugeld.
Er zijn meer Isophya-soorten, die zeer moeilijk te scheiden zijn (deels komt het op het tellen van stridulatietandjes op de voorvleugel neer). In Duitsland komt alleen I. kraussi voor. Vooral ten oosten en zuidoosten van Duitsland treden veel nieuwe soorten op. In Duitsland komt vooral I. kraussi voor. Een aantal andere soorten zijn (Heller et al. 2004 pdf link 0.5Mb, Ingrisch, 1991):

Isophya kraussi, Thuringen, Kammerforst (M. van Veen)

Leptophyes punctatissima - struiksprinkhaan

Voorkomen: NL, B.
Adult: bleekgroen, dicht zwart bestippeld; halsschild zonder verlengd, iets opgewipte achterzijde (contra L. albovittata en L. boscii).
Man: achterlijf niet zo dik; cerci in topderde gebogen; vleugels vrijwel geheel vrijliggend.
Vrouw: achterlijf dik, zwak gekromde, brede legboor veel langer dan pronotum.
geluid: onhoorbare reeks sb-tonen.
Habitat: overal op struiken, tot in achtertuinen aan toe.
Volwassen en zingend: juli-oktober.
Leptophyes punctatissima, man (M. van Veen)
Leptophyes punctatissima, mannetje.

Leptophyes albovittata

Voorkomen: niet in NL, B. Midden-Europa.
Adult: groen met rode tot roodbruine punten; halsschild lang, zijkant aan de onderzijde wit gezoomd; twee witte strepen langs borststuk en achterlijf.
Man: cerci recht, met op top een naar binnen gebogen punt; vleugels roodbruin, ten hoogste met bruine stip.
Vrouw: achterlijf dik, legboor zeer breed, evenlang als pronotum.
geluid: onhoorbare reeks sb-tonen.
Habitat: bosranden en droge graslanden met struiken; sterk warmteminnend.
Volwassen en zingend: juli-september.
Leptophyes albovittata vrouw (M. van Veen)
Volwassen vrouwtje, massaal aangetroffen rond Pécs (Hongarije).
Leptophyes albovittata man (M. van Veen)
Net niet volwassen mannetje, die alle kenmerken al vertoond.

Leptophyes boscii

Voorkomen: niet in NL, B. Midden-Europa, Balkan.
Adult: groen met zwarte punten; één witte en zwarte streep langs lichaam; halsschild lang: metanotum evenlang als pronotum.
Man: vleugels voor helft bedekt, met zwarte ader en stip; cerci recht met punt naar binnen gebogen.
Vrouw: legboor breed, net langer dan halsschild; vleugels met zwarte stip.
geluid: onhoorbare reeks sb-tonen.
Habitat: Bosranden, kruidenvegetaties: vaak op stevige en hoge kruiden.
Volwassen en zingend:

Leptophyes bosci, man (West Hongarije, 2003, M. van Veen)
Man (Hongarije, 2003, M. van Veen)
Leptophyes bosci, vrouw (Zagradski Vrh, Kroatie, M. van Veen)
Vrouw (Zagradski Vrh, Kroatie, 2004, M. van Veen).

Leptophyes laticauda

Leptophyes laticauda, vrouw (M. van Veen)
L. laticauda is een grote soort, die met Barbististes en Poecilimon verward kan worden. Bij de vrouwtjes sluit de gladde punt van de legboor deze genera uit (daar een getande punt). Binnen Leptophyes zijn de vrouwtjes aan hun grootte en aan de relatief lange legboor te herkennen. Deze trof ik aan in een boompje, ongeveer 2 km uit de Kroatische kust.

Meconema meridionale - zuidelijke boomsprinkhaan

Voorkomen: NL, B.
Adult: lichtgroen met gele streep op bovenkant; vleugels altijd kort.
Lijkt op: Leptophyes, Barbitistes en Isophya maar achterlijf en borststuk met gele streep op rug.
geluid
: onhoorbaar trommelen.
Habitat: in Nederland in stedelijke omgeving (op muren van flats !!)
Volwassen en zingend: augustus-oktober.
Meconema meridionale (foto: M. van Veen)

Metrioptera bicolor -

Voorkomen: B, niet in NL.
Adult: vleugels halflang; achterlijf en borststuk lichtgroen, zijkant dij met gezaagde, zwarte streep.
Man: vleugels tot halverwege achterlijf; cerci met tand vrijwel aan de top.
Vrouw: vleugels tot eenderde achterlijf; legboor donker.
geluid:
Habitat: droge graslanden, kalkgraslanden.
Volwassen en zingend: juli-september.

M. bicolor, vrouw (Florence, M. van Veen) Metrioptera bicolor, Man, Belgie; M. van Veen

Poecilimon gracilis

Peocilimon gracilis (Breze, Kroatie, MvVeen)
Met behulp van Bellman (1993) en Harz (1957) determineer ik deze soort op P. gracilis, vooral vanwege het zadelvormige halsschild dat van achter rood gezoomd is. De dieren zaten op bladeren en grote bloemen aan bosranden nabij Breze, ongeveer 20 kilometer uit de Kroatische kust bij Cirkvenica. Dit gebied heeft zowel aangeplante sparren als beukenbos. Door deze zitplaatsen en door hun grootte (rond de 2 cm) waren ze opvallend. Dit exemplaar voedt zich met de bloem.

Poecilimon elegans

Poecilimon elegans, vrouw (Bribir, Kroatie, M. van Veen)
Deze sprinkhaan zat in het mediterrane deel langs de Kroatische kust nabij Cirkvenica op een jeneverbes. Met behulp van Bellman (1993) en Harz (1957) determineer ik deze soort op P. elegans. De getande legboor geeft aan dat het een Isophya, Barbitistes of Poecilimon is. De eerste twee genera hebben zichtbare vleugelstompjes bij het vrouwtje, de laatste niet. De foto laat geen vleugels achter het jhalsschild zien. Poecilimon elegans is een van de kleinste Poecilimon's en bovendien een van de weinige met een niet zadelvormig gebogen halsschild en bovendien niet zeldzaam op de Balkan.

Poecilimon ampliatus

Poecilimon ampliatus, man (Lukova, Kroatie, M. van Veen)
In de bergen nabij Crikvenica (in de buurt van de Visevica) vond ik deze soort, die ik met Bellman als P. ampliatus kon determineren. Onder de vleugels (op de foto niet te zien) zit een zwarte knobbel die kenmerkend is. Verder is het hoekige halsschild, dat op de hoeken zwart is aangelopen kenmerkend. Het exemplaar zat op een grote open plek midden in het bos, met een grazige vegetatie.

Polysarcus denticauda - diklijfsprinkhaan

Voorkomen: Niet in NL, B. Bergen van Europa.
Adult: zeer grote soort, vleugels zeer kort.
Man: achterlijftop: de subgenitale plaats is lang en tussen de cerci naar boven gekromd.
Vrouw: legboor iets langer dan helft achterlijf, licht naar boven gekromd en aan de top met tandjes.
geluid:
Habitat: graslanden en heide in bergen.
Volwassen en zingend: juli-september.

Polysarcus denticauda man (foto M. van Veen)Polysarcus denticauda vrouw (foto M. van Veen)

Anonconotus alpinus

Voorkomen: niet in NL, B. Alpen.
Adult: Vleugels zeer kort, wit; lijf groen tot (paars-)bruin, poten vaak paars aangelopen; achterknieën zwart; cerci zonder tand, de punt naar binnen gebogen.
Lijkt op: recent zijn meerdere Anonconotus-soorten beschreven. Lijkt ook op Eupholidoptera, maar daar voorvleugels donker en geen paars aangelopen poten.
Geluid: het geluid is nauwelijks hoorbaar door de hoge frequentie, duurt ongeveer een seconde.
Habitat: Alpenweiden. 

Anonconotus alpinus (foto M. van Veen)

Eupholidoptera chabrieri

Voorkomen: niet in NL, B. Zuidoost-Europa.
Adult: Vleugels zeer kort, zwartig; lijf groen met stevige zwarte tekening, kop met zwarte dwarsband door de ogen, borststuk met dikke zwarte zijstrepen, achterdij groen met zwart graatpatroon; borststuk stevig, bovenkant bol en aan zijkant afgerond zonder halskielen.
Lijkt op: Anonconotus, maar daar vleugels wit en poten paarsig.
Habitat: droge, warme graslanden, rotslandjes ook wel in stevige kruiden en bomen.

Eupholidoptera chabrieri (Bribir, Kroatie, MvVeen)

Psorodonotus cf. illyricus

Psorodonotus (Dom Zavizan, Velebit NP, Kroatie, MvVeen)
Met behulp van Bellman (1993) kom ik op een Psorodonotus-soort uit, vanwege het naar achter verlengde halsschild. Van P. illyricus beeldt Bellman een zeer donker exemplaar af, maar hij vermeldt in de tekst dat de dieren ook olijfgroen kunnen zijn. De dieren zaten in 10tallen nabij Dom Zavizan, een huis nabij de Botanische Tuin in het Velebit nationaalpark (Kroatie), op een hoogte van 1590 meter. Ze zaten in een lage vegetatie op stevige kruiden en dwergstruikjes te zingen. Bij nadering sprongen de meesten direct de vegetatie in en waren ondanks hun grootte (rond de 3 cm) nauwelijks te vinden.

 

Last updated 27.02.2011