Voorkomen: NL, B.
Europa. Adult: groot met zeer korte vleugels; halsschild
afgerond, bij volwassen exemplaren in de achterste helft sterk opgewipt
(geeft indruk van zadel achter
kop); grondkleur groen tot bruin-zwart; Achterkop zwart (soms onder
halsschild verborgen).
Man: cerci met tand ongeveer in het midden. Vrouw: Legboor minder dan drie maal de
halsschillengte; geluid: harde sjirpen.
Habitat: struiken in warme graslanden en heiden.
Volwassen en zingend: juli-oktober.
Ephippiger terrestris
Voorkomen:
West-Alpen, bergsoort die van 1000 tot 2000m hoogte voorkomt. Adult: grote
Ephippiger; bruin tot groen gekleurd, meestal met zwarte vlekjes op het
achterlijf; achterkop zwart. Man: cerci
met tand nabij de top. Vrouw:
legboor drie tot vier maal zo lang als het halsschild. Geluid:
harde sjirpen, bij warm weer in reeksen, bij koud weer alleenstaand. Habitat:
warme en droge bergweiden, vaak in het hogere gras. Volwassen:
juli-oktober.
Ephippiger discoidalis
Een mooie, scherp getekende Ephippiger die op de
Balkan niet zeldzaam is. Dit vrouwtje is te herkennen is aan de rode
tekening achter op de kop. De mannetjes (wel gezien, niet op de foto)
hebben zwarte vleugelstompjes, wat uniek is onder de Ephippigers.
De soort zat onder aan de Zagradski Vrh, een 1185 m hoge kalktop in
Kroatie, voor op kleine struikjes op de overgang tussen het bos en het
grasland. De mannetjes laten een hard trrrt horen, dat aan het geluid
van E. ephippiger doet denken.
Uromenes species
Een aan Ephippiger verwante soort, met een sterk
hoekig halsschild, in tegenstelling tot het afgeronde halsschild van Ephippiger.
Soortstatus is onduidelijk, het exemplaar is niet verzameld. De foto is
in zuid Spanje, nabij Malaga, gemaakt.
Baetica ustulata
Donkerbruine soort met een heldergele buik uit het zuiden van Spanje.
Habitatrichtlijnsoort vanwege het extreem kleine areaal.
Voorkomen: Niet in NL, B. Bergen van
Europa.
Adult: zeer grote soort, vleugels zeer kort.
Man: achterlijftop: de subgenitale plaats is lang en
tussen de cerci naar boven gekromd.
Vrouw: halsschild niet opgewipt;legboor iets langer dan helft achterlijf,
licht naar boven gekromd en aan de top met tandjes.
geluid:
Habitat: graslanden en heide in bergen.
Volwassen en zingend: juli-september.