Kenmerkengids Sabelsprinkhanen

Hier de kleinere soorten met een bruin achterlijf en die ontbrekende of korte tot halflange vleugels hebben.

Metrioptera roesseli - greppelsabelsprinkhaan

Voorkomen: NL, B.
Adult: zijkant halsschild met doorlopende witte zoom; vleugels korter dan achterlijf.
Nymf: rug bruin, donker aan de rand, lichter in het midden. Zijkant groen/bruin. Zijkant halsschild langs de rand licht gekleurd.
geluid: naaimachientje.
Habitat: hoogopgeschoten gras- en kruidenvegetaties.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Metrioptera roesseli, vrouw, Czechie; M. van Veen
M roesseli, Nymf (M. van Veen)

Metrioptera brachyptera - heidesabelsprinkhaan

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië.
Adult: relatief donker, vaak met groene bovenkant; zijkant halsschild hoogstens aan achterzijde gezoomd; vleugels korter dan achterlijf.
geluid: zacht en regelmatig srrr - srrr - srrr in lange series.
Habitat: droge heide.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Metrioptera brachyptera, vrouw. M.P. van Veen.
Metrioptera brachyptera, juveniel. M.P. van Veen.

Metrioptera saussuriana

Voorkomen: niet in NL, B. Midden-Europa.
Adult: bruin tot groenbruin gekleurd, met de achterpoten vaak opvallend oranje; halsschildzijkant met een zeer smalle witte rand, hoogstens aan de achterrand wit gezoomd; voorvleugels reiken tot halverwege het achterlijf, top breed afgerond.
Lijkt op: M. brachyptera lijkt sterk, heeft puntige top aan de voorvleugels en de achterpoten zijn nooit oranje.
geluid: zacht srrr - srrr - srrr - zrt - srrr - ... in lange series met elke 1 tot 2 seconden een scherpere, kortere sjirp, het lijkt sterk op M. brachyptera maar een onregelmatiger geluid.
Habitat: Opgaande kruidenbegroeiingen en dwergstruiken, vaak in vochtige omgeving.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Metrioptera saussuriana (foto M. van Veen)

Platycleis vittata

Voorkomen: niet in NL, B. Oost-Europa.
Adult: Bruine soort met opvallend smalle vleugels die net over de helft van het achterlijf reiken. Zijkant halsschild relatief licht, wit gerand, aan de achterzijde met witte zoom; zijkant lichaam met peper en zouttekening.
Lijkt op: Metriotera heeft veel bredere vleugels.
Habitat: warme steppen en graslanden.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

man op Kočárek P. 2005: Rovnokřídlý hmyz (Orthoptera) České republiky

Pholidoptera griseoaptera - braamsabelsprinkhaan

Voorkomen: NL, B.
Adult: halsschild warmbruin, zijkant zwart zonder witte zomen (alleen uiterste rand lichter), achterlijf bruingrijs; vleugels zeer kort.
Nymf: geheel bruin, alleen de buik licht groen tot geel. Bovenzijde grotendeels lichtbruin, zijkanten donkerbruik. Zijkant halsschild met fijne witte band aan de rand.
geluid: scherp en kort sri, in onregelmatige series. Vaak een enkele sri of 5-7 sri achter elkaar en dan een langere pauze.
Habitat: kruid- en struikzomen van bossen en struikgewas.
Volwassen en zingend: juni-oktober.

Pholidoptera griseoaptera, man, 't rooth (M. van Veen)
Pholidoptera griseoaptera, mannetje.
Pholidoptera griseoaptera, vrouw, 't rooth (M. van Veen)
Pholidoptera griseoaptera, vrouwtje.
P. griseoaptera, nymf (M. van Veen)
Pholidoptera griseoaptera, nymf, geslacht niet vast te stellen in dit vervellingsstadium.

Pholidoptera aptera - bergbraamsabelsprinkhaan

Voorkomen: niet in NL, B. Berggebieden van Midden Europa.
Adult: grote Pholidoptera, het halsschild is aan de zij-achterrand breed wit gezoomd, maar aan de zij-voorrand juist niet gezoomd.
Geluid: hard sche-sche-sche-sche, soms in groepen ten hore gebracht.
Habitat: open bossen en bosranden, waar de soort op de grond te vinden is.
Pholidoptera aptera

Barbitistes constrictus - naaldboom-zaagsprinkhaan

Voorkomen: Niet in NL, B. Oostelijk Midden-Europa, van halverwege Duitsland naar het oosten.
Adult: dik en groot, groen met zwarte stippels; vleugels zeer kort.
Man: kleur meestal roodbruin met gele vlekken, soms groen; cerci s-vormig gekromd, voor de spits verdikt en dan de spits zelf opvallend smal; poten bruinrood
Vrouw: lichaamskleur groen met zwarte punten; halsschild naar achteren iets opgewipt; kop breder dan het halsschild lang is; legboor breed, aan top met enkele rij zwarte stekels.
Lijkt op: Isophya, maar die heeft sprieten korter dan 2x lichaam en legboor met meerdere rijen stekels en Leptophyes, maar daar legboor zonder stekels en man met rechte cerci.
geluid: onhoorbaar.
Habitat: Naaldbossen, ook wel in loofbomen of dwergstruiken.
Volwassen en zingend: juli tot september, kan in grote getale optreden.

Man op Kočárek P. 2005: Rovnokřídlý hmyz (Orthoptera) České republiky.
Vrouw op Kočárek P. 2005: Rovnokřídlý hmyz (Orthoptera) České republiky.

Antaxius pedestris

Voorkomen: niet in NL, B. Berggebieden van centraal en west Europa.
Adult: grote, bruine soort met bonte gele tekening op kop en halsschild; kop met zwarte streep voor en achter het oog; cerci met breed uitgetrokken tand aan binnenkant, geel.
vrouw: lange, rechte legboor.
Geluid: een zwak en hoog, 1-2 s durend 'zru-zru-zru-...".
Habitat: warme stukken met struiken en bomen, op hellingen en langs bosranden.

Antaxius pedestris (foto M. van Veen)

Anonconotus alpinus

Voorkomen: niet in NL, B. Alpen.
Adult: Vleugels zeer kort, wit; lijf groen tot (paars-)bruin, poten vaak paars aangelopen; achterknieën zwart; cerci zonder tand, de punt naar binnen gebogen.
Lijkt op: recent zijn meerdere Anonconotus-soorten beschreven. Exemplaren met groen achterlijf lijkenop Eupholidoptera, maar voorvleugels donker en geen paars aangelopen poten.
Geluid: het geluid is nauwelijks hoorbaar door de hoge frequentie, duurt ongeveer een seconde.
Habitat: Alpenweiden.

Anonconotus alpinus (foto: M van Veen)

Sepiana sepium

Sepiana sepium, vrouw (Bribir, Kroatie, M. van Veen)
Dit vrouwtje zat tussen de grassen en dwergheesters in het Mediterrane deel langs de Kroatische kust, een paar kilometer landinwaards van Cirkvenica. Met Bellman (1993) en Harz (1957) in de hand determineer ik het dier als S. sepium, vanwege de lange poten en de witte zoom die langs de hele zijkant van het halsschild loopt.

Pachytrachis striolatus


Een warmteminnende soort die door de bleekbruine een beetje tegen grijs aanlopende kleur, de tekening op het borststuk en het zwarte visgraatpatroon op de achterdij goed te herkennen is. Sterk gelijkend is Pachytrachis gracilis, waarvan Bellman alleen een vrouwtje afbeeld. Gelukkig beelden Fontana et al. wel een manntje af en geven ze een goede afbeelding van de cerci van de mannetjes. Daaruit blijkt dat bij P. gracilis het visgraatpatroon op de achterdij onderontwikkeld is en dat de cerci korter zijn en over de hele lengte ongeveer even dik. Bij P. striolatus zijn de cerci langer en op het beginkwart iets dikker dan daarna, waarbij ze naar de top toe weer iets in dikte toenemen. Dat zie ik ook op de foto. Een aantal mannetjes zaten bij het kapelletje boven Selce (Kroatie), op ongeveer 200m boven zeeniveau in het Mediterrane deel. Ze zaten op stenen naast een klein bosje.

Thyreonotus corsicus

Thyreonotus corsicus vrouw; Wim Klein
Een zeer grote sabelsprinkhaan, hier gefotografeerd in Zuid-Spanje op een breed vijgeblad.

Tachicynes asynamorus - kassprinkhaan

Voorkomen: NL, B.In NW-europa alleen in kassen.
Adult: bol ogend dier, bruin gekleurd met donkerbruine vlekken; zeer lange sprieten; vleugelloos.
Man: cerci zeer lang.
Vrouw: lange slechts weinig gekromde legboor.
geluid: geen.
Habitat: Kassen, origineel uit het verre oosten (China).
Volwassen: hele jaar door.

 

Last updated 22.12.2009