Voorkomen: NL, B.
Europa, Siberië en Noord-Amerika. Adult: spitse kop; goed ontwikkelde vleugels die tot
de punt van het achterlijf reiken; achterlijf groen met donkere rugstreep.
Man: zijtanden cerci kort.
Vrouw: legboor vrijwel evenlang als achterlijf, vrijwel geheel recht.
Lijkt op: langvleugelige C. dorsalis, verschilt door cerci-vorm bij man en legboor-vorm bij vrouw.
geluid: ononderbroken zeer zachte ratel.
Habitat: vochtige kruidenbegroeiingen, zoals oevers.
Volwassen en zingend: juli-oktober.
Voorkomen: NL, B.
Europa en Azië. Adult: spitse kop, kort gevleugeld (zelden lang
gevleugeld); achterlijf groen met donkere rugstreep.
Man: zijtanden van cerci lang, elkaar (bijna)
rakend.
Vrouw: legboor korter dan achterlijflengte, duidelijk naar boven gekromd.
Lijkt op: langvleugelige C. dorsalis lijken op C. fuscus,
verschilt door cerci-vorm bij man en legboor-vorm bij vrouw.
geluid: lange zeer zachte reeks met afwisseling
tussen een rrrr en een tttt klank.
Habitat: vochtige kruidenvegetaties en graslanden,
tot boven het water.
Volwassen en zingend: juli-oktober.
Ruspolia nitidula - groot spitskopje
Voorkomen: Zuid Europa, Noord-Afrika.
Adult: grote soort (20-25mm, bijna 2x zo lang als Conocephalus),
spitse kop, zeerlang gevleugeld: vleugels steken bijna een
achterlijfslengte achter het achterlijf uit, kleur groen, zelden bruin. Vrouw: legboor lang en recht, tot de vleugeltop
reikend.
geluid: een minutenlang, hoog ratelen, met her en
der stukken met zeer hoge frequentie.
Habitat: kruidenbegroeiing en struiken, zowel droog
als nat.
Volwassen en zingend: juli-oktober.