Kenmerkengids Sabelsprinkhanen

Hier de sabelsprinkhanen met lange vleugels.

Phaneroptera falcata - sikkelsprinkhaan

Voorkomen: NL, B. Europa en Azië.
Adult: Achtervleugels langer dan voorvleugels, reiken tot voorbij achterknie; gehooropening in voorscheen ovaal; zijlobben halsschild even breed als hoog.
Man: cerci verdikt in tophelft.
Vrouw: korte, sterk gekomde legboor.
Lijkt op: Phaneroptera nana lijkt sterk, maar zijlobben halsschild hoger dan breed en cerci man niet verdikt in tophelft; Tylopsis liliifolia lijkt ook, maar zijlobben halsschild tweemaal zo breed als hoog, vleugels zeer smal, achtervleugel reikt tot achterknie vooral door de lange poten. Beide soorten hebben een Zuidoostelijke verspreiding in Europa
geluid: zeer zachte sjirpen zb-zb.
Habitat: bosranden, grasland met hier en daar hogere kruiden.
Volwassen en zingend: augustus-oktober.

Phaneroptera falcata, Houdringe. M.P. van Veen.
Volwassen dier
Phaneroptera falcata, nymf, Kroatie (M. van Veen)
Nymf, waarschijnlijk laatste stadium gezien de goed ontwikkelde legboor, vrouwtje.

Tylopsis liliifolia

Voorkomen: Zuid-Europa.
Adult: Achtervleugels langer dan voorvleugels, vleugels zeer smal, achtervleugel reikt tot achterknie vooral door de lange poten; zijlobben halsschild tweemaal zo breed als hoog; gehooropening in voorscheen ovaal; Borststukrug met witte lengtestreep op zijkiel.
Vrouw: korte, sterk gekomde legboor.
Lijkt op: Phaneroptera-soorten, maar die hebben smallere zijlobben van het borststuk en bredere vleugels.
geluid: zeer zachte sjirpen zb-zb.
Habitat: bosranden, grasland met hier en daar hogere kruiden.
Volwassen en zingend: augustus-oktober.

T. liliifolia, man (Florence, M. van Veen) T. liliifolia, vrouw (Florence, M. van Veen) 

Meconema thalassinum - boomsprinkhaan

Voorkomen: NL, B.
Adult: lichtgroen met gele streep op bovenkant; goed ontwikkelde gaasachtige vleugels.
Man:lange, gekromde cerci.
Vrouw: lange, smalle legboor
Lijkt op: juveniele boomsprinkhanen lijken met hun korte vleugels op zuidelijke boomsprinkhaan, maar bij juvenielen liggen de wasachtige achtervleugels over de voorvleugels.
geluid: onhoorbaar trommelen.
Habitat: loofbomen.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Meconema thalassimum, vrouw (Amerongen, 2004, M. van Veen)
Meconema thalassinum, vrouw.

Tettigonia viridissima - grote groene sabelsprinkhaan

Voorkomen: NL, B.
Adult: groot en groen, vleugels reiken ver voorbij achterlijfspunt.
Man: cerci veel langer dan de styli.
Vrouw: vleugels reiken tot voorbij legboor.
Nymf: groen, fijn zwart puncteerd; halsschild naar de zijden toe afgerond, zonder witte streep. Prosternum met twee kleine knobbels.
geluid:

Habitat: hoge kruidenvegetaties.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

T. viridissima, man, Naardermeer (M. van Veen)
Tettigonia viridissima, man (Naardermeer, M. van Veen).
Tettigonia viridissima, vrouw (Mook, 2004, M. van Veen)
Tettigonia viridissima, vrouw (Mook, M. van Veen).
T. viridissima, nymf (M. van Veen)
Nymph (Eijs, M. van Veen).

Tettigonia cantans - kleine groene sabelsprinkhaan

Voorkomen: NL, B.
Adult: korte, afgeronde vleugels, die tot net over achterlijfspunt reiken.
Man: vleugeltop breed afgerond.
Vrouw: legboor steektgeheel achter vleugels uit.
geluid: korte, harde ratel, met elk begin aanzwellend; klinkt regelmatiger dan T. viridissima.
Habitat: zomen met stevige, hoge kruiden; wat hoger in de bergen, vaak op vochtige plekken.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Kleine groene sabelsprinkhaan, man (Dolomieten, M. van Veen) Kleine groene sabelsprinkhaan, vrouw (Dolomieten, M. van Veen)

Tettigonia caudata

Voorkomen: niet in NL, B. van Berlijn oostwaards.
Adult: groot en groen; opvallende zwarte doornen onderaan achterdij; vleugels reiken voorbij achterlijfspunt.
Man: cerci evenlang als styli.
Vrouw: vleugels reiken tot halverwege legboor.
geluid: voor een Tettiginia zachte ratel.
Habitat: akker- en wegranden.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Decticus verrucivorus - wrattenbijter

Voorkomen: NL, B.
Adult: groot, groen tot bruin, met relatief smalle en korte vleugels voor zo een grote sprinkhaan; vleugels reiken niet voorbij achterknie; halsschild met middenkiel. Springend net een kikkertje.
geluid: losse, harde tikken rijgen zich tot een ratel aaneen.
Habitat: droge graslanden, tot hoog in de bergen
Volwassen en zingend:

Decticus verrucivorus, Pyreneen; M. van Veen
D verrucivorus, zeer groene mannetje uit de Pyreneeën.
D. verrucivorus vrouw (Rond Bohinji Jezero, Slovenie, MvVeen)
Een vrouwje met relatief lange vleugels (Bohinji Jerezo, Slovenie, 2004, M. van Veen).

Decticus albifrons

Voorkomen: niet in NL, B. Mediterraan Europa.
Adult: zeer groot ogend; bruine soort (nooit groen); vleugels lang, reiken over achterknie, zijkant halsschild wit gezoomd.
geluid: zeer luide, klikkende tonen, die zich tot ratel aaneenrijgen.
Habitat: droog tot iets vochtig grasland, vaak aan randen met struiken; middellandse zeegebied.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Decticus albifrons man (briber, kroatie, MvVeen)
Decticus albifrons vrouw (Briber, Kroatie, MvVeen)
Decticus albifrons, man en vrouw. Bribir, Kroatie, 2004 (M. van Veen).

Gampsocleis glabra - kleine wrattenbijter

Voorkomen: NL, niet in B.
Adult: een kleine wrattenbijter! prosternum met twee doorns; halsschild zonder middelkiel; achterdijen met twee zwarte strepen op zijkant.
geluid:

Habitat: droge heide, droge steppen.
Volwassen en zingend: juli-september.

Platycleis albopunctata - duinsabelsprinkhaan

Voorkomen: NL, B.
Adult: relatief klein, bruin met smalle, lange vleugels die tot aan achterknie reiken; voorvleugels zwak getekend.
Man: cerci met op tweederde een tand.
Vrouw: legboor zwak gekromd, zwart, helft achterlijf.
geluid:
Habitat: droge graslanden, in Nederland vooral duinen.
Volwassen en zingend: juni-september.

Platycleis albopunctatus, vrouw, Belgie; M. van Veen

Platycleis tesselata - dobbelsteensabelsprinkhaan

Voorkomen: niet in NL, B.
Adult: kleiner dan P. albopunctatus; vleugels reiken tot punt achterlijf; vleugels met duidelijke blokvormige witte vlekken; gehele dier bruin.
Man: cerci met vlak voor de spits een tand.
Vrouw: legboor zwart, sterk gekromd, ongeveer eenderde achterlijf; subgenitaalplaat tot de helft uitgesneden.
Lijkt op: Platycleis montana, maar daar zijn bij de man de cerci aan de basis getand en is de legboor van het vrouwtje bijna zolang als het achterlijf en is de subgenitaalplaat van het vrouwtje hoogstens een kwart van de plaatlengte uitgesneden, bovendien zijn de dieren vaak groen aan de bovenkant.
Habitat: droge, zeer warme graslanden.
Volwassen en zingend: juli-september.

Platycleis tesselata, Picos de Europa, Spain (M. van Veen)

Platycleis cf. affinis

Platycleis cf. affinis, Selce, Kroatie (M. van Veen)
Nabij Selce zat deze soort op ongeveer 200 meter hoogte tussen gras en stenen. De Platycleis soorten zijn zeer lastig uit elkaar te houden. Ik vermoed dat dit P. affinis is door de zeer lange vleugels en doordat het dier duidelijk groter is dan de P. albopunctatus die ik uit Nederland ken.

 

Last updated 27.02.2011