Kenmerkengids Veldsprinkhanen

 

Gomphocerus sibiricus

Voorkomen: bergen in Europa en Siberië, van 1000-3000m hoogte. Niet in NL, B.
Adult: halskielen geknikt; antennen aan de top verdikt; vleugels bereiken de achterknieën.
Man: uniek en zeer opvallend door de opgeblazen voorschenen; antennen aan top sterk verdikt; borststukrug bultig opgeblazen.
Vrouw: vaak bont getekend; antennen aan top verdikt; borststukrug maar iets bultig opgeblazen (soms nauwelijks te zien).
Lijkt op: vrouwtjes zouden met Myrmeleotettix maculatus verward kunnen worden, maar M. maculatus heeft scherp ingeknikte halskielen terwijl ze bij G. sibiricus rond ingeknikt zijn. Ook lijken ze sterk op Aeropedellus variegatus, maar daar antennen niet verdikt aan de top en de vleugels maar tot tweederde van het achterlijf reikend.
Geluid: een krachtig schra-schra-schra-schra-schra, dat 20 sec kan duren en steeds luider wordt. Vaak het geluid korter.
Habitat: berggraslanden, alpenweiden, rolsteenvelden.
Volwassen: juli-november.
Gomphocerus sibiricus, man, Alpes Maritimes, Mark van Veen Gomphocerus sibiricus, vrouw, Alpes Maritimes, Mark van Veen

Gomphocerippus rufus - rosse sprinkhaan

Voorkomen: NL, B, Europa en Siberië.
Adult: antennen op top sterk verdikt, knop zwart met witte top; verder een bruine soort; halskielen sterk ingeknepen; precostaalveld verbreed: 'Chorthippus-lobje'.
Man: uniek door verdikt antenne-einde met witte top; antennen relatief lang ten opzichte van Chorthippus-mannetjes.
Vrouw: antenne iets verdikt, wit op top.
geluid:

Habitat: droge graslanden, zomen van bossen en struikgewas. Graag op bramenbladeren en andere stevige kruiden en struiken.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Gomphocerippus rufus, man, Belgie; M. van Veen

Chorthippus apricarius - lokomotiefje

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië.
Adult: halskielen geknikt en slechts smal wit gezoomd; vleugels: wit vleugelstigma ontbrekend of onopvallend; gehooropening breed ovaal.
Man: onmiskenbaar door bruine, doorzichtige voorvleugels met sterk verbreed mediaalveld met tralievormige dwarsaders en het geluid; vleugels bereiken achterknieën; achterdijen en schenen lichtrood tot oranje.
Vrouw: donkerder en bruiner gekleurd dan man; vleugels bereiken achterknie net niet, mediaanveld in vleugels iets verbreed, meer netvormig dooraderd; onderzijde van achterdij en achterscheen geel.
Lijkt op: Stenobothrus-soorten hebben ook een verbreed mediaalveld, maar zijn bonter getekend met de halskielen breed zwart en wit gezoomd.
geluid:

Habitat: warme graslanden, wegbermen, vaak in opgaande begroeiing. Naar het noorden toe steeds warmere en drogere graslanden prefererend.
Volwassen en zingend: juni-oktober.

Chorthippus apricarius, man (Oland), M. van VeenChorthippus apricarius; vrouw; Frankrijk; M. van Veen

Chorthippus vagans - steppesprinkhaan

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië.
Adult: grijsbruine Chorthippus met hoekig ingeknepen halskielen, de zwarte zoom bereikt over de volle breedte de achterrand van het halsschild, halsschild met dwarsgroeve achter het midden; gehooropening breed ovaal; vleugels reiken tot of net over de achterknie, wit vleugelstigma vaak duidelijk aanwezig.
Man: Achterlijf rood gekleurd; costaalveld iets verbreed, subcostaalveld niet verbreed, daarmee qua vleugel het meest op C. mollis lijkend.
Lijkt op: andere Chorthippus-soorten met geknikte halskielen, maar daar de gehooropening spleetvormig en de zwarte zoom van de halskielen bereikt de achterrand van het halsschild niet of slechts in een punt.

Vrouw: grijsbruin, achterlijf ook vaak rood op top.
geluid:

Habitat: droge graslanden, wegbermen, etc.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Steppesprinkhaan, man (HAterstse Vennen, M. van Veen)Steppesprinkhaan, vrouw (Hatertse Vennen, M. van Veen)

Foto van mannetje door Entomart.
Foto van vrouwtje door Markus Schwibinger.

Chorthippus binotatus - gaspeldoornsprinkhaan

Voorkomen: Spanje, Frankrijk, meestal van 1000-2300m hoogte, maar ook aan de atlantische kust van Frankrijk.
Adult: opvallende combinatie van geknikte halskielen, zwarte achterknieën en vleugels die vrijwel tot de achterknie reiken.  De kleuring is variabel bij deze soort. De onderkant van de achterdij en de achterscheen meestal felrood gekleurd, de zwarte achterknie meestal gevolgd door een witte band op de achterdij, waardoor de zwarte kleur goed uitkomt.
Lijkt op: goed uitgekleurde dieren lijken op Chorthippus pullus, die dezelfde kleuring van de achterpoot heeft. Vrouwtjes van die soort hebben korte achtervleugels, mannetjes hebben een ronde in plaats van spleetvormige gehooropening en hebben het costaalveld aan devoorrand van de voorvleugel verbreed, zodat de top van de vleugel breedafgerond is.
Habitat: warmteminnende soort. Jonge sprinkhanen vaak in gaspeldoorn en ook in andere vlinderbloemen. De volwassen exemplaren komen op warme plekken voor. De soort komt tot ongeveer 2000m hoogte in de bergen voor.
Volwassen: juli tot oktober.

Chorthippus binotatus, Alpes Maritimes, Mark van Veen 

Chorthippus brunneus - tandradje of bruine sprinkhaan

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië.
Adult: halskielen sterk ingeknepen; gehooropening spleetvorming; vleugels reiken ruim over achterknie, bij het mannetje verder dan bij het vrouwtje.
Man: costaal- en subcostaalveld niet of nauwelijks verbreed;
Vrouw: nauwelijks te onderscheiden van Ch. mollis, Ch. biguttulus, maar vleugels steken in rust ruim voorbij achterknie.
Lijkt op: Ch. biguttulus en Ch. mollis, zang onderscheidend, voorvleugels langer en smaller, voorbij de achterknie reikend, bij man costaalveld niet verbreed.
geluid:

Habitat: graslanden, bermen.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Chortippus brunneus, vleugel man
Ch. brunneus, vrouw, Naardermeer (M. van Veen)

Chorthippus biguttulus - ratelaar

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië.
Adult: grijsbruine Chorthippus met hoekig ingeknepen halskielen; gehooropening spleetvorming; vleugels reiken niet of net over de achterknie; halsschild met achterste dwarsgroeve op het midden.
Man: zowel costaalveld als subcostaalveld in vleugel verbreed.
Vrouw: nauwelijks te onderscheiden van Ch. brunneus, Ch. mollis.
Lijkt op: Ch. mollis en Ch. brunneus, zang onderscheidend, man met verbreed costaal- en subcostaalveld in de vleugel; in de Alpen de sterk gelijkende C. eisentrauti; , die de achterschenen en de bovenkant van het achterlijf helderrood heeft en een meer metaalachtige ratel als zang heeft.
geluid:

Habitat: relatief droge graslanden, wegbermen etc.
Volwassen en zingend: juni-oktober/november.

Chortippus biguttuslus, man (M. van Veen)
Chortippus biguttulus, ratelaar, man.

Chorthippus biguttulus, man, Houdringe (M. van Veen)
Chorthippus biguttulus, man.

Chorthippus mollis - snortikker

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië.
Adult: achtervleugels reiken net over (man) tot net aan (vrouw) de achterknie; relatief kleine soort, maar grootte overlapt sterk met Ch. biguttulus; gehooropening spleetvorming.
Man: costaalveld sterk verbreed, maar subcostaalveld nauwelijks (vgl. Ch. biguttulus,waarbij subcostaalveld wel verbreed is en costaalveld nog breder is).
Vrouw: nauwelijks te onderscheiden van Ch. biguttulus, Ch. brunneus.
Lijkt op: Ch. biguttulus en Ch. brunneus, zang onderscheidend, bij man in de vleugel costaalveld wel en subcostaalveld niet verbreed.
geluid:

Habitat: droge, warme graslanden.
Volwassen en zingend: augustus-eind oktober.

Chortippus mollis, man (M. van Veen)
Chorthippus mollis, snortikker, man.

Chorthippus mollis, man, Houdringe (M. van Veen, zien zingen)
Chorthippus mollis, man.

Chorthippus dorsatus

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië. Europa en Siberië.
Adult: bruin met olijfgroene soort; halskielen vrijwel paralel, ietsiepietsie ingebogen: naar achteren een weinig uitwijkend; achterknie licht, niet afstekend tegen de kleur van de achterdij; voor- en achtervleugels reiken tot of net over achterknie.
Man: costaalveld van de vleugel iets verbreed.
Vrouw: voorvleugels vaak met lichte streep die niet tot voorrand reikt.
Lijkt op: Ch. albomarginatus, maar daar de halskielen geheel paralel en bij man het costaalveld niet verbreed en geluid anders.
geluid:

Habitat: vochtige graslanden, oevers en bermen, vaak in meer schrale condities dan Ch. albomarginatus.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Chorthippus dorsatus, man (Oland, S), M. van Veen

Chortippus albomarginatus - kustsprinkhaan

Voorkomen: NL, B. Europa, Siberië en Noord-Amerika.
Adult: 'Chortippus-lobje' vrijwel afwezig, halskielen geheel recht; halsschild met achterste groeve voor het midden; achterknie licht, niet afstekend tegen de kleur van de achterdij.
Vrouw: op voorvleugels lichte lengtestreep die tot voorrand reikt; voorvleugels reiken niet over de achterknie.
Lijkt op: Ch. dorsatus, maar daar de halskielen iets ingebogen en bij man het costaalveld verbreed en geluid anders.
geluid:

Habitat: vochtige, vaak voedselrijk graslanden.
Volwassen en zingend: juni-september.

Chortipuus albomarginatus, vrouw, Flevoland; M. van Veen
Ch. albomarginatus, vrouw.
Ch. albomarginatus, man, Naardermeer (M. van Veen)
Ch. albomarginatus, man.

Chorthippus parallelus - krasser

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië, Noord-Amerika.
Adult: halskielen vrijwel recht, naar achteren iets uitwijkend; achterknie donker, afstekend tegen de kleur van de achterdij.
Man: achtervleugels zeer kort, reiken tot halverwege aderverdichting op top van de voorvleugel (soms treden langvleugelige exemplaren op!);
Vrouw: eilegkleppen kort; vleugels reikend tot 1/3de achterlijf, top spits.
Lijkt op: Ch. montanus, maar bij man achtervleugels korter en bij vrouw de vleugels en eilegkleppen korter.
geluid:

Habitat: allerlei grazige plaatsen, zowel droog als vochtig.
Volwassen en zingend: juni-oktober.

Ch. parallelus, man (Millingen, Nederland, MvVeen)
Chortippus parallelus, krasser, man. Zijkielen halsschild zeer licht gebogen; vleugels kort; knie donker.
Ch. parallelus, Vrouw (Mook, 2004, M. van Veen)
Chortippus parallelus, vrouw.

Chorthippus montanus - zompsprinkhaan

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië.
Adult: halskielen flauw en rond ingebogen, naar achteren iets uitwijkend, deze inbuiging iets sterker dan bij de Ch. parallelus; achterknie donker, afstekend tegen de kleur van de achterdij.
Man: achtervleugels reiken tot aan aderverdichting op top voorvleugels.
Vrouw: eilegkleppen lang; vleugels reiken tot halverwege achterlijf, punt afgerond.
Lijkt op: Ch. parallelus, maar bij man achtervleugels langer en bij vrouw de vleugels en eilegkleppen langer.
geluid:

Habitat: heidevennen, moerassen.
Volwassen en zingend: juni-oktober.

Chorthippus montanus; man; Nederland; M. van VeenChorthippus montanus; vrouw; Nederland; M. van Veen Chorthippus montanus, eilegkleppen vrouw van onderen. M.P. van Veen.

 

updated 27.02.2011