Kenmerkengids Veldsprinkhanen

Hier de grote tot zeer grote veldsprinkhanen met gekleurde achtervleugels. Om zijn rode achtervleugels is Calliptamus hier geplaatst in plaats van bij de Catantopidae (waartoe de soort wel behoord).

Calliptamus italicus

Voorkomen: niet in NL, zeer zeldzaam in B. Euraziatisch.
Adult: Vertikaal gestreepte ogen (verder alleen bij Anacridium); achterschenen kersrood; lichaam bruin tot grijs met lichte strepen en vlekken; achtervleugels bleek rood. Knobbel tussen voorpoten.
Man: Tangvormige styli op achterlijfstop; genitaal uniek: tussen de cerci een lang en puntig, naarachter gebogen genitaal.
Vrouw: voorvleugel komt duidelijk voorbij achterknie; zwarte vlekken op binnen zijde achterdij onscherp begrensd.
Lijkt op: andere Calliptamussen, maar voorvleugel reikt verder dan achterknie en versmalt tegelijktijd niet naar de top toe (daar dus breed afgerond); Genitaal van de man (top achterlijf, tussen de tangvormige cerci): een langwerpig en puntig gevormd en naar achter gericht in tegenstelling tot de afgeronde en ronden genitalen van de andere Calliptamus-soorten.
geluid: geen.
Habitat: warme open graslanden en rotsen in Zuid-Europa, noordelijk tot België.
Volwassen en zingend: juli-oktober. 

Calliptamus man Bribir, Kroatie, MvVeen
Calliptamus italicus, Bribir, Kroatie (M. van Veen).

Calliptamus italicus, vrouwtje met de typische (maar niet altijd optredende) zware witte strepen.

Calliptamus siciliae

Voorkomen: Zuidwest-Europa.
Adult: vertikaal gestreepte ogen (verder alleen bij Anacridium); knobbel tussen voorpoten; voorvleugel kort: bereikt de achterknie niet of net; achtervleugel vrijwel kleurloos.
Man: tangvormige styli op achterlijfstop; voorvleugel op tophelft versmallend richting de top, bereikt de achterknie niet.
Vrouw: voorvleugel bereikt basis achterknie net; donkere vlekken op binnenzijde achterknie scherp begrensd.
Lijkt op: lijkt sterk op andere Calliptamus-soorten, die echter gekleurde achtervleugels en langere voorvleugels (minstens tot halverwege achterknie) hebben. Gemiddeld kleinste van de in Europa voorkomende Calliptamussen, maar forse overlap met de andere soorten.
Geluid: geen.
Habitat: droge, warme graslanden, in bergen tot 1500m.
Volwassen: juli-oktober

 Calliptamus siciliae, man (Frankrijk, M. van Veen)

Calliptamus barbarus

Voorkomen: Euraziatisch.
Adult: voorvleugel niet versmallend naar de top, top breed afgerond, ze reiken ongeveer tot halverwege de achterknie of iets verder; achtervleugel rose; er komen extreem sterk wit gestreepte exemplaren voor. Vrouw: zwarte vlekken aan binnen zijde achterdij onscherp begrensd.
Lijkt op: door de niet versmalde voorvleugels te verwarren met Calliptamus italicus.

Foto van vrouw op macroinstances.blogspot.com.
Foto van sterk gestreepte vrouw van fturmog.

Calliptamus wattenwylianus

Voorkomen: Zuidwest Europa, Noord-Afrika.
Adult: voorvleugels versmald naar de top, top puntig; voorvleugel kort, reikt tot voor de achterknie; relatief gedrongen dier.
Lijkt op: door de lange voorvleugels te verwarren met Calliptamus italicus, maar voorvleugelpunt versmald.

Foto van vrouw van Isidro op italiaans forum.

Oedipoda caerulescens - blauwvleugel

Voorkomen: NL, B.
Adult: grijze soort met vlekken en met donkere banden over de vleugel; achtervleugels blauw (zeer zelden rose) met een zwarte band voor top die nog een stuk langs de achterrand van de vleugel richting basis loopt, top zelf doorzichtig; halskiel hoog, in het midden onderbroken.
geluid: geen.
Habitat: droge graslanden, in Nederlandse duine graag op met mos en korstmos begroeide delen van het open duin.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Oedipoda caerulescens, man; M. van Veen
O. caerulescens, opgezet ex. dat blauwe vleugels laat zien (Bribir, Kroatie)
O. caerulescens, opgezet exemplaar dat de blauwe achtervleugels laat zien.

Oedipoda germanica

Voorkomen: niet meer in NL, B.
Adult: grijs met zwarte vlekken en met zwarte banden op voorvleugel; achtervleugel rood met zwarte band voor top, die langs de achterrand nog een stuk richting basis terugloopt, top van de vleugel helder; halsschild met hoge kiel, in midden onderbroken.
geluid: geen.
Habitat: rotshellingen met spaarse begroeiing.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Oedipoda germanica (Briber, Kroatie, MvVeen)
O. germanica, een relatief licht exemplaar met weinig tekening. Andere exemplaren zijn zo donker en zo sterk getekend als de O. caerulescens hierboven.

O. germanica, opgezet ex. dat rode achtervleugels laat zien (Bribir, Kroatie)
O. germanica, opgezet exemplaar dat rode achtervleugels laat zien.

Oedipoda charpentieri

Voorkomen: Zuidwest Europa.
Adult: halsschild met hoge onderbroken kiel, die op het voordeel veel hoger is dan op het achterdeel, halsschild op achterste deel vaak lichter en egaler gekleurd dan voorste deel; achtervleugels blauw of, zelden, rose, met zwarte band voor de top die eindigd op de achtervleugelrand.
Lijkt op: Onderscheid met O. caerulescens lastig, de hoge kiel op het voordeel van het halsschild (bij O. caerulescens overal even hoog) en de zwarte band op de vleugel die op de achterrand stopt zijn determinerend.
Geluid: geen.
Habitat: dogre, warme graslanden.
Volwassen: augustus tot november.

Foto in Wikipedia
Vergelijking vleugeltekening Oedipodus.

Sphingonotus caerulans

Voorkomen: B. niet in NL.
Adult: middenkiel halsschild vrijwel afwezig, waardoor de soort iets van een 'nek' krijgt; grijze tot bruine soort met zwarte vlekken en zwarte banden over de voorvleugel; achtervleugel blauw zonder zwart.
Lijkt op: Oedipodus, maar die hebben een hoge kiel op het halsschild en een zwarte band op de tophelft van de vleugel.
geluid: geen.
Habitat: droge graslanden, stukken met steenslag, droge keienbeddingen van bergbeken.
Volwassen: juli-oktober.

Sphingonotus caerulans, Oland S, M. van Veen
Sphingonotus caerulans, Oland S, M. van Veen

Acrotylus patruelis

Voorkomen: Zuid-Europa, Noord-Afrika.
Adult: zeer langwerpige soort; halsschild met lage kiel die twee insnijdingen heeft; achtervleugels rood op basiskwart, dan met zwarte band en helder op het topderde; de smalle vleugels steken ver voorbij achterknie.
Geluid: geen.
Habitat: zeer warme en droge, zandige gebieden met spaarzame plantengroei.
Volwassen: juli-oktober.

Bryodema tuberculata

Voorkomen: niet in NL, B. Wel in Zweden.
Adult: grijze tot groengrijze soort met zwarte vlekken; achterschenen geel; achtervleugels rood met zwarte top en voorrand; middenkiel van halsschild met twee insnijdingen.
geluid: geen.
Habitat: droge graslanden, veel langs stroompjes en beekjes.
Volwassen: juli-september.

Bryodema tuberculata, Oland S, M. van Veen
Bryodema tuberculata op de Alvaret van het Zweedse öland.

Psophus stridulus - klappersprinkhaan

Voorkomen: niet meer in NL, B.
Adult: Donkere, bijna zwarte soort; achtervleugels rood met zwarte punt; achterdij met witte vlekken, achterscheen zwart met lichte band aan basis; mannetjes maken klapperend geluid in vlucht, de vrouwtjes kunnen met hun korte vleugels niet vliegen. Halsschild met hoge, ononderbroken kiel, van voren 'ingeknepen'.
Lijkt sterk op: Celes variabilis is een bijna zwarte soort met ononderbroken halskiel, maar achtervleugels niet rood.
geluid: mannetjes klapperen met de vleugels in vlucht.
Habitat: droge graslanden zoals kalkgrasland, rotshellingen, grindbeddingen van beekjes op zuidhellingen.
Volwassen en zingend: juli-oktober.

Psophus stridulus, man (Frankrijk, M. van Veen)Psophus stridulus, vrouw (Frankrijk, M. van Veen)

Celes variabilis - Paardensprinkhaan

Voorkomen: Zuid-Frankrijk, steppen van Oost-Europa, Balkan. Niet in NL, B.
Adult: Donkere soort met kiel op halsschild, deze in het midden iets ingesneden; Achterdij zelfde kleur als lichaam, achterscheen zwart tot bruin met geen af vaag aangegeven lichte band aan basis; achtervleugel rood met donkere top.
Habitat: steppen en begraasde, droge graslanden.

Foto van H.Robert van paartje.

Oedalus decorus

Voorkomen: Steppen en langs de Middellandse Zee. Niet in NL, B.
Adult: grote soort, voorvleugels groen tot bruin met grote zwarte vlekken; halsschild bovenop met 4 streepjes in vorm van kruis die elkaar niet raken; achtervleugels groen tot groengeel gekleurd met zwarte band op midden. Komt in een groene en een bruine vorm, door elkaar, voor.
Habitat: droge, warme graslanden en open gebieden, in de onmiddelijke nabijheid van de Middellandse zee soms talrijk. Ook op de Hongaarse pusta.
Volwassen: juli-oktober. 

Oedalus decorus, bruine vorm (M. van Veen)
Oedalus decorus, groene vorm (M. van Veen)
O. decorus in de bruine en groene vorm (Kroatie: Jadranova).

Aiolopus strepens

Voorkomen: Middellandse Zeegebied. Niet in NL, B.
Adult: Een weinig opvallende, bruine soort, die qua kleur goed gecamoufleerd is tegen de bruine ondergrond van de graslanden waar de soort leeft. Zelden is de soort groenig. De vleugels zijn zwart op de top en op de beginhelft licht blauw of groen getint. De achterdij is relatief kort en breed: ongeveer 3,5 maal zo lang als breed.
Habitat: Droge warme graslanden van allerlei soort.
Volwassen: juli-oktober. 

Aiolopus strepens, Picos de Europa, Spain (M. van Veen)

 

Last updated 16.9.2009