Kenmerkengids Veldsprinkhanen

Veldsprinkhanen zonder 'Chorthippus-lobje' en met rond of hoekig ingebogen halskielen.

Calephorus compressicornis

Calephorus compressicornis, Liencres, Spain (M. van Veen)
Een sprinkhaan die in het westelijk deel van het Middellandse Zeegebied te vinden is. De soort leeft vooral langs de kust, waar ze te vinden zijn in de zandige kustduinen pal aan zee. De foto is in Noord-Spanje in precies zo een habitat genomen, de duinen bij Liencres (Cantabria).

Stenobothrus lineatus - zoemertje

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië.
Adult: Relatief grote, bolle kop; halskielen een weinig ingeknepen; vleugels breder dan de achterdij. Sommige exemplaren vertonen paarse kleuren op delen van het lichaam.
Man: Vleugels donker; mediaanveld van de vleugels sterk verbreed, met tralievormige dwarsaders.
Vrouw: achterlijf dik, vleugels bereiken vaak de achterlijfspunt niet; kleppen van de legboor getand
Lijkt op: S. stigmaticus en S. nigromaculatus hebben smallere vleugels. In Zuidoost Europa komt S. rubicundulus voor, die ook brede vleugels heeft en geheel donkere achtervleugels heeft.
geluid:

Habitat: droge graslanden, kalkgraslanden, grazige delen van heide. In Nederland vooral op Utrechtse Heuvelrug en Veluwe.
Volwassen en zingend: juni-oktober.

Zoemertje, man (Leersumse Veld, M. van Veen)Stenoborthus lineatus; vrouw; Frankrijk; M. van Veen
eilegkleppen vrouw Stenobothrus
eilegkleppen van Stenobothrus-vrouw met de voor het genus unieke tanden.

Stenobothrus stigmaticus - schavertje

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië.
Adult: kleine soort met relatief grote, bolle kop; halskielen duidelijk ingeknepen, voorvleugels even breed of smaller dan de achterdij. Geeft vaak een streperige indruk door de lichte lengtestrepen op borststuk en vleugels, bij de vrouwtjes is dit het duidelijkst.
Man: mediaanveld verbreed met tralievormige dwarsaders; antennen donker, naar de basis lichter wordend; achterlijf vaak rood op de punt.
Vrouw: vleugels reiken net (niet) tot achterlijfstop; mediaanveldnauwelijks verbreed; kleppen van de legboor getand.
Lijkt op: S. nigromaculatus, daar hebben de mannetjes witte antennen en de vrouwtjes korte vleugels. Mannetjes kunnen met O. haemorrhoidalis verwisseld worden, die echter scherp ingeknikte halskielen heeft en een niet regematig dooraderd mediaalveld.
geluid:

Habitat: grazige delen van drage heide, heigraslanden. In Nederland vooral op de zandgronden van het midden en noorden van het land.
Volwassen en zingend: juni - september.

Stenobothrus stigmaticus, man, M. van Veen Stenobothrus stigmaticus, vrouw, M. van veen

Stenobothrus nigromaculatus - brommer

Voorkomen: niet in NL, B. Dichtstbijzijnde voorkomen in Midden-Duitsland (Hessen). Pontomediterraan.
Adult: kop bol en groot; vleugels: middenveld verbreed en tralievormig dooraderd, dit veld duidelijk langer dan de helft van de voorvleugel; voorvleugels smaller (hoogstens even breed) dan de hoogte van de achterdij.
Man: antennen opvallend wit, aan de top iets gekruld en iets verdikt; tasters wit; punt achterlijf rood aangelopen; achterknie zwart.
Vrouw: fors dier met grote kop en kleine, zeer smalle vleugels die lang niet de top van het achterlijf halen.
Lijkt op: mannetjes doen denken aan Myrmeleotettix maculatus, die de lichte antennen op dezelfde manier houdt, maar die soort is bonter getekend, de halskielen zijn veel hoekiger geknikt en de antennen zijn donkerder, in ieder geval met verdonkerde top.
Habitat: warme graslanden, vaak op 'warmte-eilanden'. Kan tot op 1400-1500 meter hoogte gevonden worden.
Geluid: een snorrend geluid dat uit 3-4 delen van elk een seconde bestaat met tussen elk deel een pauze die langer duurt dan het snorrende geluid. Elk snorrend deel neemt in volume toe.
Volwassen: juni-september.

Stenobothrus nigromaculatus, Ales Maritimes, Mark van VeenStenobothrus nigromaculatus vrouw (Risjnak NP, Kroatie,
M. van Veen)

Stenobothrus rubicundulus

Voorkomen: Zuidelijke Alpen en Zuidoost Europa. In de Alpen van 1000-2500m, in Kroatië ook op zeeniveau.
Adult: grote robuuste soort met grote bolle kop; vleugels breed, zwart getint; achterdij en achterscheen rood tot rood aangelopen.
Man: brede zwarte vleugels; achterlijfpunt en achterpoten rood.
Vrouw: vleugels breed, reiken net tot de achterknie.
Lijkt op: Door de brede voorvleugels, veel breder dan de grootste breedte van de achterdij, laat de soort zich gemakkelijk van andere Stenobothrus-soorten scheiden. Alleen S. lineatus heeft ook brede voorvleugels, maar daar is in de voorvleugel cubitus 1 en 2 versmolten en hebben de mannetjes de vleugels slechts deels zwart berookt en niet geheel zwart. S. scalaris mannetjes klapperen ook in de vlucht en hebben ook donkere berookte vleugels, maar die hebben een opvallend verbreedde costaalcel.
Geluid: mannetje vliegen als onderdeel van de zang vleugelklapperend een tiental centimeter boven de vegetatie uit en bij gaan neerkomst nog even door, dit klapperen is zachter ook bij het wegvliegen te horen. Het opvallende effect wordt verder versterkt door de donkere vleugels en de rode achterlijfspunt.
Habitat: een brede habitatkeuze, van droge, warme graslanden tot open plekken in het bos. Over het algemeen worden plekken met opgaande begroeiing geprefereerd.
Volwassen: juni tot november.

Stenobothrus rubicundulus, Man (Dom Zavizan, Velebit, Kroatie, M. van Veen)
Stenobothrus rubicundulus, vrouw (Dom Zavizan, Velebit, Kroatie, M. van Veen)

Aan de noordrand van het Kroatische Velebit Nationale Park, rond Dom Zavizan en de Botanische Tuin op ongeveer 1500 meter hoogte, was S. rubicundulus in 2004 zeer algemeen in het korte gras en de dwergstruikjes. In 2005 trof ik de soort op meerdere plekken aan, van 900m hoogte tot 20m boven zeeniveau. 

Omocestes viridulus - wekkertje

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië.
Adult: halskielen met een ronde bocht ingeknepen, het voorste deel voor de knik met paralelle kielen, kort (ong. 25% halsschildlengte), achterste deel uitwijkend; vleugels: geen 'Chorthippus-lobje' (precostaalveld niet verbreed); tasters onder kop geheel wit, niet contrasterend met lichte onderzijde kop.
Man: variabel: lichte vormen groen met zwarte achtervleugels, donkere vormen alleen van boven groen, aan de zijkant donker. Sommige exemplaren meer bruin dan groen. Achterdij vaak oranje aangelopen.
Vrouw: lichter dan mannetjes, voorvleugels vaak met lichte lengtestreep, vleugels reiken vrijwel tot achterlijfstop.
geluid:

Habitat: graslanden, wegbermen, heiden.
Volwassen en zingend: juni - oktober.

Omocestes viridulus, man. M.P. van Veen. Omocestes viridulus, vrouw. M.P. van Veen.

Omocestes rufipes - negertje

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië.
Adult: halskielen met een ronde bocht ingeknepen, het voorste deel voor de knik met paralelle kielen, kort (ong. 25% halsschildlengte), achterste deel uitwijkend; vleugels: geen 'Chorthippus-lobje' (precostaalveld niet verbreed); tasters onder kop met segmenten die aan basis zwart, op top wit zijn (alleen topsegment geheel wit), tasters sterk contrasterend met zwarte onderzijde kop; onderzijde lichaam lichtgroen tot geel.
Man: zeer donker, bovenzijde vaak lichtbruin (zelden groen); achterlijftop vaak helrood. Typische exemplaren zwart met rood achterlijf en rode achterschenen.
Vrouw: bovenzijde groen, zijkant donker; vleugels vaak zonder lichte lengtestreep, wel zwartwit gevlekt in mediaancel.
geluid:

Habitat: droge, grazige plekken van heide, heischrale graslanden.
Volwassen en zingend: juli - oktober.

Omocestes rufipes, man. M.P. van Veen. Omocestes rufipes, vrouw. M.P. van Veen.
Omocestes rufipes, man, detail kop met tasters. M.P. van Veen.

Omocestes haemorrhoidalis

Voorkomen: Niet in NL en B, wel tot dicht bij de grens. Europa en Siberië.
Adult: bruine tot grijze soort, vleugels ongeveer even breed als achterdij, reiken net tot de achterknie; halskielen sterk, maar afgerond ingeknikt, het breedste punt 3 maal zo breed als het smalste;
Man: top achterlijf aan bovenzijde rood.
Vrouw: witte zoom halskielen opvallend, reikt niet tot achterrand halsschild.
Lijkt op: lastig tussen een groot aantal andere soorten uit te halen! Lijkt sterk op Chorthippus-soorten met geknikte halskielen, maar de knik ovan de halskielen ligt dichter bij de kop en het Chorthippus-lobje ontbreekt. Vrouwtjes zouden met Myrmeleotettix maculatus en Stenobothrus stigmaticus verward kunnen worden, maar M. maculatus heeft scherp ingeknikte halskielen terwijl ze bij O. haemorrhoidalis rond ingeknikt zijn en S. stigmaticus-vrouwtjes zijn groen en hebben getande eilegkleppen.
Geluid: zachte sjirpen van 1-5 seconde.
Habitat: warmteminnende soort, droge graslanden, heide met stenige open plekken.
Volwassen: juli-oktober.
Foto van Lars Iversen, Öland, Zweden.

Myrmeleotettix maculatus - knopsprietje

Voorkomen: NL, B. Europa en Siberië.
Adult: kleine soort, bont getekend met sterk contrasterende lichte en donkere delen, ietwat getijgerd; halskielen scherp hoekig ingeknepen, in de knik zelfs zijn de kielen vaak niet wit getekend; kop relatief groot en bol, evenlang als het halsschild.
Man: antennen knopvormig verdikt, bolle kop, klein halsschild.
Vrouw: antennen slechts iets verdikt; vleugel: mediaanveld zwart-wit gevlekt.
Lijkt op: mannetjes kunnen met S. nigromaculatus verward worden, maar daar de halskielen rond ingeknepen en ook top antennen wit. Vrouwtjes kunnen met O. haemorrhoidalis verward worden, maar daar halskielen rond ingeknikt en naad over rug halsschild op of over het midden in plaats van voor het midden als bij M. maculatus (neem grootste lengte bij meting).
geluid:

Habitat: droge heide, begroeid stuifzand.
Volwassen en zingend: juni-oktober.

Knopsprietje, man (Hatertse Vennen, M. van Veen) Myrmeleotettix, vrouw. M.P. van Veen.

Stauroderus scalaris

Voorkomen: niet in NL, B. Vooral in bergen, Europa en Siberië.
Adult:  vleugels: mediaanveld sterk verbreed, bij man ook costaalveld; achterpoot oranje aangelopen; wit vleugelstigma niet uitgesproken aanwezig of zelfs afwezig.
Man: onmiskenbaar: in de vleugels costaalveld en mediaanveld sterk verbreed, mediaanveld tralievormig dooraderd, achtervleugels sterk gezwart; klappert met de vleugels in vlucht.
Vrouw: mediaanveld verbreed, tralievormig dooraderd.
Lijkt op: Kan wat betreft kleur en grootte met O.viridulus verward worden, maar die heeft geen verbreed mediaanveld in de vleugel; vrouwtjes kunnen met Stenobothrus lineatus verward worden, maar vleugel lichtbruin, alleen op top donkerder en lichte vleugelstreep mist. Ten opzichte van Chorthippus-vrouwtjes is de mediaalcel verbreed.
geluid: een 10-30 seconde lange strofe bestaand uit een herhalend schggg-schggg-schgg-... .
Habitat: vochtige, wat opgeschoten gras- en kruidvegetaties in bergen.
Volwassen en zingend: juli tot september.

S. scalaris man (Zagradski Vrh, Kroatie, MvVeen) S scalaris, vrouw (Zagradski Vrh, Kroatie, MvVeen)
Man en vrouw (Zagradski Vrh, Kroatie, 2004, M. van Veen).

 

Last updated 27.02.2011