Egel

 

 

   

 

   Klasse:  Mammalia (zoogdieren)
   Orde:    Insectivora (insekteneters)
   Familie: Erinaceidae (egels)
   Geslacht en soort: Erinaceus europaeus (Europese egel)

 

 

 

Kenmerken Hij heeft een rond lichaam met een spitse snuit. De rug en kop zijn bedekt met scherpe stekels van ruim 1,5 cm lengte. Aan de buikzijde is hij bedekt met ruwe stugge haren. Alle vier de voeten hebben klauwtjes aan de tenen. 
Biotoop Waar planten een dichte onderbegroeiing vormen, in tuinen, parken, bossen, onder heggen en bij bosranden.
Verspreidingsgebied Europa en Azië.
Maten, gewicht en leeftijd Kan tot 25 cm groot worden. Het gewicht is ruim 1 kg. In gevangenschap wordt hij wel 10 jaar oud, in de natuur 5 jaar.
Voortplanting In mei - juli is de paartijd, soms nog een keer in augustus. Na 4 - 5 weken worden de jongen geboren, doof, blind en hulpeloos. Na een jaar zijn ze volwassen.
Leefgewoonte Gaat in de schemering op pad om voedsel te zoeken. Rolt zich op bij gevaar. Doet een winterslaap van oktober tot maart.
Voedsel Slakken, insekten, larven, en wormen, soms jonge vogels, kikkers en muizen, maar ze eten ook fruit en zaden.

Niet gauw bang

De dag brengen egels door verstopt in een nest van bladeren of op een andere donkere plek. Egels bekleden hun nest met bladeren, planten, mossen, grassen. Ze slepen dit in hun bek naar hun schuilplaats. Dit kan een zelf gemaakt hol zijn, maar ook een holle boomstam, een konijnenhol of ook wel onder oude stallen of heggen. 's Nachts gaat de egel op strooptocht in zijn leefgebied. Dat is wel enkele honderden meters groot. Met zijn spitse snuit zoekt hij naar slakken, wormen, kevers of jonge muizen. Hij kan beter ruiken dan zien. Zij gehoor is zeer goed en met de lange haren aan de flanken kan een egel heel goed bodemtrillingen van prooidieren, vijanden, auto’s e.d..opvangen. Voor slangen is de egel niet bang. Als hij door een slang wordt aangevallen rolt de egel zich bliksemsnel op. Als de egel erin slaagt de ruggegraat van de slang door te bijten kan hij hem helemaal opeten. Wespen- en bijensteken maken een egel niets uit en hij is ook ongevoelig voor veel natuurlijke gifsoorten.
De natuurlijke vijanden van de egel zijn grote roofvogels, uilen, de bunzing en ratten. Daarnaast worden ze wel eens verwond door honden en katten. Andere vijanden van de egel zijn de vos, de das en de bunzing. Meestal lukt het de egel zich snel genoeg op te rollen en dan hebben de vijanden geen kans meer. Het verkeer vormt ook een groot gevaar. Veel egels worden het slachtoffer omdat ze zich oprollen als er een auto nadert.

Gewoontedier

Egels zijn echte gewoontedieren, ze houden niet van veranderingen en vaak blijven ze hun hele leven in hetzelfde gebied. Ze hebben daar hun vaste routes, en laten zich niet weerhouden door obstakels die de gebruikelijke route onderbreken: het zijn uitstekende gravers, knagers, klimmers en zwemmers, en dus niet voor een gat te vangen. Een stenen muur hoger dan 40 cm. is een van de weinige dingen die een egel kan dwingen zijn route te wijzigen.
Wanneer in de herfst het voedsel schaarser wordt, trekt de egel zich in zijn warm beklede hol terug en valt hij in een lange diepe winterslaap. Gedurende deze periode teert hij op zijn vetreserves. In de winter houden ze een winterslaap. In ons land is dat van eind oktober tot eind maart of begin april. Sommige egels slapen die hele periode door, terwijl andere egels in december af en toe wakker worden.

egels kunnen goed zwemmen en klimmen

in Nederland is de egel een beschermde diersoort.

Paren, heel voorzichtig!

Over de paring zelf worden veel grapjes gemaakt, en het is ook wel duidelijk waarom. En inderdaad: egeltjes doen het heel voorzichtig! Maar Moeder Natuur heeft er wel voor gezorgd dat het uiteindelijk niet al te moeilijk is.  Wanneer het vrouwtje eenmaal paringsbereid is houdt zij haar achterpoten naar achteren gestrekt zodat haar bekken kantelt en de stekels helemaal plat komen te liggen. Na een paring in de periode tussen mei en juli brengt de egelmoeder 5-8 jongen ter wereld. De jongen hebben gesloten oren en ogen. De moeder zoogt de jongen gedurende ongeveer 4 weken. Met ongeveer drie weken gaan de ogen en oren open. De egeltjes zijn nu behaard en bestekeld. Tegen het einde van de derde week verlaten ze af en toe het nest en later volgen ze de moeder en gaan ze ook voedsel zoeken. Soms kan men een egelmoeder zien met haar achter haar aan trippelende jongen. Wanneer een jong de aansluiting verliest laat hij een fluittoon horen waarna de moeder hem komt ophalen. Na ongeveer twee maanden moeten de jongen zich alleen redden en worden ze uit het nest verjaagd.

Een egel wordt met stekels geboren. Gelukkig voor de moeder  liggen deze zachte, witte stekels nog plat onder een dun huidlaagje, dat na de geboorte opdroogtwaardoor de stekels (ongeveer 100) zich enigszins oprichten en hard worden. Al na 48 uur verschijnen de eerste donkere stekels, en na een week zijn de weke witte stekels geheel vervangen door een dik pak van deze donkere en hardere stekels, na drie weken heeft het egeltje al ca. 2.000 stekels. Een egel van 3 jaar (ca. 1200 gram) heeft rond de 16.000 stekels. De stekels zijn hol, 2-3 cm. lang en 1mm dik. Onder de huid heeft de stekel een ronde verdikking, waardoor de stekel bij een val van de egel niet naar binnen slaat.  De structuur van de stekel zorgt er dus voor dat een egel zichzelf niet verwondt, de stekels veren voldoende mee om een klap op te vangen zonder te breken.

egelkeutel, zwart en glinsterend door de niet verteerde delen van keverschilden

pootafdruk

Egelopvang

Egels zijn wilde dieren die zich hebben aangepast aan de menselijke leefomgeving. Ze zijn uitstekend in staat om voor zichzelf te zorgen. Vaak worden (jonge) egels onnodig of ondeskundig bijgevoerd of meegenomen. Bijvoeren is in principe niet nodig. Het goedbedoelde schoteltje (koe)melk kan zelfs voor spijsverteringsproblemen zorgen en wordt daarom afgeraden. Teken, vlooien en andere parasieten zijn wel vervelend, maar wilde egels hebben ze bijna allemaal. Alleen als zeker is dat een egel echt hulp nodig heeft of veel pijn heeft, is het verantwoord om het dier naar een egelopvangcentrum te brengen. Vaak is het verstandig om eerst telefonisch advies te vragen bij één van de opvangcentra ( http://www.egelopvang.nl  ).