Specht


  

 

   Klasse: Aves (vogels)
   Orde:  Piciformes (spechtachtigen) 
   Familie:  Picidae (spechten)
   Geslacht en soort:  Dendrocopus major (grote bonte
   specht) en Picus viridus (groene specht)

 

 
 

Kenmerken De grote bonte specht heeft het formaat van een merel, is bont gekleurd met grote witte en zwarte vlekken en vuurrode onderstaartdekveren. Ze hebben een rechte puntige snavel en korte poten met twee tenen neer voren en twee naar achteren gericht.
De groene specht is flink groter dan de bonte specht, groen op de rug, rood op de kop en zijwangen, de buik is licht gekleurd.
Biotoop Gemengd bos, naaldbos, grote parken.
Verspreidingsgebied Europa, Azië, Noordwest-Afrika
Maten Grote bonte specht is tot 23 cm lang.
De groene specht is tot 33 cm lang.
Voortplanting In het voorjaar worden 2 tot 8 witte eieren in het hol gelegd, na 11 tot 17 dagen komen ze uit, na 2 tot 3 weken vliegen de jongen uit.
Leefgewoonte Overdag op zoek naar insekten tussen de schors van bomen (bonte specht) en op de grond naar mieren (groene specht).
Voedsel Insecten, 's winters ook zaden.

Spechten zijn uitstekende klimmers. Hij heeft poten met twee naar voren en twee naar achteren gerichte tenen. Hierdoor kunnen ze zich goed vastgrijpen aan boomstammen vasthouden en kunnen makkelijk omhoog en omlaag klimmen. De krachtige staart steunt tegen de stam. Ze zijn ook te herkennen aan de golvende manier van vliegen. Zien zul je ze niet gauw, want zodra ze jou in de gaten hebben klimmen ze naar de andere kant van de stam, dus uit je gezichtsveld.
Je kunt de specht wel makkelijk horen. De hele dag roffelen ze op takken en stammen op zoek naar eten of om een nest te hakken. Onder de boomschors zitten insecten en met zijn kleverige, dunne tong kan hij zelfs de kleinste insecten oplikken. In de winter nemen spechten ook genoegen met zaden en noten. Ze "praten" met elkaar door middel van klopsignalen. Hoofdpijn krijgen ze niet van het hakken, omdat hun schedel extra verstevigd is om de schokken op te vangen.
Hun nest maken de spechten door met hun krachtige snavel in een boomstam te hakken. Het nest wordt uitgehakt in een wat zachtere boomsoort, en zit enkele meters van de grond. Eerst hakken ze een horizontaal gat en hollen dat uit naar beneden toe tot 30 cm diep. Ze leggen 2 tot 8 witte, glanzende eieren. De ouders broeden en voederen gezamenlijk. Wanneer de jongen kunnen vliegen verlaten ze het nest.

Drummer van het bos

Reeds vroeg in het voorjaar kunnen we de grote bonte specht horen roffelen op dode takken en stammen. Het geluid is op flinke afstand te horen en daarmee bakenen ze hun territorium af en trekken ze de aandacht van een wijfje. Mannetje en vrouwtje van de grote bonte specht lijken veel op elkaar, maar het vrouwtje heeft geen rood achterhoofd, het mannetje wel.
Grote bonte spechten broeden zowel in loof- als naaldhout. Ze hakken graag in zachte houtsoorten of rottend hout. Het rottende hout van dode bomen is nodig voor het uithakken van de nestholten en er zitten veel insekten, hun voedsel.
De grote bonte specht maakt geen comfortabel nest voor de jongen. In de nestholte worden de eieren gewoon op het hout gelegd.
Bekend van de grote bonte specht is het gebruik van zogenaamde 'smidsen'. Ze brengen daarbij dennekegels naar een plaats waar ze de kegel tussen de schors of in een spleet van een boom klemmen om er op die manier vrij eenvoudig de zaden uit te kunnen peuteren.

 Lachend door het leven

De groene specht is goed herkenbaar aan zijn harde schallende lach.
Ze komen voor in oude loofbossen, parken en oude houtsingels. Ze broeden het liefst in een zelfgehakt hol in een oude loofboom.
Groene spechten zoeken vooral op de grond naar voedsel. Ze voeden zich hoofdzakelijk met mieren (vooral rode bosmieren).