Hagedis

 

 

   
   Klasse:  Reptilla (reptielen) 
   Orde:    Squamata
   Onderorde:  Sauria (hagedissen)
   Familie: Lacertidae  (echte hagedissen)
   Geslacht en soort:  Lacerta agilis (zandhagedis), o.a.

 

 

Kenmerken Slank gebouwd reptiel, met droge hoornen schubben bedekt, lichtbruin of grijs gekleurde rug met rijen onregelmatige zwarte vlekjes bedekt, buikzijde lichtgekleurd. Alleen de mannetjes zijn  lichtgroen gekleurd aan de zijkanten. Hagedissen hebben meestal vier poten met elk vijf  tenen. Sommige soorten hebben helemaal geen poten (hazelwormen).
Biotoop Langs bosranden, akkers, in duinen en heidegebieden.
Verspreidingsgebied Europa en Azië.
Maten 19 cm
Voortplanting en jongen In april en mei is de paartijd. In juni en juli worden 6 tot 13 eitjes in een kuiltje gelegd. Na een maand komen de eitjes uit. Ze vervellen meerdere malen tijdens de groei. Na 4 tot 5 jaar zijn ze volgroeid.
Leefgewoonte Doen van oktober tot maart een winterslaap. Houden van warme zonnige plaatsen.
Voedsel Insekten, spinnen, duizendpoten, pissebedden, wormen en slakken.


Hagedissen kunnen er zeer verschillend uit zien. Bijzonder kleine soorten zijn de gekko's en de kameleons. Eén van de grootste soorten is de varaan met een lichaamslengte van tot 3 meter.
In tegenstelling tot slangen hebben hagedissen vast met elkaar verbonden schedelbeenderen. De talrijke spitse tanden zitten vast vergroeid op de randen van de kaken of daar binnen. Verder hebben ze ook tanden in het gehemelte.
Ze kunnen meestal snel lopen en zijn handige klimmers. Daarbij tillen ze hun ledematen slechts een klein stukje van de grond op. Ze bewegen zich als een slang of ze kruipen.
Bij enkele soorten wordt de staart in gevaarlijke situaties afgeworpen. Het afgeworpen deel beweegt nog enige tijd. Zo kan de hagedis ondertussen vluchten.
In de daarop volgende maanden groeit er weer een nieuwe staart aan. Deze is meestal korter dan de oude staart en heeft vaak ook een ander schubpatroon.
Enkele hagedissen kunnen door met de staart op de grond te slaan zichzelf omhoog stoten en daardoor verre sprongen maken. Voor andere hagedissen, zoals bijvoorbeeld soorten die in bomen wonen, is de staart een belangrijk grijpwerktuig.
Weinig hagedissen leven in het water. Hoewel hun poten geen zwemvliezen hebben kunnen ze zwemmen en zelfs duiken.
Hagedissen vervellen net als slangen. Hun huid wordt echter niet in één stuk, maar in flarden afgestroopt. De schubben beschermen de dieren tegen uitdroging en ook tegen sommige vijanden
In slechte tijden kunnen ze zeer lang zonder voedsel.
De 3.000 soorten kunnen worden ondergebracht in verschillende families zoals bijvoorbeeld die van de gekko's, leguanen, kameleons, veranen etc.

Zonaanbidders

Evenals bij alle andere kruipende dieren is de lichaamstemperatuur van hagedissen afhankelijk van de temperatuur van de omgeving. Door de eenvoudige bouw van hart en longen kan het lichaam niet genoeg warmte produceren om een bepaalde temperatuur vast te houden. Zodoende moet de lichaamstemperatuur van buiten af op peil worden gehouden. Dat gebeurt door het zonlicht. Wanneer de temperatuur van de omgeving daalt, dan daalt ook de lichaamstemperatuur en het dier wordt traag.
Tijdens koude periodes houden de dieren een winterslaap,  ze ontwaken pas weer als de buitentemperatuur stijgt en hun lichaam weer warm wordt.

Dit verklaart ook waarom men hagedissen minder vaak aantreft in koudere streken.

Zon zorgt voor de eieren

Hagedissen planten zich voort door middel van eieren. Het vrouwtje legt tussen de 6 en 15 eieren. Deze worden in een nest gelegd dat bestaat uit een kuiltje losse aarde of mos. Het vrouwtje bedekt het nest en na één tot twee maanden kruipen de jongen zelfstandig uit het ei. Ze kunnen het nest direct verlaten.
Sommige soorten hagedissen brengen levende jongen ter wereld. De moeder draagt de eieren net zolang in haar lichaam tot ze openbarsten. De uitgekomen jongen komen dan direct ter wereld.

 

Zandhagedis, ook bekend als duinhagedis

De zandhagedis kwam vroeger algemeen voor in de Hollandse duingebieden, op enkele eilanden en in andere heidegebieden, maar is sterk achteruitgegaan als gevolg van de vergrassing van de heide. Op de Veluwe, in de Hollandse kustduinen en op Vlieland en Terschelling komen ze nog wel voor.
Zandhagedissen hebben kaal zand nodig om hun eieren in af te zetten. Konijnen en andere gravende zoogdieren kunnen daarvoor zorgen.
Als het vrouwtje de eieren in een zelf gegraven holletje heeft gelegd, worden ze verder door de zon uitgebroed.
De
zandhagedis houdt een winterslaap en doet dit bij voorkeur in een verlaten muizenhol.
Zandhagedissen leven solitair of als paartje. De mannetjes hebben een territorium waarin wel meerdere vrouwtjes kunnen voorkomen. Alleen tijdens de winterslaap en in het voorjaar worden soms meerdere hagedissen bij elkaar gevonden.