Termieten
Termieten komen hoofdzakelijk voor in tropische en subtropische landen omdat ze
van warmte en vochtigheid houden. In Europa komen ze minder vaak voor. Ze leven
net als mieren in kolonies en worden vanwege hun witachtige kleur vaak ten
onrechte "witte mieren" genoemd.
Het voornaamste voedsel van termieten is hout. Daarom worden ze ook door velen
gehaat. Ze kunnen namelijk boeken, spoorbielzen, masten, houten huizen en
meubels kapot knagen. In India is het voorgekomen dat hele stadswijken verwoest
werden door termieten. In Amerika zijn spoorbruggen ingestort als gevolg van
termieten.
Termieten hebben echter ook hun nuttige kanten want ze maken net als onze
regenwormen de aarde los en ze ruimen afgestorven planten op.
Termieten leven in termietenheuvels die soms wel enkele meters hoog kunnen zijn.
Hier heerst een strenge orde. Elk van de miljoenen dieren heeft hier zijn vaste
plaats en rang en is verantwoordelijk voor bepaalde activiteiten.
Aan het hoofd van iedere termietenkolonie staan een koning en een koningin. Deze
hebben de kolonie gesticht en ze blijven hun hele leven samen (soms wel 10
jaar). Na een bruidsvlucht zoekt het paar een geschikte plaats voor de
termietenkolonie. Ze paren en het vrouwtje legt eieren.
De eerste larven, die uit het ei komen, worden nog door de ouders zelf gevoerd.
Later, wanneer er genoeg nakomelingen zijn, wijdt het koningspaar zich alleen
nog aan het verwekken van nakomelingen. Daarbij zwelt het achterlijf van de
koningin door de reusachtige eierstokken geweldig op. Het lichaamsvolume neemt
driehonderdmaal toe! Vleugelloos en niet in staat zich te bewegen ligt ze in
haar kamertje en produceert ze onafgebroken eitjes (dagelijks wel tot zo'n
10.000).
Het grootste deel van de bewoners bestaat uit werkers. Dit zijn mannelijke en
vrouwelijke dieren, die onvruchtbaar en ongevleugeld zijn. Samen met de larven
zijn zij verantwoordelijk voor het voeren en verzorgen van de koningin. Ze
brengen de eitjes weg en vervoeren ook de koningin naar een grotere ruimte, als
de vorige ruimte te klein is geworden. Verder bouwen ze ook nog door aan het
nest.
Tegelijkertijd moeten ze ook nog de soldaten, een andere groep in de
termietenkolonie, voeden. Deze termieten zijn groter dan de werkers. Ze hebben
grotere, bredere koppen en sabelvormige kaken, die dikwijls voorzien zijn van
tanden en haken.
Zij zijn verantwoordelijk voor de verdediging van de kolonie. Wanneer er op een
bepaalde plaats gevaar dreigt, haasten de soldaten zich onmiddellijk daar naar
toe. De indringer wordt met een kleverige vloeistof bedruppeld, deze kan voor
zeer kleine dieren dodelijk zijn.
Intussen wordt de termietenheuvel steeds groter. Om de broedkamer worden
talrijke gangenstelsels gebouwd die naar een wat verder naar buiten liggend
woongedeelte voeren. Ook hier zijn alle vertrekken weer met elkaar verbonden.
Het deel dat boven de grond uitsteekt vormt een luchtschacht. Deze wordt
gebruikt om de temperatuur te reguleren.
Het nest wordt gebouwd van zandkorrels, uitwerpselen en plantenmateriaal. Het
speeksel van de termieten wordt als een soort cement gebruikt. Zo ontstaat er
dan een cementachtig bouwsel, dat bij sommige soorten alleen met een hamer en
een beitel kapot te krijgen is.
Hout is het belangrijkste voedsel van de termieten. Om de cellulose in
hoogwaardige voeding om te zetten, hebben de termieten bacteriën in hun
darmkanaal, die het voedsel voor-verteren. De cellulose kan ook worden verteerd
met behulp van schimmels.