Wantsen
Wantsen behoren met vele andere soorten tot de snavelinsecten. Je kunt ze
herkennen aan hun mondwerktuig dat is veranderd in een geleed steekapparaat. De
snavelvormige slurf kan in rusttoestand onder het lichaam worden geklapt.
Wantsen hebben, zoals de meeste insecten, vier vleugels. Men maakt onderscheid
tussen land- en waterwantsen.
De bedwants, een bloedzuiger, behoort tot de landwantsen. De wants valt 's
nachts mensen aan en met zijn snuit zuigt hij hun bloed op. Een steek van een
wants is te herkennen aan een roodachtige zwelling en aan een jeukend gevoel.
Overdag verstoppen de wantsen zich in spleten in bedden en achter behang. Hier
verstoppen de vrouwtjes ook hun eitjes. Ze produceren maximaal 200 eitjes. Na
ongeveer drie weken komen de larven uit. Deze zuigen ook al bloed. Ze hebben al
het uiterlijk van een wants. In de daarop volgende twee maanden vervellen ze
vijf maal tot ze uiteindelijk volgroeid zijn. Wantsen maken een onvolledige
metamorfose door, omdat ze het pop-stadium overslaan. In onze streken komt het
zelden voor dat ruimten vol wantsen zitten omdat deze dieren schone en lichte
kamers mijden.
Tot de waterwantsen behoort ook het bootsmannetje. Hij zwemt op de rug. Zijn
luchtkanalen bevinden zich aan de zijde van de buik.
De poten van de waterschorpioen, die eveneens tot de waterwantsen behoort, zijn
veranderd in vangwerktuigen. Aan het uiteinde van zijn achterlijf heeft hij een
lange ademhalingsbuis. Beide soorten voeden zich met andere waterdieren.