Hagedissen

Hagedissen zijn met meer dan 3000 soorten de omvangrijkste groep reptielen. Het zijn kruipende dieren met een langgerekt lichaam dat met droge hoornen schubben bedekt is. Deze huidverdikkingen, die qua stevigheid op onze vingernagels lijken, beschermen de dieren tegen uitdroging en ook tegen sommige vijanden.
Hagedissen hebben meestal vier poten met elk vijf tenen. Bij sommige soorten zijn deze ledematen sterk geatrofieerd en kunnen ze dicht tegen het lichaam aan gelegd worden. Sommige soorten hebben helemaal geen poten (hazelwormen), de overblijfselen van bekken- en schouderbeenderen zijn echter nog wel aanwezig.

Hagedissen kunnen er zeer verschillend uit zien. Bijzonder kleine soorten zijn de gekko's en de kameleons. Eén van de grootste soorten is de varaan met een lichaamslengte van tot 3 meter. Varanen hebben een schubbige bedekking die vaak is voorzien van verschillende huidkammen en kwabben, halskragen en stekels.

In tegenstelling tot slangen hebben hagedissen vast met elkaar verbonden schedelbeenderen. De talrijke spitse tanden zitten vast vergroeid op de randen van de kaken of daar binnen. Verder hebben ze ook tanden in het gehemelte. De vorm van de tanden is zeer verschillend.

Hagedissen zijn zeer wendbare dieren. Ze kunnen meestal snel lopen en zijn handige klimmers. Daarbij tillen ze hun ledematen slechts een klein stukje van de grond op. Ze bewegen zich als een slang of ze kruipen.

Hagedissen met geatrofieerde poten bewegen zich net als slangen in s-bochten voort De lange staart beweegt mee met deze beweging. Bij enkele soorten wordt de staart in gevaarlijke situaties afgeworpen. Het afgeworpen deel gaat nog korte tijd door met het maken van samentrekkende bewegingen doordat er nog zenuwsignalen zijn en trekt zo de aandacht van de vijand. Zo kan de hagedis ondertussen vluchten.

In de daarop volgende maanden groeit er weer een nieuwe staart aan. Deze is meestal korter dan de oude staart en heeft vaak ook een ander schubpatroon.

Enkele hagedissen kunnen door met de staart op de grond te slaan zichzelf omhoog stoten en daardoor verre sprongen maken. Voor andere hagedissen, zoals bijvoorbeeld soorten die in bomen wonen, is de staart een belangrijk grijpwerktuig.

Weinig hagedissen leven in het water. Hoewel hun poten geen zwemvliezen hebben kunnen ze zwemmen en zelfs duiken.

Hagedissen vervellen net als slangen. Hun huid wordt echter niet in één stuk, maar in flarden afgestroopt.
Het voedsel van kleinere hagedissen bestaat overwegend uit kleine dieren zoals wormen en slakken. Grotere soorten eten onder andere kleine zoogdieren, vogels, amfibieën, vissen.

Bij heet weer eten hagedissen tamelijk veel, ze mesten zichzelf gewoon vet. Hier tegenover staat dat ze dan in slechte tijden zeer lang zonder voedsel kunnen.

Evenals bij alle andere kruipende dieren is de lichaamstemperatuur van hagedissen afhankelijk van de temperatuur van de omgeving. Door de eenvoudige bouw van hart en longen kan het lichaam niet genoeg warmte produceren om een bepaalde temperatuur vast te houden. Zodoende moet de lichaamstemperatuur van buiten af op peil worden gehouden. Dat gebeurt door het zonlicht. Wanneer de temperatuur van de omgeving daalt, dan daalt ook de lichaamstemperatuur en het dier wordt traag. Zijn hartslag wordt langzamer, de ademhaling wordt oppervlakkig en de spieractiviteit evenals de zenuwgeleiding stoppen.

Tijdens koude periodes houden de dieren een winterslaap, ze ontwaken pas weer als de buitentemperatuur stijgt en hun lichaam weer warm wordt.

Dit verklaart ook waarom men hagedissen minder vaak aantreft in koudere streken. Zoogdieren en vogels die zelf genoeg warmte produceren en bovendien beschikken over een pels of een verenkleed of een vetlaag treft men overal op aarde aan.

Hagedissen planten zich voort door middel van eieren. Het vrouwtje legt tussen de 6 en 15 eieren. Deze worden in een nest gelegd dat bestaat uit een kuiltje losse aarde of mos. Het vrouwtje bedekt het nest en na één tot twee maanden kruipen de jongen zelfstandig uit het ei. Ze kunnen het nest direct verlaten.

Sommige soorten hagedissen brengen levende jongen ter wereld. De moeder draagt de eieren net zolang in haar lichaam tot ze openbarsten. De uitgekomen jongen komen dan direct ter wereld.

De 3.000 soorten kunnen worden ondergebracht in verschillende families zoals bijvoorbeeld die van de gekko's, leguanen, kameleons, veranen etc..

Afgezien van de korsthagedissen in Noord- en Midden-Amerika zijn alle andere hagedissen niet-giftig.