Sponzen |
|
![]() |
Sponzen
zijn de eenvoudigste meercellige dieren. Ze lijken veel op planten en
leven op de bodem van de zee. Bij
sponzen denken we het eerst aan onze badspons, een rondachtig bruin ding,
dat vol gaten zit en water op kan zuigen. Dit is niet het eigenlijke
sponsdier, het is slechts zijn hoornige skelet. Er
zijn in totaal meer dan 5.000 soorten sponzen. Ze leven zowel in zeewater
als in zoet water en variëren in grootte van 1 cm tot 2 meter. Enkele
leven in ondiep water, andere op een diepte van bijna 5.000 meter. Ze
hebben de vorm van korsten, klonten, struiken of boompjes. Hun kleur
varieert van geel en groen tot rood en bruin. Sponzen
hebben geen zenuwen en geen zintuigen. Echt weefsel hebben ze niet.
Sponslichamen bestaan uit drie lagen die opgebouwd zijn uit verschillende
cellen en met poriën bedekt zijn. Aan zijn gesloten uiteinde is het
sponsdier vastgegroeid, met een open uiteinde staat het dier met de
buitenwereld in verbinding. Via
de poriën komen met het water de voedseldeeltjes in het sponzelichaam.
Hier worden ze door speciale cellen, de zogenoemde zwervende cellen,
verwerkt. Alles wat onverteerbaar is wordt weer uitgescheiden. Zwervende
cellen verdelen het voedsel over het hele lichaam. Behalve
zwervende cellen bevat de middelste laag van het sponzelichaam ook
zogenaamde skeletcellen. Deze bestaan, afhankelijk van de soort van de
spons, uit kalkdeeltjes of hoorndeeltjes (kalksponzen en gewone sponzen =
hoornige sponzen) Sponsdiertjes
zijn deels tweeslachtig (beide geslachten zijn aanwezig) en deels van
gescheiden geslacht. Ze kunnen zich net als poliepen voortplanten door
knopvorming (uitspruiten), maar ze kunnen zich ook geslachtelijk
voortplanten. Als dat het geval is worden er uit speciale zwervende cellen
eicellen en zaadcellen gevormd. Wanneer
een eicel van het ene dier zich verenigt met een zaadcel van een ander
dier ontstaat er een larve. Deze kan zelfstandig in het water rondzwemmen.
De larve hecht
zich al snel ergens aan vast en hij groeit uit tot een nieuwe
spons. De
sponzenvisserij was en is een belangrijke bron van inkomsten. Vooral in de
Middellandse Zee en in de Rode Zee worden sponzen met speren of door
duikers uit het water gehaald, gedroogd en gebleekt. Het skelet, het
overblijfsel van het sponsdier, zal uiteindelijk worden verkocht. |