Walvissen
Walvissen zijn zoogdieren, die uitsluitend in het water leven. Ze hebben zich
aangepast aan een leven in het water en ze hebben de vorm van een vis. Ze zijn
vaak ontzettend groot. Afhankelijk van de soort schommelt hun lengte tussen de 1
en de 33 meter. Ze kunnen tussen de 25 en 140 ton zwaar worden.
Walvissen kunnen in twee groepen worden onderverdeeld. We onderscheiden namelijk
tandwalvissen en baardwalvissen. De indeling is gebaseerd op het feit dat
tandwalvissen tanden hebben en baardwalvissen niet. De tandwalvis heeft in ieder
geval een kaak die voorzien is van tanden.
Walvissen ademen niet door middel van kieuwen maar door middel van longen.Ze
zijn warmbloedig en hebben goed ontwikkelde hersenen en een goed ontwikkeld
zenuwstelsel. Hun jongen worden levend geboren en gezoogd. Dit zijn allemaal
duidelijke kenmerken van zoogdieren verder hebben ze geen enkele overeenkomsten
met de zoogdieren.
De voorste ledematen van de walvissen lijken op vinnen, de achterste zijn
geatrofieerd. Als ze zich voortbewegen maken ze gebruik van een horizontaal
geplaatste staartvin. Dit onderscheidt hen van de vissen. Door de staartvin
kunnen ze tijdens de jacht naar boven en naar beneden duiken.
Walvissen hebben een massief, haarloos lichaam, dat aan de buitenkant geen
geledingen vertoont en zonder bepaalde afbakening in een grote kop overgaat.
Hier bevindt zich de bek. Ze hebben geen lippen. De bek bevat een groot aantal
tanden (tandwalvis) of baarden(baardwalvis) bevat. Baarden (baleinen) bestaan
uit hoornplaten.
De beenderen hebben een sponsachtige structuur. Onder de huid bevindt zich
dikwijls een geweldige vetlaag. Deze laag houdt de lichaamswarmte vast.
De ogen van de walvis zijn zeer klein en het binnenste ooglid ontbreekt. Een
uitwendig oor ontbreekt eveneens. De neus, waarvan de hoogste opening boven op
de schedel ligt, fungeert als spuitgat. Er loopt een directe verbinding van
neusholte naar de keel. De keel is verbonden met een brede luchtpijp die
uitmondt in een grote long.
De walvis spuit bij het bovenkomen de verbruikte lucht naar buiten via het
neusgat: hierdoor ontstaat een metershoge fontein. Rustig zwemmende walvissen
ademen ongeveer 1 keer per anderhalve minuut. Sommige walvissen kunnen wel een
uur onder water blijven.
Walvissen kunnen zeer goed duiken en zwemmen. Ze kunnen tot een diepte van 2000
meter duiken (potvis).
De reukzin en het gehoor zijn goed ontwikkeld.
Walvissen kunnen met elkaar communiceren door middel van ultrasonische tonen.
Ook kunnen ze door middel van ultrasonisch geluid de plaats van rotsen of
scholen vissen bepalen.
Op zoek naar voedsel en vooral om zich voort te planten, leggen veel walvissen
elk jaar enorme afstanden af. In de warmere zeeën vindt de paring plaats. Hier
worden ook de jongen geboren. Met hun eerst nog dunne vetlaag zouden ze niet
kunnen overleven in koudere wateren.
De jongen hebben reeds bij de geboorte al een derde deel van de grootte van hun
moeder. Ze worden gevoed met behulp van de melktepels die in een huidplooi
liggen. De melk is zeer vet. De jongen zijn over het algemeen pas na 4-10 jaar
geslachtsrijp.
Het voedsel van volwassen walvissen is zeer verschillend. Terwijl baardwalvissen
(blauwe vinvis) zich overwegend met plankton en kleine dieren zoals kreeften of
kwallen voeden, jagen tandwalvissen op robben, vissen en andere zeedieren.
Tot de baardwalvissen behoren de blauwe vinvis, gewone vinvis en de Groenlandse
walvis. Tot de tandwalvissen behoren de dolfijnen, tuimelaars (bruinvis) en de
potvis.