Kievit
Klasse: Aves (vogels)
|
|
Kenmerken | Weidevogel met vleugels die aan de bovenkant groenzwart zijn en aan de onderzijde zwartwit. Hij heeft een duidelijke puntkuif. De staart is wit en het uiteinde van de staart is zwart. |
Biotoop |
De Kievit komt graag op vochtige grasgronden, akkers en weilanden, soms ook wel op slikken en steeds meer op maisakkers. |
Verspreidingsgebied |
Hij komt voor in Azië, Noord- en West-Afrika en Europa. |
Maten en gewicht | De kievit is 30 cm lang en weegt 200 gram. |
Paartijd |
Januari tot maart. |
Aantal
jongen |
Vanaf maart zijn er 3 tot 4 eieren te vinden. De eieren komen na 24 tot 31 dagen uit. Na viereneenhalf tot vijf weken zijn ze zelfstandig. |
Leefgewoonte |
Leeft het grootste deel van het jaar in grote groepen. Vertoont zeer acrobatische baltsvluchten, herkenbaar aan zijn roep: 'Tjoewiet'. |
Voedsel | Voedt zich met bodemdieren, zoals wormen, insecten en slakken. Zij trekken 's winters eigenlijk alleen maar weg als het voedsel door vorst in de bodem niet meer bereikbaar is. |
Luchtacrobaten
Kieviten zijn in de lucht ware stuntvliegers, die behendig in bochtige vluchten over hun territorium vliegen en daarbij regelmatig buitelingen maken en zelfs over de kop gaan. De meest acrobatische mannetjes blijken voor de vrouwtjes het aantrekkelijkst. Het komt bij Kieviten regelmatig voor dat een mannetje twee of meer vrouwtjes heeft. Uit een onderzoek in Noorwegen bleek dat dit het meest voorkomt bij de mannetjes die tijdens de balsvluchten de meest steile duikvluchten konden maken. Deze mannetjes bleken bovendien ook de meest voedselrijke territoria op de onderzochte percelen te bezetten. |
|
Zorgzame ouders
In
het voorjaar vertoont de kievit opvallend baltsgedrag. Het mannetje probeert de
aandacht van het vrouwtje te trekken door luid met zijn vleugels te slaan en
opgewonden buitelingen te maken. Soms heeft een mannetje meerdere vrouwtjes. Om
het vrouwtje tot broeden aan te zetten bouwt het mannetje nestkuiltjes. Ze
selecteren uiteindelijk één nest en dat wordt met halmen bekleed.
Nadat een goede nestplaats is gevonden volgt de paring en het eerste ei
wordt vaak nog in maart gelegd. Beide vogels broeden, maar het vrouwtje het
meest. De eieren komen na 24 tot 31 dagen uit. Spoedig na het uitkomen worden de
jongen van de droge, onbeschermde nestplaats geleid - tenminste, als het nest op
een omgeploegde akker ligt - en naar een meer beschermd grasland gebracht. Na
viereneenhalf tot vijf weken zijn ze zelfstandig. Bij
gevaar doet een kievit alsof hij een gebroken vleugel heeft en probeert zo een
naderende wezel, vos of hermelijn weg te lokken bij het nest.
Vroeger werden de eieren veel gezocht en verhandeld.
Van
alle kieviten broedt ongeveer 70% in ons land.Veel boeren doen mee met projecten
van de Vogelbescherming, waarbij in het voorjaar vele graslanden worden ontzien
om de weidevogels zoals kievit, grutto en scholekster te sparen.
![]() |
![]() |
![]() |
Buiten het broedseizoen zoeken de kieviten voedsel op weiland en
omgeploegd akkerland, waarbij de plevierentactiek van afwisselend korte eindjes
rennen en stilstaan wordt gevolgd, abrupt op een prooi afschietend - een
regenworm, langpootmuglarve of rups. Met heftig rukkende bewegingen wordt de
prooi tussen de wortels van graspollen uitgetrokken. Foerageren wordt moeilijk
wanneer de velden bevriezen en dit verklaart de plotselinge grootscheepse
trekbewegingen van Kieviten bij een invallende vorst. Naar het zuidwesten
vliegende Kieviten schieten soms drastisch door en belanden in Noord Amerika.