Kwallen
Stam:
Coelenterata (holtedieren)
|
|
Kenmerken | Holtedier, met de vorm van een paraplu met 4 of 8 tentakels (vangdraden) aan de rand, of soms veel tentakels die een krans daarom heen vormen. Daar weer omheen liggen de zintuigcellen. Hiermee kunnen ze proeven, licht opvangen en ze kunnen er hun evenwicht mee bewaren. Het lichaam bestaat uit twee huidlagen (endotherm en ectoderm), daartussen zit nog een extra steunlaag. |
Biotoop |
Zee. |
Verspreidingsgebied |
Alle wereldzeeën. |
Maten | Van enkele cm tot 15 m, afhankelijk van de soort. |
Voortplanting
|
Het sperma wordt in zee geloosd en bereikt zo de vrouwtjes. Groeistadia zijn: ei - larve - poliep - kwal |
Leefgewoonte |
Vangen al zwemmend voedsel. |
Voedsel | Plankton, vis, garnalen. |
Steken kwallen?
De
tentakels bevatten
ontelbare netelkapsels waaruit harpoentjes schieten. Hiermee kan de kwal plankton
en vis vangen. Zodra
een prooi met deze tentakels in aanraking komt wordt hij meestal direct gedood
en door de tentakels naar de mond getransporteerd.
De mond zit aan de onderkant met in de vier
hoeken de mondlappen.
Aan de onderkant van het lichaam hangt een maagsteel naar beneden. Deze
gaat over in vier franjeachtige uitlopers die men mondarmen noemt. Ook zij
zijn bedekt met talloze netelkapsels. Binnen in de holle ruimte van het
lichaam bevindt zich een maag. Van daaruit leiden verschillende
kanaaltjes naar een ringkanaal. Via deze kanaaltjes wordt het
voedsel over het hele lichaam verdeeld.
Slechts enkele soorten hebben netelcellen, die
door de menselijke huid heen kunnen dringen. Kwallengif bevat eiwitten. De
werking van het gif kan daarom verminderd worden door hete natte zwachtels en/of
zwachtels met azijn op de kwallensteek te drukken. Nooit met zout water
afspoelen, want dat activeert nog meer netelcellen! Oorkwallen,
kompaskwallen en zeepaddestoelen zijn onschuldige dieren.
De
oorkwal (Aurelia auritais) is een veel voorkomende kwal in de
Noordzee. De kwal bezit een klokvormig lichaam dat ongeveer 40 cm. groot
(doorsnee) kan worden. De klok bestaat uit een geleiachtige massa tussen
twee lagen cellen. De tentakels bevatten netelcellen die niet
gevaarlijk zijn voor de mens. De oorkwal dankt zijn naam aan de vier
ovaalvormige voortplantingsorganen die van de bovenkant goed te zien zijn.
De kwal voedt zich met kleine visjes en kreeftachtigen die tegen zijn
tentakels opbotsten. De netelcellen verlammen de prooi en die wordt door
de mondtentakels naar de mondopening geduwd.
|
|
Straalaandrijving
Kwallen zijn holtedieren die het belangrijkste deel van hun leven doorbrengen als vrijzwevend lichaam. Kwallen bewegen zich voort door hun paraplu-achtige scherm samen te trekken. Wanneer de kwal zich wil voortbewegen trekken de randen zich samen. Hierdoor wordt het water uit de holte geperst. De kwal beweegt zich dus door straalaandrijving voort. Omdat ze niet tegen de zeestroming in kunnen zwemmen worden ze tot het dierlijk plankton gerekend. Ze bestaan voor 98 procent uit water.
De blauwe, rode, gele of bruine haarkwal (Cyanea lamarcki) is een algemeen voorkomende soort. Dit is de enigste kwal die zo sterk netelig is dat de kwal ook zwemmers en duikers last kunnen bezorgen. De kwal is schotelvormig heeft een doorsnee van 20 cm. Hij heeft 32 lobben aan de rand van de klok met vele tentakels. Deze tentakels bevatten sterk netelige cellen en kunnen wel een meter lang worden. Zodra een prooi met deze tentakels in aanraking komt wordt hij meestal direct gedood en door de tentakels naar de mond getransporteerd. De blauwe haarkwal heeft 4 mondtentakels. De kleur van de blauwe haarkwal is paarsblauw. Zeeanjelieren eten graag blauwe haarkwallen. De zeeanjelieren hebben geen last van de netelcellen. Ongelukkig genoeg komen blauwe haarkwallen vooral met oostenwind voor de kust. Dan is het meestal ook juist goed strandweer. |
Van ei tot kwal
Kwallen kunnen een deel van hun leven tweeslachtig zijn. Mannelijke en vrouwelijke exemplaren stoten gelijktijdig hun voortplantingscellen uit. Uit de bevruchte eicel groeit geen kwal, maar een larve die zich op een vaste ondergrond vasthecht en uitgroeit tot een poliep-achtig dier. In het voorjaar of de zomer snoeren deze poliepen kleine kwalletjes af, die snel uitgroeien.
Kompaskwal (Chrysaora
hysoscella) De kompaskwal is een middelgrote kwal, tot 30 cm doorsnee, met een vrij platte schijf. De lichaamsschijf is glazig doorschijnend met een bruine rand en (vaak) een V-vormige tekening. De tekening op de schijf doet denken aan een windroos (van een kompas). Ze hebben 24 vrij lange rand-tentakels die 'prikken'. Rond de mondopening staan 4 lange vangarmen . De kompaskwal komt algemeen voor in de Noordzee en spoelt soms (vooral in de nazomer) massaal aan op het strand. De kwal leeft van plankton. Een kompaskwal begint zijn leven als mannetje, wordt dan tweeslachtig (mannetje en vrouwtje tegelijk) en eindigt als vrouwtje. De kompaskwal kan dus in een bepaalde periode zichzelf bevruchten |
|
De
zeepaddenstoel (Rhizostoma octopus) is een bolle kwal, die
tot 50 cm in doorsnede kan uitgroeien. Ze zijn meestal lichtblauw. De
kwal in zwemhouding lijkt op een paddestoel. Onder de koepel is er een
steel. Kenmerkend
zijn de acht lobben (mondarmen),
die vanaf de mondopening naar beneden hangen. Randtentakels ontbreken.
Zeepaddenstoelen prikken niet. Ze komen zeer algemeen voor in de Noordzee,
en spoelen, vooral in het najaar, vaak massaal aan op het strand.
Zeepaddenstoelen leven van plankton.
|
Zeedruif
Het zeedruifje heeft een achttal rijen zwemplaatjes waarmee ze zich
voortbewegen. Deze zwemplaatjes bestaan uit met elkaar verbonden
trilhaartjes. Op de foto zie je vier van die rijen.
Twee gepluimde vangarmpjes zonder netelcellen kunnen uitgestoken worden
(tot 14 cm) om plankton te vangen.