Een vlinder was jij dat werd gezegd, maar niet een die nergens waarde aan hecht. Jij was geen vlinder van de nacht,
maar één, waar thuis op werd gewacht.
Vrij was jij, vrij als de wind, met de ogen als die van een kind. Overal kwam jij in huis slechts op een plek was je thuis.
Ga nu van Noord naar Zuid,
vlieg van Oost naar West. Pap er is een ding wat ons nog rest, bij jou voelden wij ons geborgen. Bedankt pap voor alle goede zorgen.
|