naar preek 18 september 2005, Voorburg
terug naar homepage Bethelkerk, 4 sept

Alleen samen of een-zamen

 

Bethelkerk, 4 sept. 2005                                                            ds Rob van Essen

 

Want waar twee of drie mensen  in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden

Matth. 18:20

 

 Als het over de toekomst van de kerk gaat, maken veel mensen zich zorgen. In de grote steden worstelen de kerken om het hoofd boven water te houden. Het is mij nog al eens gebeurd dat Matth. 18 vers 20 gebruikt werd om de moed er maar in te houden: ‘ Nou ja, dominee, waar twee of drie...’. Tegelijk vinden we zo'n handjevol mensen in de kerk maar armetierig en worden we er helemaal niet door bemoedigd.

En toch stuiten we in dit woord op het geheim van de gemeente!

Waarbij dat geheim niet zit in het aantal, of we nu met twee, tien of vijfhonderd mensen te maken hebben. Het geheim van de gemeente zit in het ‘eensgezind vragen’, in het samen zijn in de Naam van Jezus. Het betekent dat geloven geen eenzaam avontuur is. Geen eenzaam gevecht om God. Geloven is ook niet een privé-aangelegenheid, waarbij de alledaagsheid en ongeestelijkheid van de anderen mijn persoonlijke groei maar in de weg staan.

 

Als Jezus de discipelen erop uit zendt, dan zendt Hij ze twee aan twee. Wat op het terrein van de schepping geldt, geldt ook op het terrein van de verlossing: ‘ Het is niet goed dat de mens alleen zij’. Geloven is een strijd, een gevecht tegen de zonde. Geloven is je richten op de belofte, op de toekomst, maar altijd blijft er de zuigkracht van de status quo.

‘Zonde’  is in de bijbel geen moralistisch begrip, het overtreden van regeltjes. ‘Zonde’  is niet rekenen met je eigen beperkingen. Niet een mens willen zijn op aarde, maar als God willen zijn. De ander niet uitnemender achten, maar jezelf tot maat van alle dingen maken. Ezechiël, de profeet van de ballingschap, heeft gezien wat daarvan het gevolg is. Israël is letterlijk ver van huis geraakt. Voor andere goden en machten hebben ze gebogen, niet geluisterd naar de woorden ten leven. En de profeet roept ze terug! En meer dan dat, hij wijst ze erop dat God hen het leven geven wil.  Natuurlijk, ze kunnen in een hoekje gaan kniezen en klagen en elkaar de zwarte piet toespelen. Maar ook nu nog kunnen ze zich bekeren. Als ze maar naar recht en gerechtigheid willen leven, dan is er toekomst.

 

De toekomst valt ons niet in de schoot, maar moet bevochten worden. Op onze eigen traagheid en weerstand, op de weerstand van de machten. En in de strijd zijn twee nu eenmaal sterker dan één, zegt Prediker. Wat is het jammer dat Mattheus 18 zo'n bemoeizuchtige bijklank heeft gekregen. Kerkelijke tucht, er zijn ouderen die gruwen bij de herinnering aan de ' censura morum'. Ouderen? Ook nu nog zijn er delen van de christelijke gemeente waar jongeren van het Avondmaal worden geweerd omdat ze ongehuwd samen wonen.  Ik denk ook aan de pijnlijke en vernederende gesprekken die ongehuwde moeders of homosexuelen hebben moeten verduren.  ‘Tucht’  rijmt op bemoeizucht en wat is het goed dat we daar grotendeels van bevrijd zijn.

Maar het gaat in Mattheus 18 helemaal niet om bemoeizucht, om neuzen in andermans zaken.

Aan de gelezen perikoop gaan woorden van Jezus vooraf over de zorg voor het kleine, over het zoeken van de herder van het ene verloren  schaap en de vreugde over het vinden ervan. Het gaat Jezus dus om Gods zoekende liefde, die niet wil dat een mens verloren gaat. Hetzelfde motief dat we ook in Ezechiël 33 hoorden.

De toekomst moet bevochten worden, zei ik. We zijn er verantwoordelijk voor. Maar tegelijk weten we, hoezeer we nog gevangen zitten in de structuren en machten die de toekomst blokkeren. Vaak denken we: er valt toch niets aan te veranderen. Het is vechten tegen de bierkaai. Maar daar is nu juist het geheim van de ecclesia: de mensen die God eruit roept! Als twee samen de woorden van de Thora lezen, dan is de ‘Sjechina’ in hun midden.  God wijst een weg uit de ballingschap naar het beloofde land. Als er twee of drie in mijn Naam samen zijn, ben Ik in hun midden. De NAAM van Jezus, dat is Gods geconcretiseerde belofte: als maar twee mensen zich aan die belofte optrekken, dan licht er toekomst op. Ik ben erbij, Ik ga met je mee. Dat wordt tegen gewone mensen gezegd, mensen die van genade leven moeten. Want een ecclesia, dat zijn ‘op een hoop geveegde zondaars’(Luther). Als we geen zondaars waren, de zuigkracht niet kenden van een egocentrisch leven, dan zaten we niet hier.

En het zijn zulke mensen die te horen krijgen: ‘ Als een van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken’.  Er staat niet dat we moeten gaan praten en kletsen over die ander, of hem en public beschaamd maken, maar in vertrouwen met hem of haar praten. Niet het opgeheven vingertje, maar de ander op zijn misstap aanspreken en weer op de goede weg proberen te brengen. Het gaat om herderlijk omzien naar het schaap dat verloren dreigt te gaan.

‘Ben ik mijns broeders hoeder’?  Ja, juist omdat we allemaal van genade moeten leven, kunnen we zonder betweterigheid of zelfverheffing samen in de spiegel van Gods geboden en beloften kijken. Het omzien naar die ander is niet alleen omdat hij of zij schade lijdt, maar omdat we ook als gemeenschap schade lijden. Zoals ik al zei, is zonde geen kwestie van moraliteit en burgerlijke poppenzonden. Het gaat om de weigering mens naar Gods beeld te willen zijn. Het is het ontkennen dat we alleen samen mens kunnen zijn of eenzaam zijn. En eenzaamheid is een onkruid dat de gemeente niet in haar midden wil laten groeien. Als er maar één mens door onze onachtzaamheid struikelt, één schaap van de dam valt, dan vraagt God ons daar rekenschap van. Maar ook omgekeerd, wie maar één mens redt, die redt de wereld.

 

Wil er toekomst aan het licht komen, dan moeten mensen een nieuw begin maken.

Vandaag maken wij een nieuw begin. Ach ja, in zekere zin pakken wij de draad op van voor de vakantie. Maar toch... we hebben weer een dak boven ons hoofd. Dat kunnen velen in New Orleans niet zeggen. Alle reden om dankbaar te zijn.  Twee of drie zijn er, meer is niet nodig. om in de Naam samen te komen. En al biddend en zingend klinken we samen (eensgezind om iets vragen) en daaraan is ook een grote belofte verbonden. Samen worden we terecht gebracht en er is niets dat we niet vragen mogen. Er is niets vrolijker dan niets te hoeven verbergen voor elkaar en eigen nood en zwakheid uit te kunnen spreken. Er is niets vrolijker dan een door God aanvaarde zondaar te mogen zijn. Dan ben je niet eenzaam meer.

 

Lezingen: Ezechiël 33:1-9 en Matt. 18:15-20