Abdijkerk -Loosduinen, 9 mei 2004 Rob van Essen
Op de zondag Cantate worden we in de Apocalyps deelgenoot van een indrukwekkend ‘ Te Deum’. We horen tot vier maal toe een luid ‘ Halleluja’ - een jubelroep vanwege Gods overwinning van het kwaad.
Zelf uit de evangelische beweging afkomstig, bespeur ik bij veel doorsnee kerkgangers nogal wat huiver en afkeer van ‘ halleluja-christendom’. Mijn keurige Anglicaanse vriend in Zuid-Engelang spreekt over de naburige Pinkstergemeente als over de ‘ happy clappies’. Maar ik denk wel eens dat wat er bij evangelischen te veel is, bij ons wel een onsje meer zou kunnen zijn. De acclamaties bij het Leger des Heils, waar mensen hun instemming met de verkondiging of een getuigenis betuigen met een ‘Amen!’ of ‘ Halleluja!’ , klinken mij authentieker in de oren dan plichtmatige liturgische responsies.
Halleluja! Het zal u wellicht verbazen, maar het is voor het eerst dat dit woord hier klinkt in het Nieuwe Testament. Vier keer klinkt het in dit hoofdstuk en daar blijft het bij.
In onze Paasliederen wordt er heel wat ruimer gegrossierd in de halleluja’s.
Ik heb wijlen ds Buskes daar eens over horen preken en hij - met een grote affiniteit voor het Leger des Heils - wees erop dat wij ons wel aan moeten trekken dat pas aan het slot van de Apocalyps het halleluja uit vele monden klinkt.
Het klinkt pas als de grote hoer, het machtscentrum van het Romeinse rijk, is gevallen. Als God wraak heeft geoefend over de tirannen en beulen. Nee, de geschiedenis is dan nog niet ten einde, maar het is aan allen duidelijk geworden dat God recht doet op aarde!
Zeker, ook de opstanding van Jezus behoort bij de grote daden van God en heeft eindtijdelijk gewicht. Maar Jezus is eersteling - we wachten nog op de grote oogst. Op de grote schare die zich verheugt over de overwinning van het Lam.
In de loop van de geschiedenis heeft men de grote hoer, het Babylon dat gevallen is, steeds willen localiseren. Natuurlijk, de ziener duidt hier Rome aan, de stad op zeven heuvelen. Maar men heeft er ook wel Berlijn of Moskou, Peking of Brussel in gezien. Tot voor enige tijd was het centrum van het kwaad Libye, met Khadafi als opperterrorist. Maar nu Europa en Amerika hem politiek nodig hebben, hoorde ik geen geschokte reacties toen hij tijdens zijn Europese bezoek de hoop uitsprak dat moslims niet opnieuw naar het middel van autobommen en explosievengordels te hoeven grijpen. Na de terreurdaad op 11 sept. werd Irak tot evil state uitgeroepen en is in de worsteling daar democratie te vestigen alles toegestaan.
Na de vreselijke beelden van marteling en vernedering - een naakte Iraakse krijgsgevangene die door een jonge vrouw aan een halsband wordt voortgetrokken, damesondergoed over je hoofd, mensen waarop geürineerd wordt - kan ik mij echter voorstellen dat Washington of Londen door Moslims gezien worden als steden waarover Allah wraak zou moeten oefenen.
Johannes wist waar het kwaad van zijn dagen huisde: in Babylon. Rome voor ingewijden. Babylon, evenals ‘ grote hoer’ taal aan de Tenach ontleend. Hij deed dat niet als politiek commentator of als politicus die belangen te verdedigen heeft. Hij was slachtoffer van de terreur - zelf een gevangene, verbannen van huis en haard.
En slachtoffers zijn niet geneigd genuanceerd te denken: ze roepen om wraak, willen de bezetter van hun nek. Dat gebeurde indertijd in Palestina, in het Romeinse Rijk, maar herhaalt zich steeds weer. De kruistochten, voor de Islamitische wereld een bewijs van de gewelddadigheid van het christendom. In de koloniale geschiedenis van het Westen, die litteken heeft nagelaten in heel de Derde Wereld. De decennialange onderdrukking van Oost-Europa door stalinistische regiems. En altijd weer is het kwaad ontkend, is marteling en onderdrukking gerechtvaardigd, omdat het een hoger doel diende. De verheffing, de beschaving, de welvaart. Degenen die het voor het zeggen hebben, hebben altijd wel plausibele redenen waarom de kleinen de prijs moeten betalen.
De afgelopen week was ‘ vrijheid’ het toverwoord. Maar in alle plechtige redevoeringen werd niets vernomen over de gevangenen uit Afghanistan die al jaren in Cuba onder onbeschrijfelijke condities gevangen zitten. En binnen het vrije, verenigde Europa is er bijna geen enkel land dat de vrijheid - en welvaart - wil delen met arme sloebers uit de nieuwe lidstaten. De grenzen blijven gesloten. Het verenigde Europa zal nog ontoegankelijker worden voor vluchtelingen.
En intussen, met al onze welvaart, verderven we de aarde met onze hoererij, zegt de ziener. Slachtoffer van de hoererij: van schaamteloze ontrouw aan fundamentele menselijke waarden.
Over deze wereld, deze mentaliteit gaat het oordeel, schrijft Johannes. Dit kan en mag zo niet doorgaan. Maar Johannes ziet dan geen fanatieke rebellen die het recht in eigen hand nemen, maar een grote menigte bruiloftsgasten. Mensen die nog steeds in de liefde geloven. Die, juist in de ellende van honger en aids, van vluchtelingschap en discriminatie, ervaren hebben dat een enkele daad van liefde een wereld van verschil aan het licht brengt. Dat de wereld pas echt een hel wordt als we niet meer durven hopen dat er recht zal geschieden.
Halleluja, waarachtig en rechtvaardig zijn Zijn oordelen!
Ik noemde het Leger des Heils dat minder aarzelend is met de halleluja’s dan de traditionele kerken. Wellicht komt dat omdat zij vanaf het begin voor de kleinen en de minsten zijn opgekomen. Ze zoeken hen op, bieden onderdak, spreken een goed woord voor Jezus.
Ja, Jezus mag hier niet ontbreken.
Hij is het centrum van de Schriftlezing vanmorgen. Halleluja! ‘ De tijd is gekomen voor de bruiloft van het lam’!
Dat ze het volgehouden hebben, danken ze aan het Lam in wiens onmacht God de pantokrator - de Almachtige - bleek. Zijn liefde deed hen vergeven, waar hen kwaad werd gedaan. Ze vergolden geen kwaad met kwaad (geen terreur!), maar verwachtten het van Hem die rechtvaardig oordeelt. Dat de wereld niet naar de knoppen is gegaan is te danken aan hun goede daden.
Dat wordt gesymboliseerd in het smetteloos wit linnen, dat ook de Hogepriester droeg als hij de allerheiligste plek betrad (Lev. 16,4).
De bruiloftsgangers zijn halleluja-gelovigen in de beste betekenis van het woord. Bonhoeffer: ‘ Alleen wie het voor de Joden opneemt, mag Gregoriaans zingen’. Hun halleluja’s hebben hen niet vervreemd van de bittere werkelijkheid van Rome en Babel, van de Gazastrook en Bagdad, van Brussel en Washington. Ze zijn erin staande gebleven omdat ze geloofden in Hem die waarachtig en rechtvaardig oordeelt. En daarom zijn ze doorgegaan met goede daden te doen: omzien naar vluchtelingen, mantelhulp geven, werken bij de voedselbank. Kortom, gedrag dat je mag verwachten van iemand die op weg is naar de bruiloft van het Lam. Mensen die het getuigenis van Jezus bezitten. Die onder elkaar de liefde bewaren. Daardoor bezielt moet de gemeente soms een tegenstem laten horen in deze wereld. Stemmen tegen wat mensen kapot maakt. Maar des te meer reden voor een uiteindelijk en eenstemmig ‘ Halleluja’, als machtigen van de troon gestort en eenvoudigen verhoogd zijn. Maranatha: Kom, Heer Jezus, kom spoedig!
Lezingen: Deut. 6:1-9, Openbaring 19:1-9, Joh. 13:31-35