ds Rob van Essen Houthaghe,
25 december 2005
Matth. 1:21 ‘Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, Want Hij zal zijn
volk bevrijden van hun zonden’.
De
eerste 17 verzen van dit hoofdstuk geven de 'stamboom' van Jezus. Mattheüs laat
zien dat Jezus niet uit de lucht komt vallen. God schrijft Zijn geschiedenis
-His Story - met Israël en deze wereld. Nu zijn we tegenwoordig wel wat
terughoudender dan vroeger als het erom gaat de 'hand Gods' in de geschiedenis
aan te wijzen. Op de 'School met de Bijbel' werd vroeger verteld dat Gods hand
de Spaanse Armada verstrooid had of dat Hij ons Indonesië had geschonken om de
inlanders op te voeden. Zo kan en mag dat gelukkig niet meer. Maar als we God
losmaken van de geschiedenis, dan reduceren we het goede nieuws tot een
binnenbrandje. Een esoterisch verhaal.
Jozef
is uit het huis en het geslacht van David. Zowel in het evangelie als in veel
afbeeldingen van het Kerstgebeuren vervult hij maar een bescheiden bijrolletje.
Een soort Willem Alexander naast Maxima. Op Maria zijn de camera’s
gericht. We horen ook nog van haar op de
Pinksterdag, als ze samen met de apostelen bidt om de Geest.
Jozef
komt bij Mattheus voor het laatst in beeld als hij vanuit Egypte naar Nazareth
terug keert, samen met het kind en zijn moeder. En in Lucas wordt hij alleen
impliciet genoemd in het verhaal van de 12-jarige Jezus.
Jozef
komt nauwelijks uit de verf. Door God gepasseerd als de verwekker van de
Messias, heeft hij ook al geen inspraak in de naamgeving van het kind. Een
engel des Heren zegt hem voor hoe het kind moet heten.
‘Je
zult Hem Jezus noemen, want Hij is het die zijn volk zal redden van hun
zonden’. We kennen zijn naam al, nog voor Hij geboren is. Want om die NAAM gaat
het: ‘God verlost’ of ‘God stelt in de ruimte’.
In
tegenstelling tot de vele verwekkers in het Oude Testament, maakt Jozef geen
geschiedenis. Hij krijgt zijn plaats gewezen, zoals wij allemaal in het
evangelie. Pas als wij bereid zijn een stapje terug te doen, komt onze redding
aan het licht.
Want
ons heil, ons behoud, onze vrede, ons welzijn - het is helemaal afhankelijk van
het genadig initiatief van God! En
ondanks alle Kerstromantiek, hebben we het daar best moeilijk mee.
Had God
ons niet even kunnen consulteren? En als het over vrede en heil gaat, dan
hebben wij ook nog wel wat suggesties! Kerst.... het lijkt wel een overval!
Nou ja,
we willen best toegeven dat wij er vaak met de pet naar gooien. ‘Vrede’....
liggen we er echt wakker van dat die zo ver is op veel plaatsen?
Maar er
zijn toch zeker mensen die er wel heel veel voor doen of deden: grote namen als
Ghandi of Beyers Naudé en de talloze naamloze vredestichters die nooit een
Nobelprijs kregen.
Wat is
dat voor een wonderlijk vredesinitiatief: een Kind waarvan je maar moet
afwachten wat het worden zal? Had God niet beter een 'geslaagd' iemand kunnen
kiezen, iemand met ervaring op religieus en politiek terrein? ‘Een kind zal jullie redden’.
En wat
voor een kind! Onbedoeld zwanger, heet dat tegenwoordig. Wellicht was Jozef er
nog niet aan toe. Straks, bij het opdragen in de tempel, brengen Jozef en Maria
het offer der armen. Want 'timmerman' hoeft niet te betekenen dat Jozef een
gevestigde middenstander was. Misschien bood hij als rondreizend handwerksman
z'n diensten aan.
Onbedoeld.
Tegenwoordig is dat - gelukkig - over het algemeen geen schande meer, maar voor
de mores van die dagen kon dat niet. Maar Jozef, als rechtvaardige, wil Maria
niet aan de schandpaal nagelen. Hij overlegt in stilte te vertrekken en zo de
schande op zich te nemen.
Maar
een engel helpt hem uit zijn nare droom. ‘Maria is zwanger uit de heilige
Geest’. Ik ben zeker dat Jozef dat niet begrepen heeft, net zo min als wij dat
nu begrijpen. Wat Mattheus er in ieder geval mee wil zeggen is dat Jezus 'niet
uit de wil eens mans' geboren is. Het initiatief ligt aan de 'andere kant'!
Het
moet Jozef aangezegd worden - want anders 'zag' hij niets bijzonders in de
geboorte van dit kind. Open je ogen, want in deze geboorte wordt de belofte aan
Abraham gedaan vervuld. En hoe krijgt dat zijn beslag: het kind van de belofte
wordt aan Jozef en Maria toevertrouwd. Aan Jozef de vraag of hij zijn
geschiedenis, de geschiedenis van het roemrijke 'huis van David', wil verbinden
met dit kind van tegenspraak.
En
Jozef doet het: hij roept de naam van Jezus uit! Hij zal zijn volk redden van hun zonden.
Wat is
dat? Er is behoefte aan redding: van ziekte, van geweld en oorlog, van
onderdrukking. Maar redden van zonde, wie wacht daar nog op?
Laat ik
kort zijn over de zonde, want hoe meer je erover zegt des te meer zou je de
indruk kunnen wekken dat het soortelijk gewicht van de zonde groter is dan dat
van de genade.
Over
zonde kun je alleen iets zeggen in het licht van Gods overvloeiende genade.
God
redt - waarvan?
Hij
redt uit de slavernij die het gevolg is van de zonden van anderen. ‘Sinned
against people’ - de tallozen die moeten lijden onder de mensen die zich dik en
breed maken in de geschiedenis. Jezus - Hij die ruimte maakt. Misschien zijn we
in ademnood geraakt door de domheid en laksheid van anderen of van onszelf.
Maar bij God is veel vergeving! Een mens kan zichzelf niet vergeven. Je schaamt
je dood..... maar Hij spreekt woorden van leven, van aanvaarding.
Jozef
is rechtschapen - die heeft geen redder nodig zou je denken.
Juist
in deze geschiedenis wordt zichtbaar dat de 'rechtschapenen' niet de mensen
zijn die het zo goed met zichzelf getroffen menen te hebben. Is het niet vaak
onze tragiek dat vastlopen in onze pogingen goed te doen en goed te zijn: Ik
had het zo goed bedoeld!
‘Ik was
te rechtvaardig en daardoor was ik juist onrechtvaardig...’
Aan het
Kind Jezus is geen eer te behalen. Het kost Jozef zijn goede naam. Maar ook dat
is geloven: ruimte maken voor God. Wat een zonden zijn er al niet bedreven
omdat mensen zich in hun eer voelden aangetast. Om maar te zwijgen van zulke
uitwassen als eerwraak.
Door
terug te treden en ruimte te maken voor Gods handelen, toont Jozef een echte
zoon van David te zijn. Zoals ook David terugtrad toen God zei dat hij Hem geen
tempel mocht bouwen. Ruimte maken, dat is toekomst aan het licht brengen.
Jozef
roept de naam van Jezus uit in de wereld: God redt!
Zo'n
mens konden wij niet bedenken, zo'n mens is er ook niet meer geweest. Zeker, er
zijn grote namen, maar niemand van hen zou willen pretenderen dat hij of zij
onze schuld kan dragen en ons werkelijk in de ruimte stellen. Het is een naam
waar niemand aan kan tippen.
Tijdens
zijn gevangenschap in Siberië schreef Dostojevski: ‘Ik ben uit twijfel en
ongeloof geboren en ik weet nu al dat zij mij tot mijn laatste rustplaats
zullen vergezellen. Wat heb ik vreselijk geleden en lijd ik nog steeds onder
die behoefte aan geloof, die hartstochtelijker wordt naarmate ik in mijzelf
meer tegenargumenten vind. En toch, zo gaat Dostojevsky verder, is er in zijn
ogen niets mooier, diepzinniger, innemender, redelijker, manlijker en
volmaakter dan Christus. Er is niet alleen niets, maar ‘en ik zeg dit met de
afgunst van de liefde, er kan niets
zijn, sterker nog, als men zou aantonen dat Christus buiten de waarheid staat
en de waarheid werkelijk buiten Christus te vinden zou zijn, dan nog zou ik
liever Christus volgen dan de waarheid’.
‘Ik zou
liever Christus volgen dan wat iedereen mij als overweldigende waarheid zou
willen aanprijzen’. Uit twijfel en ongeloof geboren, maar deze Christus is het!
Hij komt van de andere kant, van God. Hij mag bij Jozef en Maria woning maken.
En ook bij ons.
Als ze
de engel Gods hebben horen spreken raken ze in verwachting. Kan het ook anders,
met zo'n belofte: God redt! Mogen ook wij als verwachtingsvolle mensen Zijn
toekomst tegemoet leven.
Lezing: Jesaja 52:7-10 - Matth. 1:18-24